vrijdag 1 april 2022

Mijn huisarts...


In Nederland heeft iedereen een huisarts. Sommige mensen komen er nooit terwijl anderen vaker bij de huisarts zitten dan bij de supermarkt. De band met een huisarts is ook heel divers. De ene patient neemt klakkeloos aan wat de huisarts zegt, de ander vind zelf onderzoek ook nog nodig naast een medisch consult. Kortom de een volgt adviezen van de huisarts letterlijk op en de ander heeft er zo de bedenkingen bij. Er lijkt zich op dit gebied ook wel een verschil te bestaan tussen mensen/huisartsen in de stad en die op het platteland. In deze blog komen diverse situaties die te maken hebben met huisartsen naar voren.

We krijgen `s avonds laat een melding van een dame met pijn op de borst. Als ik naar het adres kijk, heb ik het idee daar vaker geweest te zijn. Met mijn collega bespreek ik onderweg de casus. POB bij een oudere dame kan een scala aan diagnoses betekenen.

Bij aankomst word de deur geopend door de echtgenoot van deze dame. Ik herken hem direct en bevestigd mijn vermoeden dat ik hier niet voor het eerst sta. In de woonkamer zit een dame, of beter gezegd, hangt een dame in de bank. Ze maakt een enorm gespannen indruk.

Het gaat niet goed met me, mijn hart klopt zo snel en ik heb het idee dat hij er uit komt. Ik pak de pols, maar dat verontrust mij niet. Ik ga in gesprek met mevrouw en probeer haar rustig te krijgen. We zijn er bij en hebben de situatie onder controle. Aangesloten aan de monitor zie ik een hartslag van 120. Dit is nu niet direct zorgwekkend. Ik begin me te herinneren dat dit voorgaande keer ook zo was. Mevrouw is gespannen en angstig. Ik probeer te achterhalen waar dit vandaan komt. Haar man roept al een aantal keer tussen door dat ze zich veel te druk maakt om alles. Ik vraag of ze wel eens bij de huisarts komt. Ja, daar komt ze wekelijks. En die beste man meet dan haar bloeddruk en haar pols. Omdat mevrouw in het verleden wel eens een ritme stoornis heeft gehad waarbij ze een hartslag had boven de 200 per minuut,
heeft de huisarts haar op het hart gedrukt dat ze de huisarts moet bellen als haar hartslag boven de 100 komt. Maar ja, in de avond werkt haar huisarts niet, dus bel je 112. Ze voelt dat haar hartslag 120 is en ze moest bellen van de huisarts. Tja, daar sta ik dan. Een hartslag die door alle spanning heel goed te verklaren is en waar ik me geen zorgen om maak. Maar hoe ga ik dat vertellen en uitleggen. Een normale hartslag is lager dan 100 weet mevrouw. Ik ga er even bij zitten en leg mevrouw duidelijk en rustig uit dat deze hartslag geen reden is tot paniek en er geen actie nodig is. Aanvankelijk is het vertrouwen in de huisarts groter dan in mijn verhaal (wat ik overigens ook wel een beetje begrijp) maar op den duur lijkt ze rustiger te worden en dipt haar hartslag voorzichtig onder de 100. Uiteindelijk laat ik mevrouw thuis met een goed gevoel. Maar dat ze de instructie heeft gehad dat ze moet bellen bij een hartslag boven de 100 maakt dat ik deze dame inmiddels al 3x heb bezocht. Tja, sommige dingen zijn niet zo abstract als dat ze gezegd worden, maar leg dat maar eens uit.

Andere mensen geloven nog in wonderdokters denk ik. Ik moet naar een kindje wat enorm slaperig is. Niet wakker te krijgen. Het kind is 3 jaar. Net genezen van de waterpokken. De littekens zijn nog zichtbaar. Als ik binnenkom zie ik een kind die heel vast ligt te slapen maar wel goed wekbaar is. Naar het verhaal luisterend vermoed ik dat ze een koude rilling heeft gehad die morgen. Moeder begrijpt niet waarom ze zo moe is. Ze is tenslotte bij de huisarts geweest en die vond dat het goed ging. Ze was naar de huisarts omdat het kindje koorts had. Ze vertelt het hele verhaal. Na het bezoek bij de dokter is ze nog naar de bibliotheek geweest en daarna naar de speeltuin. Daar heeft het kindje nog even gespeeld. Nu is ze thuis en is het kind in slaap gevallen. Ik vraag aan haar waarom ze na de dokter niet naar huis is gegaan. Tja, de dokter vond het goed gaan. Ik ben even verbaasd. Ik vermoed dat de huisarts heeft bedoeld dat het naar omstandigheden goed gaat, maar het kind is ziek en heeft koorts. Wat doe je in een speeltuin? Al met al heeft zoveel energie gekost dat ze nu als een blok in slaap valt. Is dit voor mij werkelijk te logisch? Vanuit mijn positie als ouder, zou ik met een kind met koorts niet naar de speeltuin gaan. Maar ja, blijkbaar is dat niet zo logisch als dat ik denk.

Met mijn collega krijg ik een melding dat ik een mijnheer moet op halen in het centrum van Rotterdam. Deze melding komt via de huisartsenpost. De man heeft die morgen bloed geprikt via de huisarts en nu in de avond is de uitslag bekend. De eigen huisarts heeft die klaarblijkelijk nog bekeken en heeft via zijn collegas op de huisartsenpost geregeld dat mijnheer opgenomen moet worden. De man heeft zelf een belletje van de huisarts gekregen dat er zo meteen een dokter komt. Als ik bij de man aankomst doet de man zelf open. Een enorm verbaasde blik als hij ons met brancard en al ziet staan. Er zou een dokter komen en nu staat er een ambulance. Tja, wij komen u ophalen. De mond van de man valt open. Mij ophalen?? Ik ben niet ziek en heb geen klachten. Ik loop naar binnen en wil het verhaal wel eens horen. Via een routine onderzoek is er bloed afgenomen die morgen. De uitslag was afwijkend. (dat had de man nog niet gehoord). Maar mijnheer heeft geen klachten. Totaal niet. Rare situatie. Ik ga de huisartsen post een bellen. Ik geef aan dat ik met alle liefde patienten naar het ziekenhuis breng. Maar mensen die geen klachten hebben (en daarom ook niet zon zin) laat ik liever thuis. De huisarts die ik spreek begrijpt dat en gaat mee in mijn redenering. De eigen huisarts moet dit morgen maar oppakken. Mijnheer blijft thuis en nadat wij nog even hebben staan genieten van het uitzicht over de stad vertrekken wij ook weer.

Dat een pijn op de borst melding vaak voorkomt heb ik al eens laten doorschemeren. Maar oorzaken van POB zijn er te over. Ik krijg weer een melding als deze. In onze melding staat al bij dat de huisarts ook met ons meerijd. Bij aankomst zit er een mijnheer in een stoel die stabiel lijkt. Ik start mijn anamnese (ofwel, vragenrondje) en mijn collega sluit de man aan de monitor. Als we bezig zijn komt er een dame binnen stormen. De huisarts. Sjonge, zegt ze, rij ik zo hart en zijn jullie nog eerder. Ik moet er om lachen. Kan deze humor wel waarderen. De huisarts kent mijnheer goed. De man is cardiaal belast (in het verleden hartklachten gehad) maar heeft ook enorm veel stress in zijn leven wat op dit moment ook aardig opspeelt. De man Is volledig stabiel en ook de getallen laten geen verontrustende dingen zien. Het hartfilmpje ziet er normaal uit. Gezien de achtergrond van mijnheer is het misschien wel verstandig om hartenzymen te bepalen. Dan hebben we dat probleem uitgesloten. Normaal gesproken gaat de huisarts overleggen met de cardioloog en die zegt dan dat hij de patient in het ziekenhuis wil zien en dat ze daar bloed afnemen. Voor een medicus de weg van de minste weerstand, voor de patient de meeste belastende weg. Deze huisarts pakt het anders aan. Het hartfilm is goed. En bloedprikken kan ook via de STARR. Ze zegt tegen de man, ik maak een afspraak bij de STARR en dan kun je zo bloed gaan prikken. Ooh nee roept ze, ik heb een beter idee, trek je schoenen aan, dan stap je bij mij in de auto en zet ik je even af bij de priklocatie. Dan is het maar gebeurd. ZO gezegd, zo gedaan. Voor ik mijn spullen opgeruimd heb en de rit heb afgerond zit deze man al bij de STARR met een naald in zijn arm. Doortastende actie van de huisarts. Ik hou hier van.

 

zaterdag 12 februari 2022

Trauma, maar dan anders

 In ons werk blijf je onder andere bekwaam door vele training en scholing. Zo heb je eens in de 5 jaar een profcheck op de ambulance academie in Harderwijk. Maar ook eens in de 5 jaar een profcheck bij je eigen dienst. Ook voorbehouden handelingen worden met grote regelmaat getraind en getoetst. En dan zijn er nog allerlei scholingen en trainingen tussendoor om je kennis en bekwaamheid op niveau te behouden. Omdat je in elke denkbare situatie terecht kan komen, is het fijn om soms weer eens wat dingen op te frissen. Sommige dingen kom je maar eens in je carrière tegen. En ook dan word er van je verwacht dat je kunt handelen. Daarbij zijn situaties vaak totaal anders dan dat je zou vermoeden.

Afgelopen week heb ik met een aantal collega’s een scholing gehad waarbij het ging over trauma en traumatische reanimaties. Een trauma is een heel erg ruim begrip. Feitelijk gezien is een val van een trampoline net zo goed een trauma als een ongeval met een vrachtwagen. Echter is het zaak om snel je patiënt in kaart te brengen. Daar ging de afgelopen scholing over. Er zijn zoveel factoren die er toe kunnen leiden dat je een ander beeld heb van de situatie dan dat je zou vermoeden. Ik zal in deze blog ingaan op een aantal trauma`s. Bij deze casuïstieken is de situatie anders dan je zou vermoeden.

Ik ben Rapid Responder en krijg een melding dat er in de havens iemand ergens vanaf gevallen is. Tja en ergens van afvallen, kan variëren van pallet hoogte tot een hoogte van enkele containers. Ik kom bij het betreffende bedrijf aan en word opgevangen door collega’s van de persoon. De patiënt zelf heeft men in een kantine gelegd. Dit stelt me enigszins gerust. (er vanuit gaande dat ze een patiënt niet verslepen als het er heel dramatisch uit ziet). De man ligt roerloos op de grond. Maar zodra hij mij opmerkt begint hij te kreunen en te roepen van de pijn. Ik vraag wat er aan de hand is. Dan hoor ik dat hij van een stapel platen is gevallen. (of eigenlijk half gesprongen) Hij is daarbij vervelend op zijn voeten terecht gekomen. Ik begin bij zijn nek en onderzoek zo het lichaam af naar beneden. Maar mijnheer vraagt waarom ik niet naar zijn voet kijkt want hij heeft geen pijn aan zijn rug. Maar goed, om niets over het hoofd te zien, ga ik toch verder bij zijn nek.

Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat hij alleen letsel aan zijn enkel heeft. Ik denk aan bandletsel. Maar omdat ik nog steeds niet door een lichaam kan kijken, kan ik een fractuur ook niet uit sluiten. Hij is verder helemaal stabiel. Ik zeg dat hij naar het ziekenhuis moet voor een foto om verder letsel uit te sluiten. Maar, aangezien ik als Rapid Responder in dienst ben, kan ik hem nu niet zelf vervoeren. Hij is daar niet zo mee eens. Want als je een ambulance belt hoort deze je ook in het ziekenhuis te brengen is zijn mening. Het enige wat ik er aan toe te voegen heb is: wanneer de situatie dermate slecht is dat er continue bewaking moet zijn heb je gelijk. Maar aangezien dat nu niet nodig is, mag je met je collega naar het ziekenhuis. Nu weet ik dat band letsel erg pijnlijk kan zijn, maar als ik hem een infuus geeft, komt hij bijna los van de grond vanwege de pijn van de prik. Ik heb hier mijn eigen idee over (…).

Een andere melding betreft een ongeval. De melding is als volgt: Er is een aanrijding geweest tussen 1 vrachtwagen en 1 personenauto. Een andere ambulance is eerder ter plaatse, dus jullie kunnen je bij die wagen vervoegen. Prima, we gaan onderweg. De bestuurder van de personenauto zou bekneld zitten. Dus enige spoed is wel nodig. Als ik ter plaatse kom zie ik in het talud van de weg (het is een verhoogde weg) een vrachtwagen met daarnaast een personenauto die ondersteboven ligt. Op de weg staan 2 brandweerwagens voor ons dus verder zicht op de weg heb ik niet. Maar de melding was een vrachtwagen en 1 personenauto en die heb ik hier. De beloofde andere ambulance is er echter nog niet, dus moet ik even schakelen van rol. Maar het ongeval is duidelijk. Ik loop naar de personenauto en zie een vrouw in deze auto hangen. Zeer oncomfortabel. Ze is aanspreekbaar en ik beloof haar dat we er alles aan doen om haar uit die wagen te krijgen zodat ik verder voor haar kan zorgen. De chauffeur van de vrachtwagen loopt rond, maar daar maak ik me op dit moment minder zorgen om. Ik haal wat uit de ambulance en met dat ik er naar toe loop zie ik dat de brandweer bezig is bij een 2e personenauto. Dit is heel raar. Zo was de melding niet, en ik had de melding in kaart dacht ik. Ik vraag mijn collega daar te gaan kijken, omdat ik dit vreemd vind. Mijn collega komt snel terug met de mededeling dat deze auto ook tegen de vrachtwagen is gereden maar dat deze bestuurder op slag is overleden. Ik keer terug naar de dame die bijna los is. Deze heeft wel hulp nodig en zo te zien is de klap heel hard geweest. Opeens vraagt ze: waar is mijn vriend? Uw vriend? Ja die is gelijk uitgestapt. Ok, dus blijkbaar is er nog een slachtoffer. Ik vraag een collega van een andere wagen (die inmiddels ter plaatse is) of hij deze man heeft gezien. Die heeft ook recht op een onderzoek. Hij heeft in dezelfde auto gezeten als deze vrouw. Uiteindelijk heb ik de dame met veel letsel in het ziekenhuis gebracht. Terug naar het feit dat dingen anders zijn dan je verwacht. Ik ging uit van 1 vrachtwagen en 1 auto omdat dit gemeld was. Ik kreeg te horen dat er een andere auto al ter plaatse zou zijn.  De situatie ter plaatse was geheel anders.

Met je collega bespreek je vaak je verwachting uit als je nog aanrijdend ben naar een ongeval. Ik ben met mijn collega onderweg naar een post. We rijden op de snelweg als we een melding krijgen op diezelfde snelweg een kilometer of 20 verderop. Een man zou van een viaduct gesprongen zijn en overreden door een vrachtwagen. Nou, zeggen we tegen elkaar, dat word een reanimatie met een kleine kans. Eerst een meter of 10 naar beneden en dan overreden worden klinkt weinig hoopgevend. Het verkeer staat volledig stil als we nog een stukje moeten en het kost daarom enige moeite om ons op locatie te begeven. Ter plaatse zie ik een stel benen onder een auto vandaan komen. Echter, deze benen bewegen nog. Oftewel, dit is geen reanimatie behoeftig persoon. De man ligt met zijn bovenlichaam onder de auto en reageert nog op ons. Hij ligt echter bekneld. Veel hulpverleners zijn ter plaatse. Ik maak een plannetje met de brandweer om deze man onder de auto vandaan te krijgen. Ik krijg nog mee dat we moeten uitkijken dat deze man niet wegrent. (daar zou hij zijn redenen voor hebben), maar als ik naar zijn onderbenen kijk weet ik al dat deze man geen meter gaat lopen. Met deze vorm onderbenen worden er geen mensen geboren.

Na niet al te lange tijd is hij bevrijd vanonder de auto en met een college besluiten we verdere behandeling onderweg naar het ziekenhuis uit te voeren. Gezien de aard van het ongeval is de kans heel groot dat er inwendig heel veel letsel is. En dit letsel ga ik op straat niet kunnen behandelen. Hij is inderdaad van een viaduct gesprongen en op zijn voeten terecht gekomen. Dit is niet heel goed voor je wervels. Dus zo snel als mogelijk naar het ziekenhuis. Daar blijkt hij heel veel letsel te hebben en is de situatie zoals vermoed zeer ernstig.

Je verwacht op basis van de melding een reanimatie te gaan doen, maar heb een patiënt die nog aanspreekbaar is (in het begin van de casus). Dat is even schakelen omdat je toch wat dingen anders aanpakt.

Maar ja, het onverwachte is ook het mooie en uitdagende van ons vak. En daarom doen we zoveel scholingen, zodat we ook in onverwachte situaties grip op de situatie kunnen hebben.

zaterdag 8 januari 2022

POB

Allereerst de beste wensen voor 2022!

De feestdagen liggen weer achter ons. En langzaam komen we weer in ons `normale` ritme. Zelf heb ik gewerkt met Oud & nieuw, maar hier kom ik later wel op terug. Wel denk ik dat een alcoholverbod meer effect heeft op de zorgbelasting dan een vuurwerkverbod. Maar dat terzijde. 


Wel is het weer bewezen dat je er niet knapper op word als je met de nodige alcohol in je lichaam de grond kust. Lopen gaat wat trager en als er dan een stoeprandje is, valt de hoogte moeilijk in te schatten en lig je vervolgens met je gezicht op de grond. (typisch POB, plat op de b..... ). Ik denk dat het goed is dat er in de ambulance geen spiegel aan het plafond hangt. Soms kun je jezelf beter maar niet zien. De mijnheer waar ik het over heb, is er in ieder geval niet knapper op geworden. Wanneer ik het meeste bloed heb weggeveegd, ziet het er wat minder dramatisch uit, maar ik vermoed dat hij de komende weken met een blauw/purperkleurig gezicht over straat zal gaan. Ook lijkt zijn neus wat groter en dikker dan normaal. Maar daar hebben ze in het ziekenhuis vast wel een behandeling voor. 

Een meisje wat met vrienden oud en nieuw heeft gevierd en om een of andere reden een ambulance nodig heeft word er niet mooier op gedurende de nacht. Hevige emoties komen los, gevoed door de nodige alcohol worden deze emoties heviger. Alle make-up is door haar tranen uitgelopen en wanneer ze even naar het toilet moet, adviseer ik haar om bij de spiegel even de andere kant op te kijken...(stiekem heb ik toch een beetje lol als ze bij het passeren van de spiegel toch even naar zichzelf kijkt. Al kan ik me wel enigszins voorstellen dat ze zichzelf niet eens herkent). Het enige voordeel van die alcohol is, dat ze dit waarschijnlijk allemaal niet meer herinnert wanneer ze de andere dag wakker word. 

Pijn op de borst. 

Een van de meest voorkomende meldingen. Pijn op de borst (POB) kan heel veel verschillende oorzaken hebben. Van hyperventileren tot hartproblemen. Van longembolie tot spierpijn. Echter word een pijn op de borst door de meldkamer altijd gekwalificeerd tot spoedmelding omdat het telefonisch op afstand niet mogelijk is om deze diverse oorzaken te onderscheiden. En aangezien de kans op hartproblemen zeker aanwezig is, word er altijd uitgegaan van het ergste tot het tegendeel bewezen is. Daarbij zijn er nog andere factoren die de diagnose hartinfarct nog complexer maken. Enkele voorbeelden zijn: 

  • Komen hartproblemen in de familie voor?
  • Lifestyle. 
  • Man of vrouw? Bij vrouwen presenteren de klachten zich ook nog eens anders dan bij mannen. 
  • Maar ook bij mensen met een hindoestaanse achtergrond is het risico weer groter. 

Natuurlijk heb ik aanrijdend ook wel eens een idee bij het lezen van een melding. POB bij iemand van 20 is anders dan bij iemand van 50. Echter zal het niet de eerste 20-er zijn die wel hartproblemen heeft.

Al met al maakt dat meldingen als POB zo complex zijn, maar tevens ook interessant. Wat het nog ingewikkelder maakt,
is dat mensen op het platteland doorgaans langer met klachten blijven lopen dan mensen in de stad. Enerzijds prima, maar daardoor zijn er ook mensen die zich te kort doen. In de volgende situaties komt dit naar voren.

Ik krijg een melding van een mijnheer die erg benauwd zou zijn. De melding is niet van mijnheer zelf maar een nicht die eens op bezoek kwam vond haar oom erg benauwd. In deze tijd staat je ongemerkt direct op scherp ivm corona. Maar goed, we gaan kijken. We komen aan bij een klein dijkhuisje. Toevallig ben ik daar met dezelfde collega al eens eerder geweest. De tijd is hier enkele tientallen jaren geleden stil blijven staan. Ik tref binnen een oude heer van een eindje in de 90. Een allervriendelijkste baas. Hij zegt dat zijn nicht zich onterecht zorgen maakt. En hij hoopt dat hij niet naar het ziekenhuis hoeft. In mijn eerste oogopslag zie ik niet direct een benauwde mijnheer. Maar helemaal comfortabel is hij ook niet.

We nemen al zijn metingen op en ik maak een hartfilm. Deze laat wel afwijkingen zien. Ik vraag wat zijn klachten zijn. Daarbij geeft hij aan dat hij 4 dagen daarvoor POB klachten had en daarbij een zere arm. (klassiek bij een infarct). In combinatie met het hartfilm denk ik dat deze man een hartinfarct heeft. Ik zeg dit tegen hem en dat ik hem mee ga nemen. Helaas is het al een aantal dagen geleden begonnen, dus zal er qua behandeling niet zo veel meer mogelijk zijn. De lab-waarden bevestigen het hartinfarct en mijnheer word opgenomen voor observatie. Bij mezelf denk ik, had maar eerder gebeld man. Maar ja, onderweg naar het ziekenhuis heb ik een goed gesprek met deze man die heel realistisch over komt. Hij geeft aan dat hij bijna 100 is en dat het ook wel een keer goed is. Tja, ergens heb je nog gelijk ook.

Een andere melding betreft een reanimatie van een vrouw. Het is vroeg in de morgen en een ouder echtpaar is opgestaan om te ontbijten. Na het eten geeft de vrouw aan even terug te gaan naar bed, want ze heeft niet geslapen omdat ze de gehele nacht zo`n last van POB klachten had. Met dat ze op bed gaat zitten, valt ze achterover en stopt haar ademhaling. De echtgenoot belt 112 en begint op zijn manier met reanimeren. Wij zijn vlakbij en bij aankomst leggen we mevrouw heel snel op de grond en nemen de reanimatie over. Na een kwartier hebben we succes en begint mevrouw weer zelf adem te halen en voelen we een polsslag. Bij navragen heeft ze de gehele nacht geklaagd over pijn op de borst. Maar ja, in de nacht bel je de dokter niet toch….? Die mensen moeten ook slapen. Als mevrouw weer hartslag en ademhaling heeft maken we een hartfilm en daar is een fors hartinfarct op te zien. Dit is hoogstwaarschijnlijk ook de reden dat ze reanimatiebehoeftig is geworden. Hoe het later met haar gaat weet ik niet. En achteraf zijn dingen heel makkelijk te beredeneren. Maar als hier eerder alarm geslagen was, had het wellicht anders verlopen.

Maar POB kan ook een andere reden hebben wat blijkt uit de volgende situatie. Ik rij die dag alleen als Rapid Responder. Ik krijg een melding van POB bij een 19 jarige jongen. Ik kom aan op het aangegeven adres en er zit een jongen op de stoep van de woning. Ik vraag of ik voor hem kom. Dit word bevestigd en ik geef aan dat we maar even naar binnen gaan, zodat ik hem kan onderzoeken. Hij oogt enorm gespannen. Beeft als een rietje. Wanneer ik dit zegt tegen hem, denkt hij dat ik het mis heb, maar goed, het is toch echt mijn observatie. Het zuurstof niveau is maximaal. Zijn ademhaling is snel. En zijn hartfilm is perfect. Na een tijdje word hij wat rustiger en komt er toch naar voren dat hij wat spanningen heeft. Ik geef aan dat hij niet naar het ziekenhuis hoeft, maar wel even naar de huisarts moet gaan. Als ik dat zegt, geeft hij aan dat hij een afspraak heeft staan bij de huisarts. Ik vraag wanneer. Ooh shit roept hij, nu. En met dat hij dat zegt, sprint hij de deur uit. Springt op zijn scooter en is verdwenen. Ok, heel bijzonder, ik ruim mijn spullen op, ga naar buiten en trek de deur maar dicht voor hem. Heel bijzonder dit. Maar deze jongen heeft geen hartproblemen.

vrijdag 10 december 2021

Eenzaamheid

Een begrip waar we veel vaker tegenaan lopen dan men vermoed. Soms zijn het de kleine signalen die je oppikt waaruit blijkt dat iemand een heel klein (of zelfs geen) sociaal netwerk heeft. Totaal geen foto`s in huis of alleen maar hele oude foto`s. Een foto aan de muur is vaak wel een mooi item om een gesprek te beginnen. 

Een familiefoto of een foto van een aantal jonge mensen. Ooh, zijn dat uw kinderen of kleinkinderen? Ja, dat klopt. Vaak komen er dan mooie verhalen naar boven waaruit warme familiebanden klinken. Maar soms is het niet meer dan een zucht. Ja, dat zijn mijn kinderen. Maar het is lang geleden dat ik ze gezien heb. Die linkse is verhuisd naar het noorden van het land. Tja, en die middelste heb ik geen contact meer mee. En die andere, ja ach, die heeft het druk he. 

Natuurlijk is bovenstaande lang niet bij elke patiënt aan de orde, maar het komt toch meer voor dan je zou wensen. Nu kom ik zelf uit een warme en grote familie. Daarbij heb ik een heel fijn sociaal netwerk. Dus ik kan me soms maar slecht voorstellen dat er mensen zijn die dat niet hebben, maar soms word je er toch mee geconfronteerd. Tot in extreme vormen. Nu zijn er ook mensen die bezoek en contacten zelf weren, maar dat is een kleine groep.


Ik ben met mijn collega onderweg naar een melding. Er heeft iemand 112 gebeld die zijn buurman bewegingloos in de stoel zag zitten en het niet vertrouwt. Aangezien hij een sleutel heeft is hij naar binnen gegaan en trof zijn buurman overleden aan. Gezien de omstandigheden heeft het overlijden ook al een tijdje geleden plaatsgevonden. Of wij er naar toe willen gaan. Aan de ene kant zijn deze meldingen wat vaag, want als blijkt dat de patiënt al een tijd overleden is, ga ik daar ook helemaal niets doen. Het is aan de (huis) arts om de feitelijke dood vast te stellen en de daarvoor benodigde papieren in te vullen. Maar door de omstandigheden vind ik het nooit erg om meldingen als deze te doen. Al kun je soms voor de patiënt zelf niets meer doen, er is iemand die hem gevonden heeft en mogelijk kan die wel even een steuntje gebruiken.


Als wij arriveren is de politie al ter plaatse. Mijn collega en ik gaan naar binnen en het is direct al duidelijk. Hier kunnen wij niets meer betekenen. De buurman die hem heeft gevonden had eigenlijk geen contact met de patient. Hij haalde een enkele keer een boodschap en had een sleutel gekregen voor het geval dat.


Het moment `Voor het geval dat` is nu dus aangebroken. Met de politie lopen we door de woning op zoek naar benodigde informatie. (te denken valt aan id-bewijs, medicatie, huisarts, familie). Maar er is bijzonder weinig informatie te vinden. Uiteindelijk vind ik een blaadje van de apotheek. Via de apotheek kom ik erachter wie de huisarts is en deze bel ik dan op. Van de huisarts krijg ik te horen dat deze man met niemand contact had, maar ergens een broer moet hebben. Een vrouw en kinderen heeft hij nooit gehad. De huisarts heeft ook geen contact persoon van deze man. Goed, het is aan de politie om uit te zoeken wie de naasten van deze man zijn. Ik laat de situatie even op me inwerken. Een zeer schaars aangeklede woning. Een man die er absoluut geen weelderige levensstijl op na hield. Een ding valt ons echter op. Er ligt geld. Heel veel contant geld. Tienduizenden euro's liggen open en bloot in de woning. Tja, wat een schril contrast. Een man die financieel geen enkel probleem had, maar behalve met de slager met niemand contact had. Wat een eenzaam bestaan heb je gehad man. Dan mag je veel geld hebben, maar sociaal ben je heel erg arm geweest. Misschien is het een keuze geweest van deze man. Maar eigenlijk is de hele situatie sneu. Of spiegel ik teveel aan mijn eigen sociale bestaan. Ik zou niet willen ruilen. 


Nadat de huisarts ter plaatse is gekomen gaan wij er vandoor. De politie blijft ter plaatse tot er een familielid is gearriveerd (die ze ergens hebben weten te achterhalen).


Plaatsbepaling.


Heel cruciaal in ons werk. Waar moeten we zijn? Nu de avonden weer lang zijn is het regelmatig zoeken naar het juiste adres. Slecht verlichte huisnummers, of helemaal geen nummer aan de gevel. Het maakt het er niet makkelijker op en soms gaan hier kostbare minuten mee verloren. 

Ik werk een dagdienst in een van de buitengebieden van Rotterdam. We krijgen een oproep van een jongedame die opeens hevige last heeft van buikpijn. Deze dame was aan het fietsen en is afgestapt omdat ze niet meer verder kan. Locatie: ergens in een tunneltje… Dat is nog eens duidelijk. Maar goed, het is geen hoge spoed en ik ken in het hele gebied 2 tunneltjes. Deze gaan onder de snelweg door dus mijn collega en ik nemen aan dat het een van deze 2 moet zijn. Het is een stukje rijden maar als we ter plaatse komen treffen we niemand aan. Ik roep de meldkamer op met de mededeling dat ik niemand kan vinden. Ze proberen de dame terug te bellen maar die neemt de telefoon niet op. Wel kunnen ze de telefoon uitpeilen alleen wisselt deze steeds van GSM mast, dus een heel exacte locatie hebben we niet. Ik vraag het nummer want dan kan ik zelf nog een paar keer bellen. Maar wat ik ook probeer, er wordt niet opgenomen. Mijn collega die in dat gebied nog bekender is dan ik, weet ook geen andere tunnels. We kijken elkaar aan en besluiten om het maar op te geven. Ze zal zelf vast nog wel een keer bellen als het nodig is. Ik probeer nog een ding. Normaal gebruik ik mijn eigen telefoon niet om met patiënten of familie te bellen, maar het is te proberen. Ik sla het nummer in mijn telefoon op en stuur haar een whatsapp bericht dat ik van de ambulance ben en haar niet kan vinden. Ik vraag haar de live locatie door te sturen zodat we op die manier bij haar kunnen komen. Daar reageert ze verbazend snel op. Ik zie de locatie en denk, daar zijn we net 2 keer voorbij gereden. Maar niemand gezien en ik weet niets van een tunneltje. 

Het betreft een kruising van 2 dijken waarbij op de dijk een normale kruising is voor alle weggebruikers. Maar op een of andere manier is er voor fietser ook nog een mogelijkheid om via een heel klein tunneltje onder de kruising door te gaan. En ja, halverwege dit tunneltje zit de patiënt. Ik loop naar toe en lichtelijk geagiteerd zeg ik dat het niet handig is om in een tunnel te blijven zitten. Er zijn op de kruising nota bene mensen aan het werk, die hadden je kunnen helpen. Ik kan je zo toch niet vinden.

Ik neem haar mee naar de ambulance en kijk haar na. Ik zie geen alarmerende dingen en geef aan dat ze naar de huisarts moet gaan. Maar we staan middenin de polder en ik vraag of ze familie of vrienden heeft. Met haar eigen familie heeft ze geen contact. Ze woont bij andere mensen al enkele jaren en deze zijn niet thuis. Vannacht heeft ze bij haar vriend geslapen, maar die heeft juist vanmorgen de relatie beeindigd en heeft haar te kennen gegeven dat ze zijn vriendin niet meer is en het maar moet uitzoeken. Deze jongeman woont echter 500 meter van de plaats af waar wij nu zijn. Tja, je kan je relatie verbreken, daar ga ik niet over, maar als je (verse ex) vriendin problemen heeft bestaat er ook nog zoiets als moraal. Ik probeer de jongen te bellen maar deze neemt niet op. 

Ik overleg met mijn collega en besluit naar die jongen toe te rijden. Zo makkelijk komt hij niet van me af. Ergens heb ik medelijden met deze dame. Ik zeg ook dat mijn uitbrander niet zo bedoeld was, maar dat het voor ons lastig is om mensen te vinden die verstopt zitten in een tunneltje. 


We rijden naar de woning toe en daar komen een man een een jongen (de gewezen vriend) naar buiten lopen. Ik doe zakelijk mijn verhaal en geef aan dat de jongedame in kwestie naar de huisarts moet. Vaderlief geeft aan dat het zijn schoondochter niet meer is en dat ze het maar moet uitzoeken. Hij heeft geen auto en weet ook niet iemand die kan rijden. Jammer genoeg voor hem komt er op dat moment iemand uit hun woning die naar een auto loopt en er iets uithaalt. Ik vraag wie dat is. Ja dat is mijn vrouw. Ok, en van wie is die auto dan? Eeh, van haar. Ok, dus zij kan rijden. Dan krijg ik een heel verhaal dat hij geen taxichauffeur is en dat dit onzin is. Maar ik heb ook geen blauwe kentekenplaten en geef de man aan dat hij als volwassen man best een beetje verantwoordelijkheid mag nemen. De dame in kwestie mag dan je schoondochter niet meer zijn, de relatie is nog geen 6 uur geleden verbroken. En daarbij mag je als mens ook best je verantwoording nemen. Bij de huisarts zal ze later opgehaald worden door een ander, maar ze moet er even worden gebracht. 

UIteindelijk zwicht de man, met duidelijke tegenzin. En rijd de familie met ex schoondochter naar de huisarts. 

Had je ze dan zelf niet even kunnen brengen zul je denken. Tja. ook dat is een mogelijkheid. Echter zijn er teveel factoren dat ik niet zomaar iedereen bij de huisarts kan brengen. En daarbij stoorde ik me enorm aan de houding van deze mensen die er zich dan op die manier van afmaken. 


Ik krijg alweer de volgende melding en ga met mijn collega op weg.


Dit is mijn laatste blog van dit jaar en vanaf deze plaats wil ik iedereen alvast fijne feestdagen en een goed en gezond 2022 wensen. 


donderdag 18 november 2021

Sommige mensen vergeet je niet

Wat een mooi werk hebben jullie. Tja, die opmerking hoor ik met enige regelmaat. En ja, ik vind ook dat ik de mooiste baan van de wereld heb. Zo divers. Jullie maken vast ook heel wat mee. Ook dat zal ik niet ontkennen.


Deze opmerkingen worden gemaakt door een patiënt die ik naast me in de ambulance heb liggen.

Ik moet deze man ophalen. De man moest naar een ziekenhuis ver buiten de regio omdat dhr. daar behandeld word. Hij is gestart met nieuwe medicijnen en daar is hij aardig beroerd van geworden.

Bij binnenkomst is ook gelijk duidelijk: deze man is ziek. Hij ziet grauw, heeft een getekend en ingevallen gelaat en je kunt duidelijk zien dat hij niet in orde is.

Hij verontschuldigt zich voor het feit dat hij 112 gebeld heeft. Want ja, de ambulance heeft wel andere dingen te doen. Die is voor zieke mensen. Ik weerleg dit snel en geef aan dat mijnheer zelf ook in die categorie valt en hij zich zeker niet bezwaard moet voelen dat wij hier nu staan. Het is mijn werk.

We rijden Dhr. met de brancard naar de ambulance. Ik maak nog een keer een opmerking waar hij om moet lachen en dan zegt hij: ooh, gelukkig hebben jullie humor. Persoonlijk ben ik altijd wel in voor een grap of lolletje, mits de situatie het toelaat.

Onderweg ontstaat een fijn gesprek. Over m'n roots, over mijn kinderen en over de zin van het leven. Hij geeft me een compliment door te zeggen dat ik heerlijk nuchter en reëel ben. Nu ken ik dat wel van mezelf, maar vat dit desondanks toch als compliment op. Ik geef niet veel patiënten een inkijk in mijn leven, maar met deze man heb ik wel een klik en door het fijne gesprek laat ik wat dingen zien die ik onderneem met mijn gezin. Mijn gezin op de top van een berg enz. Ik moet daar trots op zijn en dat ben ik ook.  

Dan vraagt hij: en hoe ga je met alle situaties om? Ik geef aan dat ik daar zelf tools voor heb ontwikkeld om ook vervelende casussen te verwerken. Maar dit houd echter niet in dat ik alles vergeet. Ik heb ook al een aardig lijstje van situaties en patiënten die ik nooit vergeten zal. Een van de voordelen van de ambulance is dat je mensen maar kort zie. Een uurtje later sta je weer bij iemand anders thuis en zo gaat dat de hele dag door. Ooh, dus mij ben je straks ook vergeten? Vraagt hij. Ik zeg: ja, in de regel wel. Als ik terug kijk naar mijn IC tijd, maakte je daar veel meer een band met patiënten en familie. En dat kan het soms lastiger maken om dingen te verwerken. Het is al een aantal jaren terug, maar een aantal patiënten van de IC zal ik nooit vergeten… Het zijn de omstandigheden en emoties die een casus moeilijk maken. Ouders die emotioneel volledig gebroken zijn. Kinderen die hysterisch roepen om papa enz enz.

Hij komt terug op de humor. Ja, op de ambulance hebben we humor. Galgenhumor, beroepsdeformatie of hoe je het noemen wil. Is het een tijdje rustig, roepen we al snel: kom maar op met die klapper. Dit heb ik ooit eens met een collega gezegd aan het begin van de dienst. Een uur later stonden we een patiënt van 25 uit een auto te knippen met de brandweer. Groot neurotrauma. Dan denk je wel eens, heb ik weer met m'n grote mond.

Maar hoe hard we soms klinken, uiteindelijk is het de harde buitenkant en hebben we een zachte pit.

Maar natuurlijk vinden we het niet erg om naar een ongeval te moeten. En een reanimatie geeft ook adrenaline. Alleen als de leeftijd dan laag is, of andere omstandigheden, dan balen we er toch ook weer van. Maar het ons werk en ik hou van m'n werk.

Terug naar mijn patiënt. Hij vertelt op zijn beurt over zijn werkzame leven en zijn familie. Een ontboezeming. Tja, en nu lig je hier ziek te zijn in een ambulance. Hij maakt ook de opmerking: ik ga dit niet winnen. Dit kost mij mijn leven. Ik heb met deze man te doen. Hij is nog jong, hij is ziek en hij gaat dit niet redden. En dat beseft hij maar al te goed. Ik denk nog even terug aan zijn vraag: ooh, dus mij ben je ook zo vergeten. Eerlijk gezegd ga ik je voorlopig niet vergeten beste man. Ik heb met je te doen. Je heb me geraakt…  Het zijn niet alleen de grote ongevallen die blijven hangen.

 

Een andere dag ga ik onderweg naar een melding van een zieke man. Deze is al 2 dagen niet lekker. Maar er komen op de melding geen alarmsignalen naar boven. Op het gemak gaan we onderweg. De meldkamer praat ons bij onderweg. Gaan jullie maar kijken, ons gevoel zegt dat het meer een klusje is voor huisarts, maar `het systeem` stuurt een ambulance. We komen ter plaatse en worden op een schemerige slaapkamer opgewacht. Daar ligt een man op bed. Hij heeft een marmerkleurige huid en koude vingers en tenen. Hij ligt plat op bed en kan volledige zinnen spreken (en maakt dus geen benauwde indruk). We doen wat metingen en controles. Maar grote afwijkingen kom ik niet tegen. Wel is het lastig om zijn zuurstofwaarde te meten. Dit lukt op een of andere manier niet.

Mijnheer is onrustig en geeft aan dat hij bang is. Ik overweeg de huisarts nog eens te laten kijken. Maar ergens geeft de onrust van deze man mij een onderbuik gevoel. De man is zo geknepen (door koude en slechte doorbloeding zijn de bloedvaten heel erg dun en klein geworden) dat er geen infuus te prikken is. Ik zeg tegen mijn collega: hij is buiten energie, geef hem maar wat zuurstof en dan nemen we hem mee naar het ziekenhuis. Die naald prik ik in de auto wel.

Zo gaan we op weg. Echter lukt het onderweg ook niet om de naald te prikken. Ik stel de man nog wat vragen waar hij wel op antwoord. Ik zie wel dat hij uitgeput is. Opeens zie ik op de monitor zijn hartslag dalen tot gevaarlijke waarden. Mijn collega geef ik aan dat hij met spoed verder moet rijden.  Ik vraag wat aan de man, maar krijg geen antwoord. Helaas heb ik nog steeds geen infuus.

Ik geef de man op een andere manier wat medicatie maar dit heeft geen effect. Maar ondanks de zuurstof en de medicatie zie ik zijn hartfrequentie niet opklimmen. Dan is hij niet meer aanspreekbaar en ik voel ook zijn pols niet meer. Hierop roep ik naar mijn collega, zet de auto stil, ik ga reanimeren. We starten een reanimatie op en roepen hulp van een 2e ambulance. De meldkamer licht het ziekenhuis in dat we de patiënt aan het reanimeren zijn. Als de patiënt is opgelijnd (infuus via het bot, een tube geplaatst  enz) gaan we al reanimerend door naar het ziekenhuis.

In het ziekenhuis dragen we de patient over en neemt het ziekenhuis de reanimatie over. Ik zie in mijn ooghoek ineens de partner staan van deze man. Ik zie ongeloof. Ik begrijp dat. Want dhr was wel ziek, maar geen grote alarmsignalen.  Ik loop naar haar toe en zeg dat ik dit niet had verwacht. Nee zij ook niet… Helaas heeft het alles niet mogen baten en overlijd deze man.

Ik praat nog even met de partner. Ik moet hier zelf ook even over nadenken. Deze man was ziek, maar niet schokkend en nu is hij overleden. Thuis denk ik er nog even over na. Heb ik dingen gemist? Heb ik iets vergeten? Als ik dit vermoed had, had ik de partner wel meegenomen in de ambulance en niet zelf laten rijden. Ik heb de situatie nog besproken met een collega, maar die heeft ook geen alarmsignalen. Het heeft zo moeten zijn. Een zeer onverwachte wending van de situatie. Helaas. Zo oud was deze patiënt niet.

Ik kan het verlies niet wegnemen. Ik kan wel mijn arm om de echtgenote heen slaan. Ik weet niet veel te zeggen. Maar ik voel dat die ene arm voldoende is. Ik wens haar sterkte en ga weer door.

Ondanks de trieste afloop toch een mooi vak. Die ene arm of dat ene woord kan dan toch net weer datgene zijn wat je werk mooi maakt. Soms zit de waarde in een klein gebaar…


zaterdag 23 oktober 2021

De man of de vrouw...

Tijdens de opleiding tot ambulanceverpleegkundige word er veel getraind aan de hand van casuistieken. Op de academie werken enorm creatieve mensen. In sommige casuistieken gebeuren zoveel dingen tegelijk dat het bijna onmogelijk is dat zoiets bestaat. Als toeval bestaat, hebben ze het daar uitgevonden. Maar een enkele keer kom je tijdens je werk in een situatie waarvan je denkt: Dit is een casus uit Harderwijk (de ambulanceacademie).
Onze dienst loopt al tegen het einde als we een melding krijgen van een mijnheer die benauwd is. Nu is benauwdheid het laatste jaar symptoom nummer 1 geworden. Volgens de melding moeten we beducht zijn op Covid-19. Echter is de kans door alle genomen maatregelen klein. Maar goed, uitsluiten kunnen we het niet al moeten we niet vergeten dat er naast de Covid ook nog andere problemen zijn die benauwdheid kunnen veroorzaken. 
We rijden naar het aangegeven adres. Buiten is het donker en regenachtig. Het loopt al tegen middernacht. In de straat aangekomen zien we op een gegeven moment bij een woning het buitenlicht branden en de voordeur open staan. (deze instructie word door de meldkamer gegeven en helpt ons enorm om snel op de juiste plaats te komen. Het gebeurt te vaak dat er tijd verloren gaat in het zoeken naar het juiste adres. Maar goed, dat terzijde).
We stappen uit en ik loop naar het achtergedeelte van de ambulance om mijn spullen te pakken. Mijn collega hoort een klap, maar slaat er verder nog geen acht op. Ik kijk naar de woning maar zie geen deur open staan. Ook de andere woningen lijken gesloten. Vertwijfeld vraag ik aan mijn collega: welk huis was het nu? De deur stond toch open? Tja, even terug naar de auto om het adres te bekijken. Ja, toch dit huis. We lopen naar de deur en bellen aan. We kijken elkaar aan: apart zeg, ik weet toch zeker dat hij open was toen we aan kwamen rijden. 
Na ons bellen word de deur open gedaan. Niet verder als een kiertje. Ik hoor gestommel en gebons. Ik ben zo vrij om de deur verder open te duwen. Ik zie een vrouw op de grond liggen, verdwaasd en bloed aan haar handen. Om haar heen paraplus en andere spullen die daar stonden. In 1,5 seconde neem ik de toestand in mij op. Ik vraag aan de vrouw wat er is gebeurd. Ze ziet bleek en reageert verdwaasd. Een eind verder in de hal staat mijnheer. Ik zeg tegen hen beide: Ik kwam toch voor mijnheer of is dat niet juist? De vrouw lijkt op dit moment meer hulp te kunnen gebruiken. 
Ik zet mijn spullen neer en samen met mijn collega zetten we mevrouw op haar voeten en begeleiden haar naar de keuken. Daar kan ze op een stoel even bijkomen. Ik ondersteun mevrouw en vraag ondertussen wat uiteindelijk het probleem was waarvoor wij gebeld zijn. Maar met dat ik dit probeer te achterhalen, lijkt mevrouw weer weg te vallen. Het lijkt een normale vagale reactie (flauwvallen). Aangezien ze nogal wat bloed aan haar handen heeft, zou dit best kunnen. Er zijn nu eenmaal meer mensen die flauw vallen bij het zien van bloed. 
Omdat ze weer dreigt te collaberen (flauwvallen) leggen mijn collega en ik haar op de grond. Tegen de man zeg ik, ik kijk eerst even naar uw vrouw. Daar maak ik me nu meer zorgen over. De man heeft benauwdheidsklachten, maar gezien de situatie maak ik de inschatting dat dit nog wel heel eventjes kan wachten. 
We sluiten mevrouw aan de monitor. Als ik haar hartritme in beeld krijg, denk ik aanvankelijk dat hij nog wat stoort. (dit wil namelijk de eerste paar seconden nog wel eens zo zijn). Echter is het geen storing maar het echte ritme. Deze is zo onwijs snel dat ik direct begrijp dat haar flauwvallen geen vagale reactie is, maar door haar snelle hartfrequentie komt. Deze loopt richting de 300 per minuut. Als het hartritme zo hoog is, kan het hart zich niet goed vullen om het bloed weer rond te pompen. Hierdoor daalt de bloeddruk. En met deze hoge snelheid zou het ook eenvoudig over kunnen gaan in een ander levensgevaarlijk ritme. Hier is haast geboden. Snel leg ik een infuus aan om te medicijnen te kunnen geven als dat nodig mocht zijn. Mevrouw word weer enigszins wakker. Dit houd in dat ze antwoord geeft op vragen, maar meer dan dat ook niet. Ze ziet er behoorlijk beroerd uit. Enorm zweterig en spierwit. Dat ze zich niet lekker voelt, is wel heel duidelijk. Maar ondertussen is er ook een mijnheer die ook nog zorg nodig heeft. Daar waren we tenslotte voor gekomen. Maar dat lijkt nog wel even te kunnen wachten. Aan de meldkamer vragen we een 2e ambulance met spoed ter plaatse.  Als deze aan ons gekoppeld is middels portofoon, geef ik de situatie door. Ik heb mijnheer nog niet na kunnen kijken maar zie daar nu ook geen kans voor. Hij heeft zeker hulp nodig, maar een paar minuten kan dit nog wel wachten. Ik wacht niet tot de collegas ter plaatse zijn want ik wil zo snel mogelijk weg met mevrouw. Ik laat mijnheer voor mijn collegas achter en laat de deur open staan. 
Tegen mijnheer zeg ik dat er met spoed een andere ambulance onderweg is en dat hij zorg krijgt die hij ook zeker nodig heeft, alleen dat ik nu met zijn vrouw naar het ziekenhuis gaat. 
In het ziekenhuis schiet het ritme van mevrouw spontaan weer in een rustiger ritme. Je ziet mevrouw direct opknappen. Dit geeft ze ook aan. Op de vraag wat er met haar man gebeurd zeg ik dat mijn collegas voor haar man zorgen en dat ik er alle vertrouwen in heb dat dit goed gaat komen. Later begrijp ik van mijn collega dat ze mijnheer naar hetzelfde ziekenhuis hebben gebracht. 
Onderweg zeggen mijn collega en ik tegen elkaar: lekker gewerkt. Aparte casus, je komt voor de man en behandelt de vrouw. 
Het zou een casus van Harderwijk kunnen zijn. 
Maar een van de leukste, maar ook belangrijkste dingen in ons werk, is anticiperen op de dingen die gebeuren. Dit is er een mooi voorbeeld van. 

donderdag 16 september 2021

Zinloos

Zinloos geweld. Geweld is altijd zinloos. In een stad als Rotterdam kom je de meest uiteenlopende vormen van geweld tegen. De ene keer heel zichtbaar, de andere keer zijn er subtiele aanwijzingen die je antennes opzetten. Ik rij als Rapid Responder en krijg een melding van een reanimatie. Nu is dat op zich niet heel bijzonder, want een reanimatiemelding krijgen we vaak. Ik kijk naar het adres en zet mijn sirene en zwaailampen aan. Een rit van een kleine 10 minuten door Rotterdam zuid. Dan kraakt de portofoon en roept de centralist van de meldkamer op. Henk, je bent onderweg naar een reanimatie van iemand van 15 jaar. Huh… Shit, dat is heel jong. Ergens denk je nog dat het wel mee valt. (Niet zelden betreft het iemand die is flauw gevallen waarbij omstanders denken dat iemand gereanimeerd moet worden). Echter gaat de centralist verder. De jongeman is slachtoffer van een geweldsmisdrijf en is neergestoken. De politie is ter plaatse en is de reanimatie gestart. Shit, gestoken en nu gereanimeerd. Dat is niet goed. Met een tandje extra haast ik me naar het opgegeven adres.

Ter plaatse, staat een leger aan politie en zijn mijn collega`s van de andere ambulance net ter plaatse. Ik voeg me bij hun en doe mijn ding. Wat ik zie aan verwondingen, is weinig hoopgevend. Zo lang we bezig zijn is niets kansloos. Maar de kansen zijn hier wel erg klein. Hier doe je niet 100% je werk, maar maak je er 200% van. Zo jong… Alles wat maar enigszins een kans bied, passen we toe. Ook de collega's van het MMT komen ter plaatse en voeren nog wat handelingen uit. Ook dit mag allemaal niet meer baten. Na ruime tijd bezig te zijn geweest, zijn we het er met elkaar over eens dat we het niet gaan redden en dat we moeten stoppen. We stoppen alle activiteiten en laten het verder over aan de politie. Tussen alle spullen, apparatuur en alle geweldssporen ligt een jongetje. Want 15 is nog maar een scholier. 

Zonde, dat is wat we tegen elkaar zeggen. Zo onnodig. Een misdrijf is op zich al zinloos, maar in dit geval zo triest. Alleen maar verliezers in deze situatie. 15 jaar, dan hoor je te voetballen, of achter je playstation te zitten. 

We gaan terug naar de post. Spullen schoonmaken en opruimen. Aanvullen van materialen. En het belangrijkste van alles: even met elkaar deze melding doorspreken. Met alle betrokkenen een kop koffie drinken. 


Als er een sector is waar er veel verschillende vakgebieden en specialismen zijn, dan is het wel de zorg. De meeste mensen hebben bewust gekozen voor een bepaald specialisme. Wellicht zijn ze hier goed in en ligt hun interesse daar. Dat brengt met zich mee dat ze zich anderzijds niet thuis voelen in een ander vakgebied. In het ziekenhuis roep je dan de hulp in van een collega uit het desbetreffende vakgebied. De meeste artsen en verpleegkundigen zijn gewoon goed in hun werk. Maar de acute zorg is even een apart dingetje. Wat doe je als iemand niet lekker wordt en flauw valt. En dit wordt nog complexer wanneer je geen apparatuur voorhanden heb. Zonder mensen te kort te doen in hun kennis en kunde, zien we op de ambulance vaak dat deskundigen zich in de acute zorg niet op hun gemak voelen. De patiënt heeft iets maar ik weet niet wat.


Het volgende voorval is hier een typisch voorbeeld van. Ik krijg een dia melding. Dit houd in dat de melder nog aan telefoon is, maar dat ik vast ga rijden naar het adres. Gedurende de rit, krijg ik steeds meer informatie. Op een gegeven moment zie ik in mijn scherm dat het gaat om een vrouw van rond de 40 en dat er een arts aanwezig is. De vrouw is niet lekker en de arts wil haar ingestuurd hebben. Later blijkt dat het in een prive kliniek is. Ik zie in mijn scherm dat het inzetvoorstel op de meldkamer aangeeft dat de patiënt naar de huisarts kan gaan. Ik neem contact op met de meldkamer en vraag of ik daar dan nog wel nodig ben. Om een lang verhaal kort te maken, ja ga maar even kijken, want er is een dokter bij en die wil dat er een ambulance komt. Prima, ik ben er bijna en ga me melden. 


Ik kom aan bij de kliniek. (welk niet meer is dan een appartement met een balie en 2 behandelkamers) en word door een paniekerige assistent naar binnen gehaald. Ik word direct doorverwezen naar een behandelkamer en daar ligt een vrouw op een stoel met een dokter er naast die duidelijk opgelucht is dat ik er ben. De patiënt is gelukkig bij kennis. Ze is wel nat van het zweet, maar ik vraag aan de dokter wat er aan de hand is. De vrouw kwam in de kliniek voor het verwijderen van een paar hechtingen. Niet echt een spannende ingreep zou je zeggen. Maar onderweg er naar toe en in de wachtkamer werd ze niet lekker. Ze is gaan braken en voelt zich naar. 

De dokter vertelt dat mevrouw de dag ervoor in de morgen vis heeft gegeten en nu niet lekker word. (30 uur er na). Tja dat kan, Ik sluit de patiënt aan de monitor en zie dat alle controles goed zijn. Maar we behandelen niet alleen cijfers dus vraag ik nog een en ander. De dokter begint direct dat ik mevrouw mee moet nemen naar het ziekenhuis, want ze heeft een ernstige voedselvergiftiging. Dat mevrouw zich niet lekker voelt, is me wel duidelijk. Maar dat ze naar een ziekenhuis moet betwijfel ik. Ze is duizelig, dus ze moet is het antwoord van de dokter. Tja door alle consternatie is mevrouw ook wat aan het hyperventileren gegaan. Ik wijs er op dat de bloeddruk etc goed is. Dan krijg ik een verhaal van de arts, dat mevrouw eigenlijk flauw hoort te vallen, maar dat door de pijn haar bloeddruk goed blijft (pijn geeft adrenaline waardoor bloeddruk en hartslag wat stijgen). Ik vraag mevrouw: kunt u de pijn een cijfers geven tussen 0 en 10. Maar ik heb helemaal geen pijn is het antwoord. De dokter staat er bij en blijft er bij dat het toch pijn is. En dat ze flauw valt komt omdat ze heeft gebraakt en alle electrolyten uit haar lichaam zijn. Nou, zo`n vaart zal dat niet lopen na 1 keer braken breng ik in. Maar de dokter geeft aan dat hij toch dokter is en het wel zal weten. Hij staat er op dat deze dame naar het ziekenhuis moet. Ik stel voor dat ze zich laat halen en langs de huisarts gaat. Maar nee, de dokter word boos en wil ze in het ziekenhuis hebben. Ik zeg nog een keer duidelijk: deze dame voelt zich niet lekker, maar is niet levensbedreigend ziek! 


Maar het helpt niet. Ik zeg tegen de dokter dat hij mevrouw dan maar moet aanmelden in een ziekenhuis en hij zelf moet overleggen met de SEH arts. Maar hij heeft liever dat ik dat doet. Dit weiger ik. Hij wil de patiënt in het ziekenhuis hebben, dan mag hij ze ook zelf aanmelden. Ik geef mevrouw ondertussen een medicijn tegen het misselijk zijn. Gelukkig is het ziekenhuis dichtbij. Ik geef mevrouw een lift naar de SEH. Ik ontken niet dat mevrouw ziek is. Maar als je een keer braakt hoef je niet direct naar een ziekenhuis. Deze dokter zal vast heel goed zijn in de plastische ingrepen die hij uitvoert. Maar was totaal in paniek geraakt toen zijn patiënt niet lekker werd. Nu is dat op zich nog geen ramp. Maar als er dan iemand komt die wel bekend is in de acute zorg, mag je best wat aannemen van die persoon. Dat is mijn vakgebied.