dinsdag 19 december 2017
Oudjaars terugblik
maandag 20 november 2017
zaterdag 21 oktober 2017
Tijd heelt wonden
woensdag 20 september 2017
Dit wil ik niet......
Ga nooit heen zonder een zoen
Wie het noodlot zal ontmoeten
Kan het morgen niet meer doen
Dat doet soms een hart zo’n pijn
Wat je ‘s morgens hebt verlaten
Kan er ’s avonds niet meer zijn
woensdag 23 augustus 2017
Het bevalt...
Ambulance 154, willen jullie gaan naar volgend adres? Het gaat om een bevalling. De dame in kwestie is 3 dagen voor de uitgerekende datum en stond op het punt om naar het ziekenhuis te gaan omdat ze vanwege een medische indicatie in het ziekenhuis moet bevallen. Ik stuur op voorhand een auto met een couveuse achter jullie aan. Verder weet ik niets dus: succes. Ik kijk mijn collega aan en zeg: we gaan het wel zien. Aangekomen op het adres komt er een man gehaast naar buiten rennen. Ja hier naar binnen, en naar de 2e etage. Het is al geboren. OK, duidelijke informatie. Benieuwd naar wat we gaan aantreffen, snellen we ons naar boven waar een jongen van een jaar of 13 ons opwacht. Ja kom maar, hier moet je zijn. Ik stap een kamer in die er uit ziet als of deze mensen midden in een verbouwing zitten. Maar dat later. Op bed ligt een dame met een dikke trui en jas aan. Onderlichaam is ontbloot. Ze lijkt opgelucht als wij binnen komen. Op haar borst zie ik een klein, naakt en nat hoopje mens liggen. Net geboren zo te zien. Het is nat, lijkt wel te ademen en gaat gelukkig huilen als ik het aanraak. De verbinding met moeder is nog volledig intact en de placenta is nog niet geboren. Als eerste dekken we het kindje toe en geven het een mutsje om erge afkoeling te voorkomen. Het kind ziet er qua kleur goed uit en omdat het is gaan huilen maak ik me voor nu even geen zorgen. Eerst maar even afnavelen. Ik vraag of de vader de navelstreng door wil knippen. Deze staat echter onzeker toe te kijken. Voor hem is het de eerste keer dat hij zoiets meemaakt. Zijn vrouw echter heeft nu haar derde bevalling. Nadat de klemmetjes zijn geplaatst knipt vader de navelstreng door. Ik laat het kindje verder op de borst liggen en kijk moeder even na. Ik probeer de situatie in te schatten. Ondertussen zoeken mijn collega's en ik tussen alle spullen naar een kraampakket en meer handige dingen. Maar verder als een paar rollen behang, potten verf, een ledikant die alleen uit de verpakking is gehaald komen we niet. We vragen of ze een verloskundige heeft. Die heeft ze niet meer, zegt ze, omdat het ziekenhuis de zorg heeft overgenomen ivm medische toestand van de baby. Maar u bent toch ooit bij de verloskundige begonnen? Ja dat wel. OK, dan gaan we die bellen. Ook al is het midden in de nacht. Ondanks dat alles goed was voelt het toch erg fijn als even later de verloskundige binnen komt. Tja, wees eerlijk, ze heeft daarin nu net ff wat meer expertise dan ik. Als de placenta even later is geboren gaan we met z'n allen op transport naar het ziekenhuis. Gezien de medische indicatie van een ziekenhuisbevalling moeten deze moeder en kind ook daar maar verder behandeld worden. Daarbij zijn het huis en kinderkamer verre van klaar. Ook al was de uitgerekende datum zo dichtbij, helemaal voorbereid waren deze mensen nog niet.
Bevallingen, het blijven mooie dingen van het vak. Ook al is het soms hartstikke spannend. Wees eerlijk, een geboorte meemaken is geweldig, ook al is het in deze situaties niet eens privé. Ook wel bijzonder als ergens anders de moeder de deur open doet met een kind in de arm wat net geboren is. Gelukkig kwam toen ook gelijk met ons de verloskundige aan zodat die de zorg op zich genomen heeft. Maar soms word je ook door de verloskundige bij een bevalling geroepen. Dat maakt het voor mij spannender, als de verloskundige een ambulance laat komen is er sprake van een of meerdere complicaties. Anders kan ze het zelf wel. Ook die ene keer dat we geroepen worden door de verloskundige. Moeizame bevalling, hartslag kindje gaat achteruit. Bereid je voor op een reanimatie. Slik... We komen binnen en worden snel bijgepraat door de verloskundige. Een die haar strepen al heeft verdiend. Gelukkig is de situatie gestabiliseerd. Maar ze vraagt ons toch ter plaatse te blijven. Midden in de woonkamer staat een groot opblaasbad. Gevuld met water. Het was de bedoeling dat de bevalling in bad zou plaats vinden. Maar omdat het allemaal lang duurt heeft de verloskundige besloten op de bank verder te gaan. Ik heb het een en ander eens bekeken, (nadat alles voor een eventuele spoed setting klaargelegd is) maar ik kan de charme van een bevalling in bad niet helemaal bevatten geloof ik. Ik zal details besparen maar ik kreeg sowieso medelijden met de kraamverzorgster. Dat hele bad moet ook nog leeg. En een slangetje vanaf de 3e etage over het balkon hangen zal door de buren niet gewaardeerd worden. Nadat de bevalling gelukkig goed is gegaan en de placenta is geboren, feliciteren we de ouders. We praten nog even na en besluiten weg te gaan. Opeens maakt mijn collega een sprint. Ik kijk verbaasd. Wat heeft die nu ineens? Rust is een van de belangrijkste ingrediënten voor het goed verlopen van een hulpverlening. En zeker in deze situatie is nu geen sprake van paniek of dat de rust verstoord moet worden. Maar opeens zie ik vanuit mijn ooghoek een kat wegrennen van de plaats waar mijn collega naar toe sprintte. Dat deze mensen katten hadden, had ik al gezien. Die beestjes liepen met enige regelmaat door de woonkamer waar mevrouw aan het bevallen was. Ik kijk mijn collega met een vragende blik aan. Dan wijst hij naar de grond. Daar ligt een zak met daarin de net geboren placenta. Nee, er stond geen 'whiskas' op de zak. Het waren ook geen muizen van een beschuit gevallen. De kat vliegt met grote haast naar een naastgelegen kamer. Tegen mijn collega zeg ik: nou doe niet zo kattig. Onderweg naar de post hebben we hier hard om gelachen.
woensdag 26 juli 2017
Spraakverwarring
Een andere keer begrijpt een mevrouw mij niet. (Toegegeven dat dit wel vaker voorkomt). Haar echtgenoot wordt door ons meegenomen naar het ziekenhuis. Mevrouw wil meerijden wat uiteraard oké is. We lopen met z'n allen richting de lift omdat we bovenin een flat staan. Met een beetje passen en meten passen we er precies in. Mevrouw stapt als laatste in en staat bij het bedieningspaneel. Ik vraag aan mevrouw: heeft u gedrukt? Het is even stil en mevrouw kijkt mij raar aan. Dan volgt het antwoord: eehm, ja, vanmorgen hoezo? Het duurt een moment voor ik het begrijp. Maar dat moet ik toch even hard lachen. Ik zeg tegen de dame, sorry mevrouw, maar ik bedoelde of u op het knopje van de lift heeft gedrukt. Mevrouw word eerst rood, maar moet dan toch hard lachen. Ook dit heb ik nog even een keer herhaald nadat ik haar man had overgedragen op de SEH.
Lachen doen we genoeg op de ambulance. Leuke, merkwaardige, grappige en humoristische dingen komen we dagelijks tegen. Maar ook schrijnende gevallen.
Het is midden in de nacht als we gestuurd worden naar een adres. De buren hebben 112 gebeld omdat ze de (oude) buurvrouw horen gillen. Als wij ter plaatse komen is het stil. De politie is er ook. Die krijgt te horen dat de andere buren een sleutel hebben. Daar aangebeld komt er een slaperig hoofd van een vrouw naar buiten. Is het weer zo ver? Vraagt ze. (...) Hier is de sleutel. We gaan naar binnen en treffen een dame ver op leeftijd aan op het toilet die volledig overstuur is. Ze wil naar huis en naar haar man. Ze vraag of wij ze willen brengen. We leggen de dame eerst op bed en proberen een inschatting te maken van de situatie. Ik kom een dossier tegen van de thuiszorg. Daarin lees ik dat mevrouw erg dementerend is en vaak gedesoriënteerd is plaats en tijd. Waarom woont deze dame nog alleen als ze in dit stadium is? Uiteindelijk wordt mevrouw rustig en valt ze in slaap. Ik maak een aantekening in haar zorgdossier over dit voorval. De rest van de nacht blijft het rustig. De volgende nacht heb ik weer dienst. Halverwege de nacht krijg ik een melding. Ik lees de melding en het adres en lijkt een kopie van de nacht ervoor. Weer gaan we ter plaatse. Zelfde adres, zelfde situatie, zelfde mevrouw. (Alleen nu een kribbige buurvrouw). Mevrouw word weer gerustgesteld en valt weer in slaap. De hele situatie zit me niet lekker. Ik kijk in het dossier of er iets met mijn verhaal is gedaan. Maar ik lees er niets van terug. Wel staat er dat mevrouw overdag opgehaald zou worden door een taxi voor de dagbesteding. Maar de chauffeur is weggereden omdat mevrouw de deur niet open deed (...). Ik moet hier iets mee bedenk ik. Van de politie hoor ik dat wij (ambulance en politie) deze maand al meerdere keren in de nacht en met dezelfde reden hier zijn geweest. Het is nu nacht, wat ga ik hier nu mee doen? Ik zie een contact telefoonnummer en besluit die te bellen. Maar na 4 pogingen heb ik nog steeds niemand aan telefoon. Dan maar het spoednummer van de thuiszorgorganisatie. Ik krijg te horen dat de medewerker niet over deze cliënt gaat. Maar toch zet ik door en geef aan dat er iets moet gebeuren hier. Dat mensen thuis wonen is mooi en kan ik alleen maar aanmoedigen. Maar als mensen mentaal zover achteruit zijn gegaan dat dit niet verantwoord is, moet er wel naar een oplossing worden gekeken. Ze maakt er een aantekening van en belooft haar collega op de hoogte te stellen. Dan bel ik ook maar naar de HAP. Via die lijn wordt er automatisch een bericht naar de eigen huisarts van de patiënt gestuurd. Ik hoop dat het effectief is geweest. Mooi dat mevrouw thuis woont, maar elke nacht geheel overstuur de weg kwijt zijn zodat allerlei hulpdiensten daar moeten komen, lijkt me niet de bedoeling. Schrijnend en triest, deze woorden komen in mij op als ik nog even terug denk aan deze mevrouw.
maandag 26 juni 2017
Uit je dak...
Het leuke an het werk op de ambulance is dat je met allerlei verschillende mensen heb te maken in verschillende omstandigheden. Gedrag van mensen kan enorm veranderen bij sommige situaties. Zo is er een tijdje geleden een voetbalclub geweest die een kampioenschap heeft gewonnen. Ik had de eer om te werken die dag. Mensen gaan volledig uit hun dak op dat moment. Ik begrijp dat mensen blij zijn, maar sommige reacties kan ik echt niet begrijpen. Of wij even willen kijken bij een dame die van een auto is gevallen. Merkwaardige melding, maar we gaan uiteraard kijken. Ter plaatse blijkt dus dat een vrouw van middelbare leeftijd zo blij was met het kampioenschap van de voetbalclub dat ze besloot om met haar naaldhakken op een auto te gaan staan springen. Nu zijn een autodak en naaldhakken niet de meest ideale attributen voor een goede dans. Vooral als daar nog een beetje alcohol bij gedronken is. Niet voor niets dat mevrouw van de auto afglijdt en tussen 2 auto’s terecht komt. Ze heeft haar rug bezeerd, maar desondanks is ze nog steeds in een enorme feeststemming. Ik onderzoek haar en besluit haar naar de ambulance te laten lopen. Om deze te bereiken moest een grasberm overgestoken worden van een meter of 10. Ik leg mevrouw uit dat dit mijn plan is en dat ik haar begeleid. Maar ik had geen rekening gehouden met de dochter. Deze maakt in niet te verstane bewoordingen duidelijk dat haar moeder pijn heeft en absoluut niet kan lopen. Eerst negeer ik haar omdat ik van afstand wel kan zien dat haar alcoholpromillage ongeveer gelijk moet zijn als haar Hb. Maar dat negeren gaat niet helemaal vlekkeloos. Wie ik wel niet denkt te zijn. Ik krijg een serie ziektebeelden naar mijn hoofd waar een patholoog van gaat watertanden. Ze is tenslotte verpleegkundige en weet heel goed waar ze over praat. Maar ik herhaal nog een keer dat ze hartstikke dronken is en ik in haar vakkundigheid ernstig mijn twijfels heb op dit moment. Ze raast nog even verder, maar ik trek me met moeder terug in de ambulance. Een collega van de politie neemt dochterlief even onder zijn hoede. Moeder is van de auto gevallen maar hoeft niet mee naar het ziekenhuis. Dit is ze sowieso toch niet van plan, want er moet nog veel gedronken worden… ik zeg: wat je doet moet je zelf weten, als je maar niet weer zulke stomme acties uithaal als op een auto staan. Verder verloopt de betreffende avond redelijk rustig. Veel meldingen met alcoholintoxicaties, maar daar hadden we al op gerekend.
Samenwerken met de politie, ook een mooie kant van ons werk. Ik werk graag met de blauwe tak van de hulpverlening. Je probeert elkaar te helpen waar nodig en maak gebruik van elkaars expertise. Ik ben onderweg naar een adres waar iemand gestoken zou zijn. Politie is ter plaatse en die verzoekt een ambulance. Als we aankomen ligt er een mijnheer geboeid op de grond. Aangehouden door de politie. De politie verteld dat dhr is aangehouden, en dat er ivm hevig verzet een taser is gebruikt. Machtig mooi apparaat. Alleen wilde het pennetje (met weerhaakje) er niet meer uit. Of ik dat even kon doen. Maar gezien de plaats van het pennetje (net naast een groot bloedvat) en het feit dat zachtjes trekken geen effect heeft besluit ik dat ze in het ziekenhuis maar even moeten kijken. Ooh, gaan jullie hem meenemen? Ja, ik ga dit zelf niet doen in een donkere straat.
Een andere melding betreft een adres waar een dame op de grond ligt. Door de buren is alarm geslagen. Mevr ligt op de grond en kan vanwege haar ziekte niet overeind komen. Niemand van de buren heeft een sleutel. De politie is ter plaatse. In eerste instantie wordt geopperd om de deur open te breken, maar als ik door de brievenbus kijk zie ik mevrouw liggen. Ze reageert op mijn aanspreken. Dan zeg ik tegen de politie dat de deur niet open gebroken hoeft te worden want mevrouw is aanspreekbaar. Als een slotenmaker kan komen is het ook prima en ontstaat er geen schade aan deur en post. Gelukkig gaat het goed met mevrouw en dankzij alerte buren heeft ze op dat moment de hulp gekregen die nodig was op dat moment. Mevrouw vind het allemaal erg genant. Ik probeer haar gerust te stellen. Haar buurvrouw blijft even bij haar. Met een gerust hart laat ik mevrouw achter.
Dat mensen drugs gebruiken is al even bekend. Drugs zijn er in vele varianten. Echter kom je soms wel aparte dingen tegen die mensen gebruiken om in bepaalde geestelijke toestand te komen. Zo worden we gestuurd naar iemand die nootmuskaat gegeten zou hebben. Ik kan me niet voorstellen dat dit lekker is. Hooguit breng ik mijn groente er thuis mee op smaak. Maar de persoon in kwestie heeft een heel potje naar binnen gewerkt. Dit moet met lange tanden gegaan zijn, want alleen de lucht die uit zijn mond komt is al smerig, laat staan dat je een heel potje van die bende moet eten. Na wat informatie ingewonnen te hebben weet ik dat je er flink van kan gaan hallucineren. En dat blijkt wel als we aankomen. Mijnheer is in een totaal andere wereld. Hij vertelt hele verhalen en springt van de hak op de tak. Een groep jongeren heeft de ambulance gebeld maar zij kenden de jongen niet. De jongen echter vertelde dat het zijn beste vrienden waren en hij zijn hele levensverhaal kwijt kon bij hun. Hij vertelt nog een aantal dingen die ik ernstig in twijfel trek. Hij is enorm druk. Gezien de andere bijwerkingen gaat hij toch mee naar het ziekenhuis.
zondag 28 mei 2017
Koffie verkeerd
Niet alleen een ruit geeft een bloederig tafereel. Wanneer je aangevallen word in je eigen huis door iemand met een zeis (ouderwetse Handmaaier) word het ook een bloederig tafereel. Tja, als je buurman ongevraaagd je fiets leent voor onbepaalde tijd, heb je alle recht om hem op deze manier te laten weten dat je daar niet van gediend ben. Het scheelt als je een paar biertjes op heb. Dan heb je minder pijn lijkt het. Maar een flinke wond in je arm kan gelukkig in het ziekenhuis wel hersteld worden.
Op vakantie, wie wil dat niet. Zeker nu de dagen weer wat warmer worden, krijgt iedereen zin in de vakantie. Sommige mensen kunnen heerlijk buiten het hoogseizoen op vakantie. Lekker een paar dagen de rust opzoeken met de caravan. Onder deze mobiele slaapplaatsen zijn hele grote exemplaren te vinden. Alleen moeten ze wel binnen de toegestane afmetingen blijven. Wanneer je toch ineens 3 rijstroken nodig heb, is er vermoedelijk iets niet helemaal goed gegaan. Normaal staat een auto ook met 4 wielen op de grond. Alleen hangt nu de achterkant van de auto boven de grond aan de dissel van de caravan. De caravan ligt op de zijkant. Als ik door een raam naar binnen kijk, lijkt het of er een bom ontploft is. Alles ligt door elkaar. Maar ja, een caravan is in principe ook niet bedoeld om op de zijkant te liggen. De mensen (en het hondje) in de auto mankeren gelukkig niets. Ze zijn erg geschrokken, wat uiteraard logisch is. Maar door politie en berger wordt voor vervoer gezorgd. De rest zal later geregeld worden. Een ongewenst einde van een vakantie. Op de weg gebeuren veel ongevallen. Heel vaak loopt het gelukkig goed af. Soms vraag je je af hoe het kan dat patiënten geen klachten hebben. Iemand die op de snelweg een ongeval krijgt, een aantal keren over de kop gaat, aan de andere kant van de vangrail beland heeft totaal geen klachten. Gezien het ongeval, gaat deze persoon zeker mee naar het ziekenhuis. Maar je mag van geluk spreken als je geen klachten of letsel heb.
Als hulpverlener heb je ook wel eens geluk. Kom je in een verzorgingshuis om een patiënt op te halen is daar een enorm gedreven mevrouw bezig om voor alle bewoners pannenkoeken te bakken. Ze geeft aan dat ze er niet goed in is, maar het ruikt prima. 2 dagen later kom ik in hetzelfde huis op een andere afdeling een patiënt ophalen. Weer ruikt het naar verse pannenkoeken. Dan zien we dezelfde vrouw weer achter het fornuis. Nu op deze afdeling om de mensen culinair te verwennen. Als ze ons ziet schrikt ze eerst. Weer een ambulance op de afdeling waar zij toevallig bezig is. En ook hetzelfde koppel. Maar dan komt er een lach door. Ze vraagt of wij ook trek hebben. Aangezien het rond het middaguur is, zeg ik daar geen nee tegen. Hij smaakte heerlijk. Je komt de leukste dingen tegen in dit werk.
Er zijn honderden redenen te bedenken waarom je naar een spoedeisende hulp zou moeten. Maar soms kom ik heel bijzondere redenen tegen. We worden door een huisarts ter plaatse gevraagd bij een man die erg verward is. Op zich geen alarmerend bericht. De huisarts heeft het druk dus parkeert zijn assistente bij de mijnheer en gaat zelf verder. De mijnheer in kwestie is erg verward maar er is geen duidelijke focus voor zijn verwardheid. Als wij binnenkomen loopt mijnheer rondjes door zijn huis. Ik hoor een verhaal aan van de assistente. Mijnheer deed de deur niet open en deed dat van de week bij de bakker ook al niet. Die heeft toen het brood door het raam geschoven. En mijnheer is gedesoriënteerd in tijd. Hij is al 20 jaar weduwnaar, maar tegen de assistente vertelt hij dat zijn vrouw 6 jaar geleden is overleden. Ook vertelt hij vol overtuiging dat hij vorige week zijn huis heeft behangen. Nu zit er wel netjes behang op de muren alleen ziet het eruit dat het er al enkele jaren op zit. Ik zie nog geen reden om mijnheer naar een spoedeisende hulp te sturen. Het huis is netjes opgeruimd. Het bed is opgeschud. De keuken is netjes. In de koelkast staan geen producten over de datum. De huisarts heeft besloten om mijnheer nu per ambulance naar de SEH te sturen. De controles geven echter geen verontrustende waardes aan. Deze mijnheer is licht verward. Maar gezien zijn leeftijd ook niet echt verwonderlijk. Naar mijn idee heeft mijnheer meer baat bij een goed dagbestedingsprogramma dan een bezoek aan de SEH. OK, een bezoek aan de geriater kan zeker geen kwaad, maar of dat via een SPOEDeisende hulp moet betwijfel ik. Maar de dokter heeft besloten. Hoezo dure zorg? In mijn ogen een zinloze belasting van een drukke spoedeisende hulp. Als de huisarts zijn verantwoording had genomen, had hij thuis een zorgprogramma opgesteld of geregeld. Er is genoeg te regelen voor mensen thuis. En dat hoeft niet altijd via de speelkaarten van een ziekenhuis. Nu zit mijnheer een hele middag op een spoedeisende hulp (gelukkig met een bereidwillige buurman) en kan hij aan het einde van de middag zelf naar huis omdat er geen opname indicatie blijkt te zijn... Gemiste kans. Tijd voor een kop koffie.
donderdag 20 april 2017
Schakelen
Soms verandert de situatie ter plekke waar je bij staat. Een huisarts vraagt een ambulance ter plaatse voor het insturen van een patiënt naar de cardioloog. De patiënt heeft al sinds de vorige dag wat pijn klachten op zijn borst. Hij is naar de huisarts gegaan en deze heeft hem onderzocht en een hartfilmpje gemaakt. Niets wijst er op dat er iets ernstigs aan de hand is. Wij komen binnen en ik zie een patiënt die enorm gespannen is en heel duidelijk aan het hyperventileren is. Ook bij hyperventileren kunnen mensen pijnklachten op de borst krijgen. De metingen bevestigen het hyperventileren. De man is ook wel bekend met spanningen etc. Het hartfilmpje van de dokter laat geen afwijkingen zien. Maar in overleg met huisarts besluiten we hem toch maar even te laten onderzoeken door de cardioloog. En aangezien de huisarts qua hiërarchie hoger sta dan ik, ga ik een besluit tot insturen zeker niet annuleren. Dit heb ik in het verleden wel eens gedaan en gaf alleen maar veel strubbelingen in de samenwerking. Omdat de patiënt voor de cardioloog wordt ingestuurd, wil ik hem wel bewaakt (aan de monitor) hebben tijdens het vervoer. Mijn collega sluit de draadjes aan en ik zie een hartritme op het scherm. Ik schrik van wat ik zie en zeg dat hij maar even een volledige hartfilm moet maken. Aan de huisarts vraag ik nogmaals de door hem gemaakte hartfilm en weer kan ik daar niets op ontdekken. Mijn monitor spuugt inmiddels ruim een meter papier uit waar een en ander over het hart staat geprint. Daar zie ik heel duidelijk een afwijking die duidt op een groot infarct. Ooh, even schakelen. Ander protocol, ander ziekenhuis, andere behandeling. Ik vertel de patiënt uit dat de plannen veranderd zijn en leg uit waarom. Ik probeer dit rustig te doen omdat hij al aan het hyperventileren is en dit alleen maar erger wordt als ik dit niet rustig uitleg. Al met al, heeft deze man binnen een half uur een stent gekregen in een van zijn kransslagaders. Even een patiënt insturen, even aansluiten, even beoordelen, even schakelen en even anders behandelen. Dit maakt het werk zo mooi. Onverwachte meldingen, beoordelingen en situaties. En toch proberen te handelen naar wat het beste is voor de patiënt.
dinsdag 21 maart 2017
Waterfietsen
Moet ik wel eens lachen op mijn werk? Jazeker, dit doen we met collega`s best wel vaak. Soms achteraf en soms samen met een patiënt. Een patiënt waar we achteraf wel plezier mee hebben gehad was een onfortuinlijke jongeman die ten val was gekomen met zijn fiets. Het was echter niet zijn geluksdag, want het regende dat het goot die dag. En laat hij nu net met zijn fiets in een plas water terecht komen. Hij was nogal ongelukkig terecht gekomen en kreeg gelukkig hulp van een toegesnelde omstander, die naar zeggen enige medische kennis had. Hoe ver deze kennis reikte is mij nooit duidelijk geworden. Want toen wij aankwamen was er alleen nog een politieagent. Nog een pijnlijk detail was dat hij 50 meter naast een ziekenhuis lag. Gezien de weersomstandigheden een betere plek dan in een plas water in de winter. Ik kom bij de jongeman aan en vraag heel kort wat er is gebeurd en of hij kan staan. Ondanks een pijnlijke enkel en een pijnlijke flank lukt het toch. Ik leg de jongeman, die je compleet uit kan wringen, in de ambulance en onderzoek hem verder. Als ik alle bevindingen heb vraag ik aan de jongeman waarom hij in die plas water bleef liggen. Dan vertelt hij dat hij is gevallen. Gelijk kwamen er een aantal mensen die hem hielpen. Omdat het regende was dit aantal al snel uitgedund naar 2. Deze mensen hebben hem dringend op het hart gedrukt dat hij plat moest blijven liggen tot de ambulance zou komen. Want je kan dingen erger maken als je je gaat verroeren. Ik begrijp een stabiele zijligging. Ook begrijp ik het als iemand moet blijven liggen. Maar als het heel hard regent en iemand ligt in een plas water kan het soms handiger zijn om te vragen of iemand (zelf) kan verplaatsen. Onderkoeling kan heel vervelende complicaties geven. En dat gaat heel snel als je in de winter in een plas water in de stromende regen ligt. (nu komen wij wel eens meer mensen tegen die heel verbaasd reageren als wij iemand direct laten opstaan, maar binnen de huidige regelgeving en beoordeling is het mogelijk dat we die beslissing maken. Ditzelfde geldt bij ongevallen. Waar vroeger iemand met pijn in de nek in de auto zat, kon hij er op rekenen dat er van zijn auto een cabrio gemaakt werd. Tegenwoordig vragen wij eerst: kunt u uitstappen. Als dit zonder moeite, maar wel gestabiliseerd, lukt, kan de auto blijven zoals hij geleverd is). Maar goed, terug naar de jongeman. Ik vraag hem waar als die mensen zijn gebleven. Hij zegt dat deze mensen allemaal weggegaan zijn omdat het toch best wel hard regende. (en dan laat je een jongen in een plas water achter met de instructie dat hij zich niet mag verroeren...). Hij vervolgt: mijn broer was er net ook al, maar die is even droge kleding halen thuis. Goed vooruit gedacht. Net voordat we gaan rijden arriveert zijn broer weer en kan hij zich even omkleden. Ter controle toch maar even naar het ziekenhuis. Op de ambulance is improviseren een dagelijkse activiteit. Dat maakt het werk ook leuk. Een regel die ik tijdens mijn opleiding heb meegekregen is: treat first what kills first. ofwel: behandel eerst de meest bedreigende letsels. Dan denk ik dat onderkoeling bij mij bovenaan had gestaan in dit geval. Maar ik zal er bij zeggen dat achteraf beoordelen erg makkelijk is. Alleen; iemand in een plas water laten liggen met de instructie niet te bewegen, is alleen maar goed aan het strand in de zomer.
Een doordeweekse morgen. Mooi zonnig winterweer. Ideaal om eens een borreltje te doen bij de buurman. En nog een, en nog een. Dan wil de buurman opstaan maar loopt niet zo stevig. Hij valt en blijft liggen. Schrik alom. Snel 112 bellen want hij reageert niet meer. Ik heb de eer om deze heren bij te staan in hun zorgen. De buurman doet de deur open en verteld snel waar ik de persoon kan vinden. Mijn blik valt op de man en ik zie dat hij rustig ademt. Dat is altijd een goed teken. De alcohollucht kan ons niet ontgaan. Ik krijg mijnheer weer tot reageren en begeleid hem naar de woonkamer. Daar probeer ik een gesprek te voeren over wat er is gebeurd. Tja, luister: ik heb gewoon te veel gezopen. Ja, daar was ik ook al achter, maar ik wil toch weten wat er is gebeurd en of u verder gezond bent. Maar dat vind mijnheer onzin. Ziet u, ik ben gezond, en heb al 5 weken niet gedronken. Ik heb nu een paar biertjes op want ik had wat te vieren. Zo nieuwsgierig als ik dan ben, vraag ik wat er te vieren valt. De avond ervoor was er een vergadering van de VVE en hij is herkozen tot bestuurslid van de VVE. Voor mijnheer genoeg reden voor een feestje. (Ik kan er me niet zoveel bij voorstellen, in de tijd dat ik in een appartement woonde waren die vergaderingen altijd een verplichting). Ik ga niet vertellen dat drank slecht is, dat weet hij zelf ook wel. Hij wil echter een sigaretje gaan roken op het balkon maar ik geef aan dat ik dat afraad. Hij kan niet eens zelfstandig lopen, en als je buiten ten val komt raak je heel snel onderkoeld. Ach daar voel je toch niets van is zijn verweer. Dan ben ik toch bewusteloos. Ik ga een beetje overdrijven. Stel dat je onwel word en alle 6 etages naar beneden valt. Tja: dan ben ik dood.... dat zij dan zo...
Regelmatig komen we op adressen en vragen wij ons af, wie zal er open doen? Of is er sowieso iemand om de deur te openen. Steeds weer een verrassing. De ene keer is het de melder die zelf zegt niet te kunnen lopen. Bij aankomst staat dan wel de deur open maar is de persoon zelf boven op bed gaan liggen en vertelt ze niet te kunnen lopen. Maar u hebt wel de deur kunnen openen...
Soms moet de politie er aan te pas komen om een deur te openen. Of ze zijn er al omdat ze primair meegestuurd worden. Zo komen we bij een verzorgingshuis aan en staat de politie al bij de hoofdingang. Voor een gesloten deur. Het is al avond en we zijn gemeld om een onwelwording. Bij de hoofdingang staan de collegas van de politie driftig te gebaren naar een mevrouw en voeren ze een luidruchtig gesprek. De mevrouw blijkt niet van plan te openen. Gelukkig komt er een bezoeker van buiten af met een sleutel die de deur opent voor ons. Als ik op de lift sta te wachten met de brancard vang ik een paar zinnen op van een gesprek. "en die mensen maar op de deur bonken. Maar ik doe mooi niet open. Toen zeiden ze dat ze van de politie waren. Ze hadden wel een uniform aan, maar iedereen kan wel zeggen dat hij van de politie is. Er word zoveel gewaarschuwd voor mensen die zich ergens binnendringen. Nou, ik heb toch echt die deur niet open gedaan hoor. Van de politie zeiden ze, nou dat kunnen ze wel zeggen, maar ik trap er niet in".
maandag 27 februari 2017
Sleutelfiguur
Iedereen kan het overkomen. Ook zelf heb ik het meegemaakt. Je sleutels vergeten als je weggaat. Geen probleem, totdat je thuis komt en er achter komt. Dan sta je toch voor een dichte deur. Je kunt dan het probleem op verschillende manieren oplossen. De man die onze hulp heeft ingeroepen had zijn eigen manier. Kwam midden in de nacht met een aardig slokje op thuis. Geen probleem moet hij gedacht hebben. Ik tik wel een raampje in. Tot en met die gedachte ging het goed. De uitvoering was het keerpunt. Het raampje lag er uit. De straat onder het glas. Maar tussen het glas ook erg veel bloed. Als ik de doek van mijnheer zijn arm af haal, zeg ik: WOW. Mijnheer zijn arm vertoonde een snee van ongeveer 20cm. Een docent anatomie zou watertanden bij dit aanblik. Rechtstreeks zicht op botten, spieren en vaatjes. Gelukkig was het bloeden al gestopt alleen was klinische hulp wel gewenst. Op de spoedeisende hulp kan een assistent chirurgie zijn hechttechnieken weer goed oefenen. Gelukkig nog goed afgelopen. Gewoon stomme pech eigenlijk. Merkwaardig genoeg heb ik deze man alleen maar zien en horen lachen. Mogelijk was zijn consumptie toch iets meer dan 2 biertjes. Terecht gebeld met 112. Een ander belt 112 i.v.m. kiespijn. Er wordt duidelijk bij gezegd dat betreffende heer geen geld voor de tandarts heeft. Heel vervelend, maar wat gaat een ambulance doen bij kiespijn? Mijn tandheelkundige expertise is niet zo heel groot. Die vakken heb ik geloof ik gemist. Uiteindelijk werd de rit geannuleerd.
Een dame met pijn op de borst. Een klacht die vaak voorkomt. Dame in kwestie is rond de 85 en heeft het gevoel niet te kunnen ademhalen. We doen volledig onderzoek maar ik kan niets verontrustend vinden. Mevrouw is wel enorm snel aan het ademhalen. Ze lijkt te hyperventileren. Ik neem de tijd en weet mevrouw rustig te krijgen. Mevrouw ziet erg tegen haar doktersbezoek komende week op. Ze verteld veel over haar leven.
Haar dochter is bij haar en mevrouw kan thuis blijven. Ook een leuk deel van het werk. Iemand geeft je een kijkje in haar leven. Zelfs foto's aan de muur worden uitgelegd.
Ook een deel van ons werk is het rijden van patiënten die bestraald moeten worden. Meestal wacht je bij deze patiënten zodat je ze ook weer gelijk terug kunt brengen. Ook nu krijgen we een 'bestralingsrit'. Als ik het haaladres zie denk ik: shit. Een kinderafdeling... We halen een ventje op dat eigenlijk op de kleuterschool hoort te zitten. De zoveelste bestraling.. een aantal achter de rug en nog een aantal te gaan. We halen het ventje op en onderweg praat ik met zijn moeder. Ze is realistisch, bezorgd en hoopvol tegelijk. Maar tegelijkertijd beseft ze ook dat hoop geen garantie biedt. Ze laat een foto zien van haar 2 zoontjes. Gezonde jochies kijken je aan. Geen van de 2 lijkt op het ventje wat op de brancard ligt. Toch blijkt een van de twee het te zijn. Zijn gezicht is veranderd. In plaats van lange blonde lokken zie ik een muts. Want, zegt zijn moeder, hij wil niet zonder haren lopen... Moeder gaat verder: Je weet dat kinderen zo ziek kunnen worden. Maar dat het mijn eigen kind zou zijn geloof je niet. Tja, denk ik, daar ga je zeker niet van uit. Ze zegt dat ze zich vroeger druk maakte om een verkoudheid en nu niet begrijpt dat ze zich daar zo druk om kon maken. Haar zoon waar ze nog zoveel plannen mee heeft. Die zo ambitieus is. Alles is relatief geworden. Natuurlijk wordt het ventje behandeld en zo lang er behandeling is, is er hoop. Maar hij heeft een lange weg te gaan. En weg waarvan het einde onbekend is. Zelfs het begin is niet duidelijk. Tja, hij had hoofdpijn. Maar pas na heel veel onderzoek kwam men er achter dat er in zijn hersenen plekjes zaten die er niet horen. Pittig, denk ik. Het zal je kind zijn. Je neemt niet alles mee naar huis. Maar als je zo aan het praten ben met deze moeder, komen mijn eigen kinderen wel even langs op mijn netvlies. Nog 17 bestralingen te gaan. En daarna nog een heel lang traject.... Ik wens de moeder sterkte. Het jochie reageert nauwelijks door de medicijnen. Dan roept de meldkamer voor een volgende rit. Het werk gaat verder. Weer bij 0 beginnen. Iemand anders belt 112 en heeft een hulpvraag. Echter na een casus als deze kun je soms wel eens (onterecht) wat kort reageren op een volgende patiënt. Onterecht zeg ik. De volgende patiënt heeft ook een hulpvraag waar hij zelf niet uitkomt. Daar zijn we ook voor. Dan moet ik wel eens uitkijken om een volgende patiënt niet te bagatelliseren....
donderdag 2 februari 2017
Bezorgd
Vandaag in de media: Nederland Europees koploper in de zorg. Nu moet ik zeggen dat mijn zorgen omtrent de zorg in Nederland groot zijn, maar dat wordt hier niet bedoeld denk ik. Natuurlijk kent de zorg in Nederland hele goede kanten. Te denken valt aan de kwaliteit en mogelijkheid van behandelingen. De behandeling van de meeste ziektes is de laatste jaren in een sneltreinvaart toegenomen en verbeterd. Wat me echter zorgen baart, is het zorgen op zich. Als ik in `De Van Dale` zoek op het woordje zorg, krijg ik de volgende uitkomst:
zorg (de; v(m); meervoud: zorgen)
1zorgvuldigheid, aandacht; = zorgzaamheid: zorg dragen voor
2liefderijke bezorgdheid; bewaking, verzorging; = bemoeienis: de zorg voor de gezondheid; gezondheidszorg, welzijnszorg, zwakzinnigenzorg
3gezondheidszorg: ik werk in de zorg
4ongerustheid: geldzorgen hebben; dat zal mij een zorg wezen!, mij een zorg! (ironisch) ik geef er niets om
zor·gen (zorgde, heeft gezorgd)
1. zorg dragen: zorgen voor zijn gezin
2. op iets letten, toezicht houden: zorg dat je op tijd bent
Nu twijfel ik niet aan de inzet van alle zorgverleners maar wel aan de invulling hiervan. De zorg wordt letterlijk uitgekleed en de middelen worden eenvoudigweg weggenomen. De minister kan dan wel tranen laten van blijdschap over het gestemde wetsvoorstel over orgaandonatie (waar ik mijn eigen idee over heb). Ik ben van mening dat er nog heel veel winst te behalen valt in de ouderenzorg, gehandicapten zorg en nog een aantal takken binnen deze sport. Dat is soms om te huilen. Steek daar eens energie in! Het is voor veel zorgverleners niet mogelijk om de zorg te geven die ze zouden willen geven. Steeds vaker kom ik dingen tegen waarvan ik denk: dit is weer het gevolg van een bezuinigingsmaatregel die genomen is door een persoon die totaal geen idee heeft wat zorgen betekent. Vooral de psychiatrie en de ouderenzorg zijn aan deze maatregelen onderhevig. Hoe vaak gebeurt het niet dat je uren bezig ben om een opname te regelen voor iemand waarbij het psychisch niet loopt zoals ze zouden willen. Maar in het bos van regels en bureaucratie is het eenvoudig verdwalen. Om niet te spreken over de schrijnende gevallen bij onze ouderen. Mensen die hun hele leven hebben gewerkt en die Nederland heeft gebracht waar het nu is, worden nu afgedankt en ik ouderenpakhuizen geplaatst. In deze pakhuizen laten we een aantal mensen de benen uit hun lijf rennen tegen een schamele vergoeding. (zij voelen het toch als een roeping en springen toch niet op de bres, want de patiënt of bewoner moet zorg krijgen en dat wil je niet overslaan). Nog goedkoper is het als we deze mensen gewoon lekker thuis laten wonen. We geven ze een alarmbel zodat ze kunnen alarmeren als het niet goed gaat. Verder sturen we 2x per dag iemand langs zodat we kunnen zeggen dat ze zorg krijgt.
Zodoende worden we als ambulanceteam opgeroepen voor een mevrouw die door de thuiszorg onder het bed is aangetroffen. Ze hebben geen idee hoe het komt en hoe het verder is, maar of er een ambulance kan komen. We komen ter plaatse en zien 2 medewerkers van de thuiszorg in een kamer staan. De ontreddering staat op hun gezicht. Op de grond ligt bloed en van onder het bed steken 2 onderbenen en voeten. De thuiszorgmedewerker verteld dat ze hier komt om bij deze dame van 100 (!) jaar de steunkousen aan te trekken. Deze dame is dementerend maar ze heeft een bel en kan dus alarm slaan als dat nodig is. Ze ligt op haar buik en ik trek ze met mijn collega onder het bed vandaan en draai ze op haar rug. Ze is aanspreekbaar. Haar been heeft een verwonding en verklaart het bloed op de grond. Ze is ernstig vervuilt door het liggen onder haar bed. Ze weet niet waar ze is en wat er gebeurd is. Gelukkig is ze stabiel en heeft ze verder geen ernstige dingen. Maar ze gaat zeker wel mee naar het ziekenhuis, al is het maar op basis van een sociale indicatie. Het schiet door me heen: moet deze dame van 100 jaar en dementerend nu perse thuis wonen? Is dit wat we willen in Nederland. Is dit het effect van de marktwerking van de zorg? Geeft de uitholling van zorg zulke resultaten? Met mijn collega praat ik er over en we zijn het er samen wel mee eens dat we dit erg schrijnend vinden. Ik heb waarlijk medelijden met deze dame. Dat je op je oude dag zo behandeld wordt. Maar gelukkig kopt de media vandaag dat wij koploper zijn op het gebied van de zorg in Europa. Een 9,3 zelfs. Zo hoog is nog nooit gescoord. Nou dan zijn ze vast niet bij de ouderen thuis geweest. Ze zijn vast niet wezen meten in een van de zorgcentra in Nederland. Dit is een van de gevallen die ik hier benoem. Er zijn er echter nog vele te benoemen. En ik denk dat al mijn collega`s dit kunnen beamen. Aangezien het grootste deel van onze patiënten toch ouderen zijn, zien we ook veel van situaties.
Vaak krijgt een melding ook een andere wending als er kinderen bij betrokken zijn. Zo krijgen we een melding van een persoon die is mishandeld. (personen en omstandigheden zijn iets aangepast ivm eventuele herkenbaarheid). We komen de straat in waar het erg druk is met politie, buren en andere mensen die er wat van vinden. De persoon in kwestie ligt met een bloedende hoofdwond op de grond en schreeuwt woorden die ik niet kan verstaan. Ook op de vraag wat er is gebeurd krijg ik geen adequaat antwoord. De grote van de hoofdwond alleen is al reden genoeg om mee te gaan naar het ziekenhuis. Dus ik vraag hem op te staan en naar de brancard te komen. Hij wil niet staan en verzet zich er tegen. Het irriteert me. Ik snap best dat je boos bent als je in elkaar bent geslagen, maar als ik zeg dat het beter is om even naar het ziekenhuis te gaan is het wel handig als je ook even meewerkt. Maar goed, ik heb geen zin in discussie en til de man die perse niet overeind wil, met politie en mijn collega op de brancard. Hij is wel flink beroerd, dus ik snap best dat overeind komen niet lekker is, maar toch. In de auto komt zijn gehele avondeten naar buiten, en gezien de hoeveelheid vermoed ik ook nog een stukje lunch. Maar ach, dat hoort bij het werk he, zeggen we dan. Als ik de man aan het nakijken ben in de ambulance komt er een jochie van een jaar of 10 bij de ambulance. Het blijkt de zoon van het slachtoffer te zijn. Ik laat hem in de ambulance en laat hem het verhaal doen. Hij is de oudste van het gezin waarvan de andere 3 kinderen bij de buren zijn. Moeder is op dat moment niet thuis. Hij vertelt dat zijn vader in elkaar is geslagen. Ik besluit om slachtoffer, zoon en nog een dochter van 12 (die flink overstuur is) mee te nemen. In het ziekenhuis worden we goed opgevangen. Daar hoor ik nogmaals het verhaal aan en het blijkt dat niet alleen de vader in elkaar is geslagen maar dat kinderen ook een aantal tikken hebben gekregen. Het zoontje klaagt nu ook over pijn in zijn armen. Hij heeft inmiddels ook een aardig kleurenpalet op zijn arm. Het verhaal verandert dus aardig. Waar wij uit gegaan waren van 1 persoon die mishandeld is, gaat het om een heel gezin. Ik overleg met de politie en meldkamer en besluit de andere 2 kinderen ook naar het ziekenhuis te halen. Ik maak me zorgen over de veiligheid. Details kan ik niet weergeven, maar ik kan maar 1 conclusie geven: Triest!!
Je probeert je altijd in te leven in de situatie waarin mensen zich bevinden. Echter soms lukt dat totaal niet. Een mevrouw belt de huisarts omdat haar man al 3 dagen op de grond ligt vanwege pijn in zijn rug. Mij lijkt dat pijn in je rug niet beter word op een laminaatvloer, maar blijkbaar werkt deze therapie ook. De huisarts stuurt mijnheer in en vraagt een ambulance. Mijnheer heeft al een tijd last van zijn rug en als hij op bed ligt kan hij het niet houden. Dan laat hij zich op de grond zakken en blijft daar liggen. Toilet bezoeken doe je voor het gemak gewoon niet. Mijnheer is eerst boos op zijn vrouw dat die de dokter heeft gebeld. Als ik zeg dat ik het heel terecht vind dat ze gebeld heeft, reageert hij vervolgens laconiek. Ach gaat wel weer over enz. Ik geef aan dat ik me zorgen maak omdat er inmiddels al een aardige wond op zijn rug zit van het liggen op de harde vloer. Maar ik zit blijkbaar raar te praten. (ik geef toe dat ik dat wel eens doe, maar nu niet). Omdat ik het zo graag wil gaat mijnheer mee. Mevrouw is ons echter dankbaar dat we mijnheer meenemen en mij lijkt het sowieso ook beter.
Zo spring je van de ene in de andere situatie en moet je schakelen. Maar daar heb ik dit werk toch voor gekozen? Het geeft me nog steeds veel plezier! Plezier?? Ja zeker, lachen doen we genoeg op de ambulance, maar daarover een volgende blog.
zaterdag 7 januari 2017
Slik een pilletje...
Medicijnen dienen voor de meest uiteenlopende indicaties ingenomen te worden. Sommige mensen bedenken de indicatie zelf. Zo vind een aantal mensen het ook een heel handig middel om te het eigen leven in gevaar te brengen. Dit keer bedoel ik de mensen die medicatie gebruiken voor een TS (tentamen suicide, ofwel een zelfmoordpoging). Triest als het zover komt. Bij een aantal mensen lukt het. Bij een ander lukt het (bewust) niet. En een aantal mensen gebruiken het middel puur om de aandacht te krijgen van de hulpverleners. Vooropgesteld zijn alle gevallen triest. Hoe ver zit je met jezelf in de knoop dat je zo ver komt om een einde te maken aan het leven. Hoe uitzichtloos moet het dan zijn. Voor naasten en familie ook erg aangrijpend.
De gevallen die het middel gebruiken als schreeuw om hulp kom je ook regelmatig tegen. Een duidelijk voorbeeld is de volgende. Ik was nog niet lang aan het werk op de ambulance en we krijgen de melding van een vrouw die een TS gedaan heeft met medicatie. Als we op het adres aankomen is de politie ook in grote getale gearriveerd. Het is een bovenwoning en we rennen te trap op. Daar aangekomen loopt en een man ontredderd door het huis. Hij komt zo wel aan de beurt, maar nu eerst aandacht voor de vrouw. In de slaapkamer ligt een vrouw in nachtkleding op haar buik op bed. De eerste indruk is dat ze slaapt want ik zie een ademhaling. Rondom haar heen zie ik heel veel verpakkingen van pijnstillers en slaapmedicatie. Van de pillen zelf geen spoor. Ik vraag gelijk of een agent even de vuilnisbakken na wilt kijken of ergens sporen van medicatie kan vinden. Ik spreek mevrouw aan en draai haar op de rug. Ze reageert niet op mijn aanspreken. Dat mensen niet reageren als ik tegen ze praat, komt wel vaker voor dus probeer ik het op een andere manier. Pijnprikkel dan maar. Ook geen reactie. Andere plek. Weer nul. Ondertussen heb ik alle plekken wel gehad om iemand op een pijnprikkel te laten reageren. Mijn collega probeert het ook nog eens, echter ook zonder resultaat. Ondertussen is nergens een pilletje of wat dan ook gevonden. De hoeveelheid die uit de verpakkingen komt die naast haar ligt is dermate groot dat ik wel begrijp dat ze buiten westen is. Iets in mij zegt dat het niet klopt. Alle waarden zijn goed en blijven goed. Qua metingen is er werkelijk niets wat afwijkend is. Maar ja, geen reactie. Ik verzoek de brandweer met een hoogwerker omdat deze dame ook nog 2 verdiepingen naar beneden moet en dat zelf niet gaat doen. Ondertussen probeer ik wat informatie uit haar vriend te krijgen maar die vertelt dat ze ruzie hebben gehad eerder op de dag en dat hij weggegaan is en nu bij terugkomst haar zo aangetroffen heeft. Ze heeft zoiets ook nog nooit gedaan. Ik ben bij het academisch ziekenhuis om de hoek en zal daar dus naar toe gaan. Ik bel ze vast op dat ik met een patiënt kom die nergens op reageert (EMV van 3) na inname van een grote hoeveelheid medicatie. Zodra de brandweer er is, word mevrouw naar beneden gehesen en ga ik op transport. Ik zeg tegen haar vriend dat hij maar vast in de ambulance moet gaan zitten en op deze manier mee kan naar het ziekenhuis. Hij wil heel graag achterin bij zijn vriendin zitten. Omdat de situatie stabiel is, vind ik dat prima. Wanneer de dame op de brancard word gelegd door een aantal mensen heb ik het idee dat ze met haar ogen knippert. Het bevestigt mijn gevoel dat er iets niet klopt. Maar zeg ik tegen mezelf, ze reageert nergens op dus zal het wel verbeelding zijn. Onderweg blijft de situatie stabiel dus begin ik vast met het invullen van het ritformulier. Opeens wordt ik op mijn arm getikt. Geloof me: ik schrik me rot. Er ligt een dame naast je op een brancard waar je met geen mogelijkheid een reactie op krijg, en deze tikt ineens doodleuk op je arm. Ik reageer verbaasd en kijk haar aan. Met grote ogen kijkt ze me aan en fluistert ze: ik wil aangifte doen. Logisch, je ligt in een ambulance, heb je half laten mishandelen door een ambulanceverpleegkundige omdat je niet reageert, laat je door de brandweer van de 2e etage uit je woning hijsen en onderweg naar het ziekenhuis zeg je heel gewoon: ik wil aangifte doen. En waarom dan wel vraag ik, ze blijft fluisteren en zegt dat ze ruzie had met haar vriend en dat die haar heeft mishandeld. Diezelfde vriend zit tegenover me in de ambulance. En die medicatie dan? Die heb ik helemaal niet ingenomen. Ik heb ze uit de verpakking gehaald en door het toilet gespoeld. Maar ik wil aangifte doen tegen mijn vriend en hoop dat hij nu goed is geschrokken. Nou dat is hij zeker. Ik zeg dat er net minimaal 6 politieagenten in haar huis waren. Waarom heb je toen geen aangifte gedaan? Tja, weet je, hij moest wel echt schrikken en daardoor hield ik me bewusteloos. Het was wel moeilijk met al die pijnprikkels geeft ze toe. Ik voel een boosheid opkomen. Ik begrijp heel goed dat je aangifte wil doen, maar ik denk niet dat dit de juiste manier is om dit te realiseren. Ondertussen zijn we bijna aangekomen bij het ziekenhuis. Hoe ga ik dit nu weer overbrengen, denk ik. Een dame die niet reageert wordt `op z`n academisch` opgevangen. Dat wil zeggen dat er 25 mensen klaar staan in de traumakamer om de opvang te doen. Ik kom binnen met een dame, die inmiddels al rechtop zit op de brancard en gewoon haar ogen en mond open heeft en praat. De mensen van het ziekenhuis kijken me aan of ik een misplaatste grap maak. Deze dame had toch een EMV van 3? Ik reageer heel kort dat dit zo is maar dat ik eerst de overdracht wil doen. Dan vertel ik het hele verhaal en dat onderweg ineens de EMV veranderde van 3 naar 15. Ofwel, dat ze gewoon volledig bij kennis en aanspreekbaar is. Ter plaatse heb ik echt wel een goede pijnprikkel gegeven. Ik zeg er ironisch nog bij dat blauwe plekken mogelijk van deze pijnprikkels zijn en niet van de mishandeling door haar vriend. Dan ga ik snel de deur uit. Ik voel me flink in de maling genomen door deze patiënt. Natuurlijk begrijp ik dat ze hulp nodig heeft, maar ondertussen is er een enorm leger aan hulpverleners bij haar thuis geweest. Staat het ziekenhuis klaar met heel veel mensen en blijkt er somatisch niets aan de hand te zijn. Dat kan ook op een andere manier. Het is te makkelijk om nu te zeggen: doe normaal man, slik een pilletje. Maar daar is het allemaal wel mee begonnen.
Later ben ik nog regelmatig gevallen tegen gekomen waarbij een patiënt pillen slikt als schreeuw om hulp. Vaak gaat het dan om hoeveelheden waarbij je van te voren al weet dat het niet fataal is. Of de patiënt heeft na het innemen van de medicatie gebraakt. Dan heb je dus geen idee wat er nog in het lichaam zit. Deze patiënten moeten meestal mee om een tijd geobserveerd te worden. Toch zijn het schrijnende gevallen. Niet zelden ben je lang met zulke patiënten bezig omdat het psychiatrisch systeem in Nederland nog niet heel erg soepel loopt. Je er dan een hele pil aan.