maandag 26 november 2018

Uitgevallen


Soms kom je als ambulancehulpverlener in situaties waarbij je denkt: dit is maar net goed gegaan. Of in een situatie waar je breder moet kijken dan de medische hulp. Maar dat maakt het werk op de ambulance zo leuk. Je moet breder denken dan je eigen vakgebied en soms ook andere mensen in schakelen.

We zijn onderweg naar een melding waarbij als belangrijkste hulpvraag staat: niet normale ademhaling en niet helemaal wakker. Voor een ambulancebemanning geen reden om te schrikken. Dit kunnen we hebben. We zijn vroeg begonnen, maar als we deze melding krijgen is de ochtend al bijna voorbij. Met de gegeven informatie zijn er talloze situaties te bedenken, maar het is de kunst om er vervolgens weer blanco `in te gaan`. Als we ter plaatse zijn word de deur open gedaan door de moeder van de patiënt.
Kom alstublieft snel verder want het gaat niet goed met mijn dochter. Een eerste blik op de patiënt maakt ook niet meteen duidelijk wat het probleem is. Ze ligt nog op bed in een erg koud huis. Ik onderzoek haar volgens de bekende methodieken. Ondertussen krijg ik van de moeder wat zijdelingse informatie. Ze is hier en hier mee bekend en gebruikt deze medicatie. Na verloop van tijd hebben we genoeg om een conclusie te kunnen trekken. Een paar dingen die opvallen zijn: ze reageert nauwelijks op ons aanspreken en ze heeft een bloedsuiker die enorm laag is (lager dan 1). Ook is de temperatuur ver beneden de normaalwaarde van ons lichaam. De lage suiker en de temperatuur zijn 2 problemen die we op kunnen lossen. Terwijl ik medicatie geef, vraag ik wat er precies is gebeurd.
Oma vertelt dat ze door haar kleinkind van 4 jaar werd gebeld via WhatsApp. Toen ze opnam zei dat kind dat ze mama niet wakker kreeg. Oma is vervolgens naar de woning toe gegaan en trof haar dochter aan in de toestand zoals beschreven. Het raakt me dat een kind van 4 zo pienter was om zelf de hulp van oma in te schakelen. Je moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als dit kind dit besef nog niet had. De lage bloedsuiker en de lage temperatuur gelden beide als potentiele oorzaken voor een reanimatie…
Gelukkig zijn we op tijd en met de hulp van de brandweer weten we de vrouw uit de woning te krijgen en snel naar het ziekenhuis te vervoeren.

Een andere melding betreft een heer van 84 jaar. Ik werk als Rapid Responder en word geroepen naar deze man omdat hij is gevallen en wat bloedverlies zou hebben. De melding word als A2 uitgegeven, maar omdat het enorm druk is in de stad is er geen doorkomen aan en besluit ik door te rijden met spoed. In de melding word niet gezegd dat deze man buiten ligt. Aangekomen ligt mijnheer aanspreekbaar op de galerij van een flat bij de buren voor de deur. Ik vraag wat er is gebeurd en hij vertelt dat zijn stroom is uitgevallen in huis en hij naar de buren ging om de te kijken of zij wel stroom hadden. Dit blijkt ook zo te zijn. Voor de deur van de buren is hij echter gestruikeld en met zijn hoofd op de grond terecht gekomen. Het is erg koud buiten dus ik zeg dat we eerst maar eens naar binnen zullen gaan bij hem zelf. Een uitgevallen stroom (terwijl beide buren wel stroom hebben) zal vast niet meer zijn dan een aardlekschakelaar of zekering. In zijn huis is het werkelijk gezellig. Er staan heel veel kaarsjes te branden en heel veel kerstverlichting. Eerst denk ik nog dat hij dus wel stroom heeft, maar alle verlichting werkt op batterijen. Mijnheer is stabiel, dus ik besluit toch even een blik te werpen in de meterkast. Echter, de aardlekschakelaar is niet gesprongen. Ook zijn de stoppen niet kapot, maar voor de zekerheid vervang ik ze alle drie voor nieuwe die ik van de buurvrouw krijg. Maar nog steeds geen teken van stroom. Tja, dan houd het voor mij even op. Mijnheer is niet ernstig gewond maar moet wel even worden gezien. Ik vraag of de buren hem naar de SEH kunnen brengen, maar dit lijkt lastig. Mijnheer vertelt dat zijn zoon niet kan komen want die is net geopereerd aan zijn heup. Tja dat word lastig. Het is druk en de ambulances zijn schaars.

Ik vraag aan de buren of ik wel een sleutel kan achter laten van het huis van mijnheer want dan zal ik Stedin bellen om te kijken of die de storing kunnen verhelpen. Dat is wel mogelijk en al snel is een afspraak met de netbeheerder gemaakt. Dan besluit ik mevrouw maar even in het ziekenhuis te brengen. Het ziekenhuis is om de hoek en ze kan niet zelf. Vervoer op maat is geen optie. Een ambulance laten komen gaat, gezien de drukte, lang duren. Terug in de woning blaas ik alle kaarsen uit en trek de deur achter me dicht.
Als ik me vrij gemeld heb word ik nog een keer gebeld door medewerkers van Stedin dat ze voor de deur staan. Mooi, denk ik, sleutel bij de buren halen en storing oplossen. Er word in ieder geval wel aan gewerkt.

Zaterdagnacht rond een uur of 3. Altijd druk in het centrum van Rotterdam. Zo ook nu. De een na de andere melding komt binnen en op een of andere manier is deze nacht elke melding drank gerelateerd. Het begint met een auto die op z`n dak ligt waarvan de bestuurder foetsie is. Hij moet verwondingen hebben, gezien het bloed in de auto, maar van de bestuurder ontbreekt elk spoor. Tja, graag of helemaal niet.
Diverse mensen opgehaald die toch minder goed tegen alcohol konden dan ze zelf verondersteld hadden. Tja, als het braaksel de volgende dag nog in je haren zit, moet je mij niet aankijken. Dat is niet mijn probleem.

Dan krijgen we een melding waarbij 2 personen bij betrokken zijn. Net 18 jaar en voor het eerst in de `grote` stad stappen. Ze wonen een eind van de stad af en dan komen ze er toch achter dat de mentaliteit in de stad toch wat anders is dan op het platteland. Kortom, ze worden hardhandig de club uitgezet waar ze zich bevonden. Dat het niet heel zachtjes is gegaan getuige al het bloed wat ze op hun kleding hebben. Maar goed, bloed lijkt altijd heftiger dan het is en bij nader onderzoek lijkt het ook mee te vallen. De ene persoon is zo dronken dat hij zijn hoofd niet rechtop kan houden en niet recht uit zijn ogen kan kijken. Om de haverklap valt hij in slaap. Mee naar het ziekenhuis, deze kan ik niet op straat laten liggen. De ander heeft een verwonding die gezien moet worden door de arts. Dus ook deze gaat mee. Hij bevind zich in een tamelijk opgefokt standje en lijkt zijn frustratie op alles en iedereen te willen afreageren. Regelmatig valt hij uit naar iedereen die maar binnen gehoorafstand staat. De meest smerige en vunzige woorden komen daar in voor. Hij geeft aan de mensen die hier schuldig aan zijn te zullen aanpakken. De manier waarop dit zal gebeuren laat niets te wensen over. Ik vraag of hij een vriendin heeft. Dit bevestigt hij om vervolgens weer een tirade af te steken. Ik vraag of hij twijfelt aan zijn geaardheid omdat de manier waar mee hij zegt de verantwoordelijken aan te willen pakken niet helemaal overeenkomt met een heteroseksuele leefstijl. Hij kijkt me vuil aan en blijft erg boos. Ik werp een blik naar voren en zie mijn collega in de spiegel hard lachen. Succes jongen, ik rij wel. Dan ben ik er klaar mee. Ik geef aan hen beide naar het ziekenhuis te brengen en geef hem de keuze uit 2 opties. Of hij houd zich rustig de gehele rit. Of ik zet hem uit de ambulance en dan belt hij maar een taxi, verwondingen of niet. Je heb je te gedragen. Wat er in die tent is gebeurd weet ik niet en boeit me ook niet. Je zal er heus niet voor niets uitgezet worden. Ik kom voor hun gezondheid en je heb je gewoon te gedragen. Onderweg blijft het redelijk rustig. Af en toe moet ik hem even herinneren aan de 2 opties, maar uiteindelijk komen we met deze 2 patiënten in het ziekenhuis aan. Ik denk dat ze voorlopig wel even wachten met uitgaan in de grote stad.

maandag 29 oktober 2018

Kruidencake


Ambulance 139, kunnen jullie naar dit en dat adres. Betreft een man van 87 die van de 2e trede van de trap is gevallen. We spoeden ons ter plaatse en onderweg bedenken we al welk mogelijk letsel we aan kunnen treffen. De 2e trede is niet zo erg hoog, maar gezien de leeftijd is en gebroken heup niet ondenkbaar. Aangezien de meeste oudere mensen een tere huid hebben is huid en hoofdletsel ook niet onwaarschijnlijk. Met deze vermoeden komen we op het adres aan. Daar staat de deur al open en de echtgenote van het slachtoffer staat zenuwachtig heen en weer te dralen. Of we snel mee willen komen naar boven. Als we daar aan komen zie ik een man onderaan de trap liggen met zijn benen tegen de trap omhoog. Een merkwaardige houding en hoogst onaangenaam lijkt me. Mijnheer geeft pijn in zijn rug aan. Ik hou zijn hoofd vast om zijn nek te fixeren. Mijn collega staat op een afstandje en zie ik al een blik werpen op allen prullaria die in het huis staan. We kunnen werkelijk geen kant op zoveel spullen staan er in de gang en de andere kamers. Zelfs de deur is smaller gemaakt om meer tegen de muur te kunnen zetten.
Ik vraag aan mijnheer wat er gebeurd is. `Tja, ik wilde naar boven en gleed uit op de 2e trede en viel toen helemaal naar beneden`. Wacht even, u viel van de 2e trede HELEMAAL naar beneden. Bij de meeste trappen is dat hooguit een centimeter of 50. Nee ik was bijna boven en bij de 2e ging het mis. U bedoelt de 2e trede van boven? Ja dat zeg ik. Ooh, ik begin altijd onder te tellen als het over traptreden gaat. Maar dit verandert het verhaal volledig. Hij is gevallen en recht achterover naar beneden gevallen. De pijn in zijn rug en nek krijgt gelijk een iets andere betekenis. Ruim 2 meter recht naar beneden vallen terwijl je bijna 90 jaar oud ben, kan heel veel letsel geven. Ik overleg met mijn collega en geef aan dat deze mijnheer op de vacuümmatras geïmmobiliseerd moet worden om zijn wervels te beschermen. Echter, gezien alle spullen die er staan, is dit een uitdaging op zich. Voor het gemak maar even een halskraag om zodat ik mijn handen even vrij kan maken om samen met mijn collega ruimte te maken. Ondertussen de brandweer om assistentie gevraagd zodat de man via het raam naar buiten kan, want de onderste trap is geen optie door alle spullen en een traplift. We voelen ons halve verhuizers als we eindelijk de man in het vacuümmatras hebben liggen.
Vroeger mocht ik nooit op bedden springen thuis, maar hier in het huis heb ik samen met mijn collega en de brandweermannen een soort van dans op een 2-persoonsbed uitgevoerd om de man met brancard en al door het raam naar buiten te krijgen. Wat een klus zeggen we later tegen elkaar. Patiëntenzorg, improviseren en samenwerking. Het liep gesmeerd.
We komen vaak huizen tegen die zo vol met spullen staan dat je er normaal al niet eens kunt lopen, laat staan met een brancard en andere spullen. Nu hoeft iemand echt niet voortdurend met de angst te leven dat er wat kan gebeuren. Maar stel je zelf wel de vraag, als er iets gebeurd, kan ik dan geholpen worden in mijn eigen huis…..?
Ik heb nachtdienst in de stad. En Rotterdam is nu eenmaal een stad waar het leven gewoon doorgaat in de nacht. Een melding in het centrum. Bij aankomst blijkt het een redelijk luxe hotel te zijn. We worden opgevangen door de portier. Op kamer … is een mijnheer niet lekker geworden. Hij trilt enorm en is helemaal nat van het zweet. Tja alles is mogelijk dus nemen we de brancard en een voorraad attributen mee en lopen achter de portier mee naar de bewuste kamer. Na kloppen word de deur open gedaan door een jonge vrouw die slechts gekleed is in een paar kledingstukken van enkele centimeters en zeer weinig bedekken. Maar ja, het is een hotel en daar komen mensen onder andere om de nacht door te brengen in een bed, dus zo vreemd is het niet. Verderop in de kamer zit een man enorm te trillen en te zweten. Hij heeft ook overgegeven zo te zien. Mijn collega sluit de man aan de monitor en ik vraag wat er gebeurd is. Mevr geeft aan dat ze een paar dagen in Rotterdam zijn op stedentrip vanuit de andere kant van Europa. En ja, in Nederland moet je uiteraard de coffeeshop bezoeken. Dat hebben deze mensen ook braaf gedaan. Een heerlijke kruiden cake gekocht. De verpakking en het halve stukje krijg ik in mijn mijn handen gedrukt. Een van de regels die mij opvallen is: wees voorzichtig, want de effecten kunnen heftig zijn. Begin met een klein stukje. Maar ja, de helft van het stuk is missende en ik vermoed dat deze helft voor een gedeelte in mijn patiënt zit en het andere gedeelte in de vrouw. Die reageert ook niet helemaal nuchter. Dat verklaart heel veel. Mijnheer is heel erg gespannen en enorm aan het hyperventileren. De klachten zijn begonnen een uur nadat ze de cake gegeten hebben. Tja, spacecake, vervelend, maar in deze situatie niet ernstig. Alleen heel erg vervelend.
Gezien alle attributen in deze kamer had de avond anders moeten verlopen. Er staat speelgoed en aan aantal doosjes waarin gewoonlijk rubberen jasjes verpakt zitten. Deze worden doorgaans niet gebruikt bij het koffie met cake nuttigen. Nu gaan ze ongebruikt de tas weer in vermoed ik. Mijnheer is weer redelijk rustig maar voelt zich nog niet happy. Ingaan op de avances van de vrouw lijkt niet meer op zijn lijstje te staan. Ik wens ze nog een goede nacht en we vertrekken weer voor de volgende melding.
Een andere dienst ben ik net begonnen als we een melding krijgen van een traumatische reanimatie op straat. De plek van het ongeval betreft een grote kruising. Er kan daar van alles gebeurd zijn. Meer informatie hebben we nog niet. Bij aankomst staat er een brandweerwagen en diverse politiewagens op en naast een trottoir. Het is nog geen 300 meter van een brandweerkazerne en een politiebureau vandaan. Enkele brandweermannen houden een zeil omhoog om omstanders het zicht op het slachtoffer te ontnemen. Ik kom dichterbij en zie een paar agenten bezig met hartmassage. Het eerste wat door me heen gaat is: ligt hij nu op zijn buik of op zijn rug. De armen en benen liggen ook in een rare houding. Ik vraag wat er is gebeurd en pak mijnheer zijn hoofd vast. Dat voelt heel raar en dan zie op de tegels bloed en andere substantie liggen wat normaal binnen een schedel hoort. De agenten geven aan dat mijnheer van de flat is gesprongen waar we nu voor staan. Hoe hoog is hij gesprongen dan? Tja, hij woont op de 20e verdieping en daar is ook de melding vandaan gekomen. Nog een snelle blik over de patiënt, en ik zeg tegen de agenten dat dit totaal geen kans heeft en we stoppen met reanimeren. We dekken de patiënt af. Het is een naar gezicht om iemand te zien liggen die van die hoogte op straat is gevallen. Er zijn 2 mensen die het hebben zien gebeuren. Hier ga ik nog een gesprek mee voeren want deze hebben absoluut hulp nodig. De emoties zitten bij hen begrijpelijk erg hoog. Dit gaan ze niet snel vergeten. Ik praat een tijdje met hen en ze krijgen slachtofferhulp aangeboden.

Tja, het gebeurd veel dat mensen zelf voor de dood kiezen. De laatste tijd zijn er heel veel meldingen van dien aard. Wat iemand er toe beweegt kan ik niet begrijpen. Maar dat is misschien maar goed ook. Als ik het zou begrijpen zou er met mij mogelijk ook iets niet in orde zijn. Het is alleen erg jammer dat andere mensen hierdoor mogelijk ook getraumatiseerd raken. Een omstander die iemand ziet vallen. Een treinmachinist die iemand op het spoor ziet en niets kan doen om een aanrijding te voorkomen. En zo zijn er meer mensen die ongewild getuige en slachtoffer worden door bepaalde situaties. Situaties met alleen verliezers. Triest…


woensdag 19 september 2018

Spoed Eisende Hulp(vrager)


Als zorgverlener geef je zorg aan iedereen die zorg behoeft en op je pad komt. Het kan via je werk of welk ander kanaal ook. Het zit in je en het is je werk. Maar hoe goed zorgen we voor onze directe naasten of, sterker nog, voor onszelf? Er word wel eens gezegd dat zorgverleners, zorgmijders zijn. We bagatelliseren alles en denken dat het allemaal wel mee valt wanneer het onszelf betreft. Al moet ik zeggen dat er ook andere fases zijn. Toen ik mijn eerste stage deed op een afdeling oncologie leek het wel of iedereen kanker kreeg. Na een poosje kun je dit wel relativeren, maar de eerste paar dagen slaat de schrik je om het hart. Het zal toch niet… Later ga je hier anders mee om en weet je dat niet iedere pijn een tumor betekent.

De meeste zorgverleners zijn heel gedreven in hun vak. Dit geld voor mensen in alle gelederen van de zorg. Een aantal mensen gaat hier heel ver in en die denken zelfs zichzelf objectief te kunnen beoordelen. (al vraag ik me af hoe objectief je kunt zijn als het over jezelf gaat). Daar bij zijn er ook zorgverleners die denken dat ze voor bepaalde ziektes sowieso niet in aanmerking komen, puur om het feit dat ze zelf zorgverlener zijn.

We worden gestuurd naar een adres waar iemand is met pijn op de borst. Een melding waar het gros van ons werk uit bestaat. Aanrijdend krijgen we wat meer informatie. Het blijkt om een man te gaan die de 40 nog lang niet genaderd is.
Het is de kunst om hier blanco in te gaan, want ook jonge mensen kunnen hartproblemen krijgen. Met dit voornemen komen we aan op het aangegeven adres. Dit voornemen word al snel omver geblazen wanneer de deur voor ons open gaat.

- goeie morgen, wat kan ik voor u doen?
- ik ben arts en ik moet naar een PCI centrum (ziekenhuis welke hartkatheterisatie uitvoert) want ik heb een hartinfarct. Het gaat heel slecht met mij en je moet me snel weg brengen.
- ok, maar ik wil u eerst even onderzoeken en op zijn minst een ECG (hartfilm) maken.
- Nee dat moet je niet doen, ik voel me slecht, heb pijn op de borst en je moet me nu naar het ziekenhuis brengen. Ik ben net flauw gevallen en voel me erg beroerd.

Mijnheer ziet inderdaad erg wit en heeft grote zweetdruppels op zijn hoofd. Maar ik stuur geen mensen voor de cardioloog in voordat ik een ECG heb gemaakt. Flauw vallen kan meerdere oorzaken hebben dan alleen het hart.

- Kunt u op de stoel of bank gaan zitten, dan kan ik wat dingen onderzoeken.
- Nee, je moet me wegbrengen man, dat zeg ik toch. Ik ben zelf arts en weet wat er aan de hand is. (dhr is echter geen cardioloog)
- Luister mijnheer, Ik wil u best naar het ziekenhuis brengen maar dan toch wil ik een en ander onderzocht hebben. Ik kan niet iedereen zomaar in een ziekenhuis schuiven zonder dat ik weet wat er aan de hand is. U bent nu stabiel en de kleur trekt ook bij.

Uiteindelijk is het mijnheer gelukt om op de bank te gaan zitten. Waarna mijn collega een ECG maakt en ik mijnheer verder onderzoek. Mijnheer is duidelijk niet met de gang van zaken eens en laat meerdere malen weten dat hij zelf arts is en heus wel weet wat hij mankeert.
Wat is er dan precies gebeurd vraag ik. Dan vertelt hij dat hij gisteren last van zijn rug had en dat nu doortrekt naar zijn borst. Als ik wat dieper op de klachten in ga, word de verdenking op problemen met het hart steeds kleiner. Maar hij kent de protocollen lijkt het, want hij geeft aan dat hij al bloedverdunners heeft ingenomen en dat hij een spray onder de tong heeft genomen. En omdat het zulk goed spul is, niet 1 maar 3 tegelijk. Daarna ging het slechter en viel hij flauw. (Nu ben ik van mening dat iedereen die de spray beroepshalve toepast moet weten dat je hier enorme bloeddrukdaling van kan krijgen. Dus ook deze dokter hoort daarvan op de hoogte te zijn). Dat hij flauw gevallen is, is heel goed te verklaren.

Het ECG is gemaakt en daar staan geen afwijkingen op. Ik maak dat kenbaar aan mijnheer, maar hij gelooft me niet. Je kan veel zeggen, maar ik heb echt een infarct. Of een longembolie, komt er dan achter aan. Aangezien mijnheer zeer ruim in het zuurstof zit, ben ik hier ook niet echt van overtuigd. Ik geef aan dat ik wel even ga overleggen met een cardioloog. (misschien dat die hem kan overtuigen). Na het hartfilmpje te hebben doorgestuurd, neem ik contact op met de betreffende afdeling in het ziekenhuis. De assistent cardioloog heeft het ECG gezien en geeft aan niets te zien op de hartfilm. Ik zie niks, de assistent ziet niks en de patiënt zelf is het ecg lezen niet machtig merk ik op uit zijn vragen. De assistent cardiologie verdenkt deze man ook niet van een infarct op basis van ECG en mijn verhaal. Ze geeft aan dat mijnheer op de afdeling mag komen maar niet in aanmerking komt voor spoed interventie. Zo gezegd zo gedaan. Ik vertel mijn bevindingen en mijn plan aan de patiënt. Die vraagt: heb je een assistent of een cardioloog zelf aan telefoon gehad? Ik zeg dat ik de assistent heb gesproken. Dit is de normale gang van zaken. Dat laat hij mij weten dat dit heel erg dom is en ik met de cardioloog zelf moet overleggen want assistenten weten niet waar ze het over hebben. (ik vermoed dat het nog lang geen 10 jaar geleden is dat hij zelf assistent was). Ik geef aan dat dit nu de gang van zaken is en dat ik mijnheer niet verdenk van cardiale problemen of een longembolie en dat ik hem presenteer op de hartafdeling van betreffend ziekenhuis. Waarom op de hartafdeling, vraagt hij. Daar kijken ze alleen naar het hart. Je kunt beter naar de SEH, want als ik geen infarct heb, heb ik een longembolie. Luister mijnheer, ik heb u op basis van klachten aangemeld bij de cardiologie en daar gaan we nu heen. Als er wat anders blijkt te zijn, word een ander specialisme wel in consult gehaald. Nogmaals word er benadrukt dat mijnheer zelf arts is en hij heus wel weet wat hij mankeert. Ik ben tenslotte maar verpleegkundige. Tja, daar heb je een punt. Het kost moeite, maar ik ben er van overtuigd dat ik correct ben geweest. In zowel benadering als behandeling.

Moet je me geen bloedverdunners geven? Nou die heeft u toch zelf al ingenomen? Ja maar dat is jullie protocol. Dat klopt, maar in datzelfde protocol staat dat je de bloedverdunners oraal of via infuus kan geven. En u heeft de tabletjes zelf al ingenomen.

We lopen naar de lift en daar bied dhr. zijn verontschuldiging aan. Ik denk bij mezelf: zou het kwartje dan toch gevallen zijn? Tja, u bent natuurlijk geschrokken. Ik zeg tegen mijn collega dat hij onder A2 urgente naar het ziekenhuis kan gaan. (A2 is zonder toeters en bellen). Het is tenslotte geen acute situatie.

Bij het eerste verkeerslicht staan we te wachten want deze staat op rood. Mijnheer vraagt aan mij of de weg open gebroken is. Ik kijk hem aan en vraagt verbaasd, hoezo? Nou, omdat we stil staan. Nou nee, we staan voor het rode stoplicht. Mijnheer verschiet van kleur, en begint uit te varen. Dus jij gaat met mij, die een infarct heb, voor een rood stoplicht staan? Maar mijnheer, ik heb u uitgelegd dat u geen acuut infarct heb en er geen acute interventie gaat plaatsvinden. Dat is ook de reden dat we niet met spoed naar het ziekenhuis rijden. Maar ik zeg je toch dat ik een infarct heb en je gaat voor een rood licht staan? Ja, geef ik aan, spoedrijden geeft ook risico`s en als het niet nodig is, doen we dat niet. De spanning is om te snijden.

Opeens pakt hij zijn telefoon en belt het ziekenhuis waar naar we op weg zijn. Via de centralist word hij doorverbonden met de assistent cardioloog. Hij zegt dat hij de cardioloog zelf moet spreken, maar de assistent geeft aan dat dit nu niet kan. Dan volgt er een verhaal dat hij in een ambulance ligt en een hartinfarct heeft en dat het ambulancepersoneel weigert om met spoed te rijden. Ik hoor dit gesprek aan, want ik zit naast hem. Ik hoor de assistent zeggen dat er van een infarct en dus spoed geen sprake is en dat zij niet kan beslissen voor het personeel van de ambulance om wel of niet met spoed te rijden. Hij hangt op en legt zich er bij neer. Dit duurt echter 2 minuten. We staan voor het volgende rode licht. Weer zegt hij: dus je gaat weer met mij voor het rode licht staan wachten? Ik geef bevestigend antwoord en zeg dat ik heb uitgelegd waarom.

Iets sneller dan de eerste keer grijpt hij naar zijn telefoon en weer laat hij zich via de centrale van het ziekenhuis doorverbinden met de cardioloog. Weer krijgt hij de assistent aan telefoon. Dan geeft hij aan dat hij de cardioloog MOET spreken. De assistent geeft weer aan dat zij die taak heeft en dat hij met haar kan overleggen als hij dat wenst. Dan briest hij: ik lig met een hartinfarct in de ambulance en weer staat die ambulance voor een f*cking rood licht. Zeg tegen die mensen van de ambulance dat ze doorrijden en er een spoedrit van maken. Maar de assistent cardioloog geeft aan dat ze dit niet kan en niet wil doen omdat er geen noodzaak voor bestaat. Het laatste stukje van de rit word zwijgend vervolgd. Ik vul mijn administratie in. De monitor geeft geen verontrustende waarden en mijnheer ziet er ook al weer beter uit. 

Als we de ambulancesluis in rijden sneer hij naar me: Nou, je zal ook niet even vragen hoe het met me gaat. Even sta ik perplex. Dan geef ik als antwoord: U zit bijna de gehele rit te bellen. Alle waarden zijn goed, u ziet er goed uit. Wat wilt u nu van me?

Je gaat hier meer van horen. Jij bent totaal ongeschikt voor je vak. Tja, dat is uw mening. Foutloos ben ik zeker niet, maar in het vakje ongeschikt wil ik mezelf eigenlijk ook niet plaatsen. Ik begrijp sommige frustratie zeker wel, maar als je niet open staat voor een normale verklaring houd het echt een keer op. En zeker van een zogenaamde professional mag ik wel een klein beetje verwachten dat hij het begrijpt.

Lopend door de gangen van het ziekenhuis, vraagt hij wat ik wel niet denk. Je denkt toch zeker niet dat ik aan het hyperventileren ben? Nou, als ik eerlijk ben, denk ik dat wel en is dat mijn belangrijkste diagnose. Doe normaal man, ik ben zelf arts. Tja, alsof dokters niet kunnen hyperventileren. Alle redelijkheid en objectiviteit is in ieder geval verdwenen. Maar goed. Op de afdeling draag ik mijnheer over aan het personeel aldaar. Als ik de kamer uitloop hoor ik hem tegen het personeel zeggen welke onderzoeken hij verwacht en dat hij zo snel mogelijk de cardioloog wenst te spreken.

Ik zucht, maar nu is het aan het ziekenhuis om hem verder te behandelen. Mijn nachtdienst zit er op. Al met al heeft dit best wat energie gekost. Ik ga naar huis en duik mijn bed in.



maandag 27 augustus 2018

Angst


Angst

In mijn werk op de ambulance kom ik heel veel angst tegen. Ik denk dat ieder mens wel eens een moment heeft van angst. Ik zeg op de ambulance, maar in het ziekenhuis kwam angst ook vaak voor. Hoeveel mensen zijn er niet nerveus voor een bepaalde behandeling of gesprek. Het is vaak de onzekerheid die angst voed. Vrees voor het onbekende.

Een definitie voor angst is de volgende: gevoel van beklemming, vrees, onveiligheid of onzekerheid.

Wat opvalt is dat er steeds meer ouderen zijn die hier ook mee te maken hebben. Soms komt het voort uit eenzaamheid, maar een andere keer is een bepaalde lichamelijke of geestelijke aandoening de oorzaak. Wat mij opvalt is dat mensen die een klein sociaal netwerk hebben, ook gevoeliger zijn voor angstperiodes.
Angst kan iemand zo erg bezetten dat deze persoon niets meer kan en als verlamd ergens zit of (erger nog) ligt.

De meldkamer vraagt of wij ter plaatse willen gaan bij een dame die is gevallen in de badkamer. Het is al een oudere dame die nog zelfstandig woont. Haar hulp is ook ter plaatse maar die krijgt mevrouw niet overeind. Mijn navigatie loodst mij naar een adres en ik stop voor een drive-in-woning. Niet een heel handige woning voor iemand die ouder word en mogelijk slecht ter been is. De garage is omgebouwd tot kantoor en ziet er strak uit. Merkwaardig voor iemand die de 80 al ver gepasseerd is. Ik kom op de eerste etage (het woongedeelte) en zie een hoog-laag bed in de woonkamer en nog enige hulpmiddelen ter mobilisatie. Op deze etage is niemand te zien dus ik ga nog een trap omhoog. Daar tref ik een oudere dame aan die zich voorstelt als hulp. Ze loodst ons naar de badkamer en daar ligt het lijdend voorwerp of wel de dame in kwestie. De dame is aanspreekbaar. Ik vraag wat er is gebeurd en dan krijg ik een verhaal te horen. Mevrouw is vanmorgen door mensen van de thuiszorg gedoucht. Toen ze daarmee klaar waren wilde de medewerker van de thuiszorg mevrouw naar beneden begeleiden, maar bij het idee dat ze de trap af moet word mevrouw zo enorm angstig dat ze spontaan door de benen zakt. `ik vind die trap zo eng`. Na mevrouw nagekeken te hebben help ik samen met mijn collega mevrouw overeind. Ze staat redelijk stevig. Dan zeg ik dat we toch naar beneden moeten. Ik heb het nog niet uitgesproken of ze begint te trillen en geeft aan dat ze bang is. Ik probeer haar gerust te stellen en zeg dat wij (2 mannen) haar beneden brengen en dat er niets zal gebeuren. Het heeft heel wat voeten in de aarde, maar na veel zweetdruppels, op mevrouw inpraten, etc etc is het ons gelukt om mevrouw beneden te brengen. Maar ja, en nu? Mevrouw is beneden en mankeert lichamelijk niets. Dus eigenlijk zit mijn taak er op. Maar mevrouw zo achterlaten gaat mij ook te ver. Ik geef aan dat ze maar niet meer moet douchen voorlopig en dat ze maar beneden moet wassen. Natuurlijk is douchen lekkerder, maar als er steeds allerlei hulptroepen moeten komen om mevrouw naar beneden te begeleiden, lijkt me dat even minder belangrijk. Haar bed staat in de woonkamer, dus ze kan gewoon op die etage blijven. Naar buiten gaat ze al lang niet meer, want dan moet ze nog zo`n enge trap af. (het kantoor beneden blijkt van haar zoon te zijn). Gelukkig komt de huisarts ook binnen. Ze geeft aan dat ze op de praktijk al van alles aan het regelen is en daarom wat later is. Ze is bezig met een acute opname of een andere manier van zorg omdat dit niet langer gaat thuis. Dit is nu 2e keer. Mevrouw heeft een bepaalde aandoening die wat sneller lijkt te ontwikkelen dan verwacht. Hier komen deze angstmomenten vandaan. Maar het is niet verantwoord om deze dame alleen thuis te laten wonen. Ik ben blij met dit antwoord van de arts en besluit om dan alsnog te vertrekken. De hulp word in gang gezet en dankzij de adequate huisarts gaat dat vandaag nog gebeuren.

Een andere situatie. We rijden naar een seniorenflat. Er zou een mevrouw hebben gebeld dat het niet gaat en dat ze is gevallen. We komen aan bellen aan bij de betreffende woning. Er wordt niet gereageerd op de bel. Ik gluur door de brievenbus en hoor een televisie aanstaan. Verder geen tekenen van leven. Ik roep een keer en de eerste keer lijkt het of ik iemand hoor, maar omdat de tv heel hard aan staat ben ik daar ook niet zo zeker van. Ik roep naar de meldkamer en vraag of ze de meldster nog een keer willen bellen. Dat gaan ze doen en 2 seconde later hoor ik in de woning een telefoon over gaan. Maar deze wordt niet opgenomen. Ik kijk mijn collega aan en sta even in tweestrijd. We vragen assistentie van de politie om de woning te openen. Maar ja, stel dat het echt niet goed is, moet ik dan nog wel wachten? Buren hebben geen sleutel. (we hebben 3 buren gevraagd). Er lijkt recent nog iemand geweest te zijn (de tv staat nog aan). Het adres klopt (we horen de telefoon overgaan als de meldkamer belt). Stel dat iemand iets ernstigs heeft, kan ik beter zo snel mogelijk naar binnen gaan. Ik roep de meldkamer en zeg dat ik zelf de deur open maak. Hoe het juridisch zit, zien we dan wel weer, maar ik wil die woning in. Ik neem een aanloop en met een flinke trap schiet de deur open. Ik loop direct naar binnen en zie in de woonkamer een oude dame stil op de grond liggen met de rug naar me toe. Als ik bij haar neerkniel zie ik dat ze ademt. Gelukkig… Dan spreek ik haar aan en begint ze hysterisch te huilen. Ik ben gevallen en ik ben zo bang. Ok mevrouw, we zijn bij u en gaan u helpen. Wat is er precies gebeurd. Dan krijg ik een verhaal dat ze bang is en ineens is gevallen. Ik kijk haar na, maar zie nergens een afwijking die op een breuk wijst. Dan help ik mevrouw overeind en zet ze op de bank. Ook lopen gaat prima. Mevrouw is wat gerustgesteld en vertelt dat ze af en toe heel erg bang is. Dan valt ze ineens op de grond en kan niets meer bewegen. Dat gebeurde zojuist ook. Ik hoorde later de telefoon over gaan maar kon hem niet pakken. Maar kon u niet naar de telefoon dan? Nee ik was zo bang dat dat echt niet lukte. 
Tja, ook hier overleg ik met de huisarts. Dan krijg ik te horen dat mevrouw bekend is met een angststoornis en dit regelmatig heeft. Het dementieel beeld maakt dit alles niet beter. Maar ja, moet mevrouw dan nog wel alleen op zichzelf wonen? De huisarts geeft aan dat de thuiszorg opgehoogd gaat worden naar 4 contacten per dag. Mevrouw staat op de lijst voor een opname, maar ja er is geen plek. Sneu, bedenk ik me. Niet om iedereen in een tehuis te krijgen, maar ik denk dat mensen als deze dame veel beter in een tehuis kunnen wonen, waar ze aandacht krijgt van medebewoners en personeel. Met alle respect voor de thuiszorg, maar deze mensen komen 4x per dag bij deze dame langs, maar je kunt toch niet van ze vragen of zij mevrouw 4x een uur gezelschap komen houden. Die mensen hebben het al druk genoeg.

Genoeg voorbeelden zijn er te noemen waarbij angst en eenzaamheid een rol spelen. Iemand die pijn in de buik heeft en heel graag naar het ziekenhuis wil. Als ik dan heb overlegd met de dokter en heb besloten om de persoon thuis te laten, klinkt het: ooh dus als ik het goed begrijp neem je me niet mee naar het ziekenhuis. Nee mijnheer dat klopt, want er is geen reden om u nu (op zondagmiddag) in een ziekenhuis te brengen. Maar dat vind u jammer begrijp ik? Ja, ik had gehoopt dat je mij mee zou nemen, want ik ben bang en durf niet meer. En ik ben ook maar alleen ziet u. Tja, maar wat verwacht u van een ziekenhuis mijnheer? Als ik u nu meeneem naar het ziekenhuis, hebben ze u al ontslagen voordat ik mijn overdracht heb gedaan.
In een situatie als deze probeer je het sociale netwerk wat in kaart te brengen. Het lukt niet altijd, maar soms bel ik dan een familielid, vriend of iemand anders. Een gesprek alleen al kan soms al goed doen.

Angst en eenzaamheid, 2 recepten voor een toenemende vraag naar hulp bij (met name) ouderen. Gaat dat in de toekomst meer worden?

Ik ben er bang voor…..


zondag 15 juli 2018

Taxilance




Gelukkig is er in Nederland goede ambulancezorg. Als je 112 belt en er een ambulance nodig blijkt, ga je die ook krijgen. Helaas zijn er steeds meer gevallen waarbij mensen 112 bellen terwijl dat niet nodig is. Het lijkt wel of mensen helemaal niets meer zelf kunnen in sommige gevallen. Begrijp me niet verkeerd: is een ambulance nodig, dan is deze nodig. Maar vaak genoeg komen we bij mensen die 112 bellen terwijl er andere opties zijn, maar waar de patiënt zich misschien wel iets meer zelf moet inspannen. En daar lijkt het mis te gaan. Zelf inspannen? Ben je gek, ik bel 112. Nog even en we komen je schuurtje verven als je dat wil.
-goeden dag 112-alarmcentrale. Wat is de plek van het noodgeval?
-Wilhelminastraat.
-Wat zijn de klachten?
-De verf bladdert van de schuur en daar krijg ik hoofdpijn van.
-Is die hoofdpijn ineens ontstaan?
-Ja, toen ik me realiseerde dat ik moet gaan schilderen kreeg ik spontaan hoofdpijn.
- Heeft u ook pijn op de borst?
-Ja, nu ik besef dat ik er echt niet onderuit kom, begint het me te benauwen. –
-Dus u heeft pijn op de borst?
-Ja.
-Blijf rustig, ambulance is onderweg. We gaan u helpen.
-Ooh, dat zou fijn zijn. Ik zet de verf vast klaar.
-Wilt u de deur open doen en huisdieren opsluiten. Ambulance is bijna ter plaatse.

Ambulance komt ter plaatse.
-Goeden dag, wat kan ik voor u betekenen.
-Nou kijk, vanmiddag liep ik in de tuin en zag dat de schuur nodig geverfd moet worden. Dit geeft mij zoveel stress dat ik nu ineens hoofdpijn heb en pijn op de borst. Dus als u even heb…. De verf en spullen staan buiten en ik zet wel even koffie.
-Dus u denkt werkelijk dat wij uw schuurtje komen verven? U heeft daar 112 voor gebeld?
-Nou kijk, ik belde 112 omdat ik hoofdpijn had, maar de persoon vertelde mij dat jullie mij zouden helpen dus heb ik snel alles klaargezet.

Natuurlijk is dit heel erg aangedikt. Maar ik, en iedere collega van mij op de ambulance kan meerdere situaties bedenken waardoor gemakzucht de reden is voor het sturen van een ambulance.

Ik heb dagdienst en we zijn vandaag met 3 personen op de ambulance. Een collega rijdt vandaag een dag mee. We krijgen een melding van een dame met buikpijn. In de melding staat zelfs al dat er sprake is van een blaasontsteking. (zo denken we, snel gediagnostiseerd…). Maar goed, we gaan ter plaatse. Mijn collega gaat deze melding doen en zodoende houd ik me iets op de achtergrond. Ik sta op een afstandje te kijken. Wel leuk om te zien hoe iemand anders een situatie aanpakt. 
We bellen aan op het aangegeven adres en de meldster doet de deur open. Het betreft een dame van een jaar of 30. Ze woont bij haar ouders. De dame zegt dat ze blaasontsteking heeft en dat ze enorme buikpijn heeft. Ze rent naar de slaapkamer van haar ouders en gaat daar op de grond liggen en zegt dat ze niet meer kan staan. Merkwaardig, maar goed, eerst maar eens even kijken. Mijn collega begint de patiënt uit te vragen en te onderzoeken. Het lijkt op basis van verhaal en onderzoek inderdaad om een blaasontsteking te gaan. Maar dan de vraag: heb je daar een ambulance voor nodig? Ik denk dat de huisarts beter in het behandelen van een blaasontsteking is dan een bemanning van een ambulance. Mijn collega stelt voor om naar de huisarts te gaan. Hier reageert mevr niet heel duidelijk op. Dan stelt mijn collega voor om te bellen met de huisarts. Nadat ze een telefoonnummer heeft gekregen belt ze betreffende dokter. Dan krijgt ze te horen dat mevrouw de huisarts heeft gebeld en een afspraak heeft staan. Ze is bekend met blaasontstekingen en de huisarts wil haar urine onderzoeken. Maar mevrouw geeft aan dat ze in verband met de pijn niet naar de huisarts kan. De huisarts geeft aan dat hij alleen urine nodig heeft en dit kan eventueel ook door een ander persoon gebracht worden. Maar mevrouw, die merkt dat ze haar zin niet gaat krijgen, gaat ineens harder kermen en kreunen en zegt dat ze niet kan.
Ik sta alles van een afstandje te bekijken en in mijn ooghoek zie ik de deur van een ander vertrek open gaan. Op het moment dat ik daarheen kijk, gaat de deur weer dicht. Ik vraag aan de ouders wie daar is. Deze zijn echter de Nederlandse taal niet machtig dus krijg ik geen antwoord. Dan vraag ik het aan mevrouw. Ze zegt dat er niemand thuis is. Ik zeg dat ik zie dat er iemand in die kamer is, want de deur ging open en dicht. Ooh, dan zal m’n broertje wel net thuisgekomen zijn. Ik antwoord: die is niet net thuis gekomen, want ik sta al de hele tijd in de gang op deze plek. Hoe oud is je broer? 21 geeft ze aan. Dan kan die toch even naar de huisarts. Ja, maar de huisarts is helemaal aan de andere kant van de stad. Tja, het is niet mijn probleem dat je voor een huisarts kiest die een half uur reizen bij je huis vandaan woont. Dan besluit ik het aan broer zelf te vragen. Ik klop op de deur, maar op dat moment komt er (in een niet te verstane taal) een scheldkanonnade uit de kamer, waar ik uit op maak dat we niet op de thee uitgenodigd worden…
Mijn collega schrijft een overdracht en zegt dat mevrouw met de taxi naar de huisarts kan. Mevrouw, die niet kon lopen, springt ineens op en vlucht haar eigen kamer in. Ik ga er achter aan en zeg dat ik het onbeleefd vind dat ze ineens wegrent terwijl mijn collega met een behandeling bezig is. Dan sprint ze ineens de kamer uit, de deur uit het trappenhuis in naar beneden. Ik laat het maar zo. Ik pak de spullen en breng deze naar de ambulance terwijl mijn collega nog een overdracht aan het schrijven is. Halverwege het trappenhuis kom ik mevrouw weer tegen. Ik spreek haar aan, en zeg dat ik het onvolwassen vind dat ze ineens weg loopt. Bovendien is het merkwaardig dat ze niet kan lopen en nu ineens wel 3 etages met de trap naar beneden is gegaan. Dan begint ze een tirade dat wij geen mensen helpen en alleen maar interessant met zwaailichten door de stad scheuren. Ik reageer door te zeggen dat het lijkt of mijn zoontje van 6 zijn zin niet krijgt. Die gaat dan ook koppig doen en overal tegenaan schoppen. Maar dit blijkt niet het juiste antwoord. Vanaf dat moment krijg ik te horen dat wij (ambulancehulpverleners) discrimineren. Ooh ja, je krijgt je zin niet en het valt onder discriminatie. Nou laat ik je even dit zeggen, het maakt mij echt werkelijk niet uit wie ik moet behandelen qua leeftijd, etniciteit, geloofsovertuiging, geslacht of welk onderscheid er ook maar gemaakt kan worden. Ik loop weg. Deze discussie is zinloos. Maar een ambulance was hier absoluut niet nodig.

Ander voorbeeld van gemakzucht.
Het is laat op de avond als ik een melding krijg dat er een oude dame is die waarschijnlijk haar heup uit de kom heeft. Dit kan zeer pijnlijk zijn en reden tot vervoer. Dus logisch dat we er naar toe moeten. Ter plaatse zitten 3 generaties vrouwen klaar om ons op te wachten. De middelste neemt het woord. Mijn moeder heeft al 2 dagen enorm pijn en haar heup is er uit. Ooh, ok denk ik. 2 dagen pijn en nu ineens onhoudbaar om 24 uur op zondagavond? Maar goed, laten we een onderzoek doen. Mevr heeft in het verleden al aan beide kanten een heupprothese gekregen. Ik vraag waar de pijn zin. Onder in de rug geeft ze aan. Niet op de heup dan? Nee op de heup niet, ook niet als ik daar druk op geef. Ze kan zelfs staan en zelfs lopen.  Nou dan is haar heup niet uit de kom. De pijn zit onder in de rug en trek door naar haar been. Alle metingen zijn goed en aan het eind lijkt de diagnose het meest op een hernia. Mevrouw is hier al mee bekend. Ik stel voor dat ze wat pijnstilling neemt en dan morgen haar eigen huisarts belt. De mensen hebben geen brufen of iets in huis. (merkwaardig, 3 vrouwen en geen van allen brufen…). Bij de buren brand nog licht. Even informeren of die iets hebben. Maar beide buren hebben geen brufen in huis. Dan stel ik voor dat ik overleg met de huisartsenpost om wat pijnstilling voor te schrijven zodat ze deze kunnen ophalen.
Als ik de huisarts aan de telefoon heb val ik van de ene verbazing in de andere. Deze mensen hebben 2 uur geleden al gebeld met de HAP. De dienstdoende huisarts heeft pijnstilling voorgeschreven die inmiddels al lang klaarliggen bij de dienstdoende apotheek. Nadat ik opgehangen heb, confronteer ik de familie hier mee. Dan krijg ik als antwoord: Ja maar de apotheek is bij het ziekenhuis en dat is wel 10 kilometer rijden. En dat is best ver en het gaat echt niet meer met moeder. Dus daarom belde we 112 omdat we dachten dat de ambulance wel pijnstilling kon geven. Want naar het ziekenhuis is echt te ver. Ik kijk mijn collega aan en voelen dat we hier snel weg moeten. Dus ik word als ambulanceverpleegkundige gewoon gebruikt om een doosje pijnstilling te gaan halen omdat mevrouw (die alles voor haar moeder over zegt te hebben) te beroerd is om even naar de apotheek te rijden….
Mijn busje is wel geel, maar ik heb de letters DHL nog nooit kunnen ontdekken. Kom op mensen, laat de ambulance waar deze voor bedoeld is en probeer zelf eens iets te ondernemen. Het geeft echt helemaal niets om een beetje initiatief te tonen.
Gelukkig zijn er ook heel veel zinvolle ritten, al lijken deze situaties steeds vaker voor te komen. Mensen lijken precies te weten wat ze de meldkamer moeten vertellen om een ambulance ter plaatse te laten komen.



dinsdag 29 mei 2018

schrijnend


Regelmatig kom ik patiënten tegen die volledig afhankelijk zijn van de zorg en de hulp van anderen. Het lijkt mij verschrikkelijk om in zo`n situatie te zitten. Maar ja, wat ga je er zelf aan veranderen. Gelukkig hebben we in Nederland een goed zorgstelsel. Althans, daar gaan we vanuit. Maar niet zelden kom je heel schrijnende situaties tegen. Meestal vallen deze situaties in de groep chronisch zieken en ouderen. Hoe voelt het om overgeleverd te zijn aan mensen van de thuiszorg. Nu ligt het zeker niet aan het personeel die de mensen thuis komt verzorgen. Die werken hard genoeg, daar ben ik van overtuigd. Maar de organisatie van deze zorg laat nogal eens te wensen over. Het volgende voorval laat zien hoe schrijnend het kan zijn in ons eigen land. We worden geroepen bij een dame van 53 die onwel is geworden. We komen ter plaatse bij een grote flat en worden keurig opgevangen door iemand van de thuiszorg. Deze neemt ons snel mee naar de woning van de patiënt. Als ik de woning binnen stap neem ik de situatie snel in me op. Een vrouw op de grond, die wel ademt, maar geen reacties geeft op het roepen van de andere thuiszorg medewerker. Een tillift, een hoog-laag bed. Dozen vol met incontinentiemateriaal. Ok, eerst even naar mevrouw kijken. Deze lijkt langzaam wakker te worden. Ik vraag wat er is gebeurd om een beeld te krijgen van de situatie. Het betreft een jonge vrouw van 53 die bekend is met een dwarslaesie (verlamming). Deze dwarslaesie heeft ze gekregen toen ze een jaar of 23 was. Destijds net een paar weken getrouwd en toen volledig verlamd. Haar toenmalige echtgenoot zag een leven met een verlamde partner niet zitten en heeft toen al snel een einde aan de relatie gemaakt. Al 30 jaar is deze (jonge) mevrouw afhankelijk van anderen. Bij het eten, wassen, en alles wat je maar bedenken kunt. Ik ben hier aan het einde van de avond en mevrouw zou door de thuiszorg naar bed geholpen worden. Echter toen mevrouw met de tillift naar het toilet geholpen werd, werd ze ineens onwel en `viel ze weg`. De medewerkers hebben haar heel adequaat snel uit de tillift gehaald en op de grond gelegd. Nu we een tijdje binnen zijn komt mevrouw weer bij en vertelt ze dat ze niet lekker werd. We besluiten haar met de tillift in bed te leggen en dan verder te kijken. Echter, op het moment dat ze in de tillift hangt, valt ze weer weg. Dan maar even snel oppakken en in bed leggen. Na enkele minuten komt ze weer bij. Dan vertelt de medewerker van de thuiszorg dat deze tillift nieuw is. Het lijkt er op dat de banden die onder haar armen door gaan zorgen voor een vagale reactie waardoor mevrouw flauw valt als ze in de tillift word geholpen. Uiteindelijk lijken er verder geen afwijkingen te zijn en ik besluit mevrouw niet mee te nemen naar het ziekenhuis. Halverwege is er een oudere man binnengekomen die zich kenbaar maakt als de vader van de patiënt. Deze man uit eerst zijn zorgen over zijn dochter, maar na 2 minuten is hij vooral bezig te vertellen hoe erg hij er zelf aan toe is qua gezondheid. Nu mag iedereen best even zijn hart komen luchten, maar ik ben hier voor mevrouw en niet voor hem. Het geklaag is niet van de lucht. Ik maak op een gegeven moment nog de opmerking dat hij nog kan lopen. Iets wat zijn dochter al 30 jaar niet meer kan. We besluiten weg te gaan en ik vraag nog aan de thuiszorgmedewerker of er verder nog bijzonderheden zijn. Ja zegt ze: mevrouw is wel verward. Ooh, daar heb ik niet heel veel van gemerkt zeg ik. Maar verklaar je nader. Maar vervolgt ze: mevrouw belde omdat ze naar het toilet moest. En dan ben je verward? Reageer ik. Ja, zegt ze. Want cliënten (patiënten zijn tegenwoordig gepromoveerd tot cliënten) mogen niet bellen als ze naar toilet moeten. Maar wat als ze erg nodig moeten, reageer ik. Ze wijst naar de grote stapel incontinentie materialen. Tja, dat is ons beleid. Ze mogen alleen bellen in geval van nood en anders komen wij op de vaste tijden om mevrouw op bed te leggen. Dus als ik nodig naar het toilet moet, ben ik als cliënt (dat klinkt alsof je heel veel service krijg) verplicht om in mijn broek te plassen en daar in te blijven zitten totdat de medewerker van de thuiszorg eindelijk komt om me in bed te leggen? En wat als er een grote boodschap zich onverwacht op doet? Tja, daar kunnen we niet allemaal voor lopen hoor, daar hebben we geen tijd voor…. Ik krijg opeens heel veel medelijden met de `cliënt`. Je hebt op je 23e een dwarslaesie gekregen, ben al 30 jaar afhankelijk van anderen. En je wordt heel gewoon verplicht in je broek te plassen en te poepen. Sorry hoor, maar dit is de huidige zorg in Nederland? Heeft mevrouw hierin een keuze? Buiten dat het enorm mensonterend is, is het ook nog eens verschrikkelijk smerig en bovendien ongezond. Mensen die incontinent zijn hebben een enorm vergroot risico op decubitus. Daar zijn al voldoende onderzoeken naar gedaan. Ik begrijp soms dingen niet. Deze week is er in Rotterdam een nieuw ziekenhuis in gebruik genomen. Kosten nog moeite zijn bespaard om de patiënt centraal te stellen. Alleen maar 1-persoons kamers, service en luxe die je in een doorsnee hotel nog niet tegen komt. Ik las over dit ziekenhuis dat een medewerker zei: de patiënt staat centraal. Zijn kamer is zijn privédomein. Eigenlijk zouden we als zorgverlener moeten kloppen op de deur om binnen te mogen komen. Tuurlijk draait zorg om de patiënt, maar waarom in een kliniek wel en thuis niet? Hoe kan er een ziekenhuis gebouwd worden waarvan de kosten ver boven de miljard euro stijgen terwijl nog geen 10 km verder mensen thuis verplicht worden in hun eigen vuil te zitten/liggen totdat de thuiszorgmedewerker tijd gevonden heeft om de cliënt te helpen? De hele zorg is uit balans. Veel geld word er opgehaald met evenementen voor bepaalde doelgroepen. Mooie initiatieven die ik van harte steun. Maar de `gewone` patiënt lijkt soms wel eens vergeten te worden.
Op de ambulance heb je soms ook te maken met sterfgevallen. In veel verschillende situaties en omstandigheden. Oud en jong. Onverwacht of na een ziekte. Soms een eigen keuze van mensen. Soms kom je als hulpverlener in een situatie en stel je de dood vast en verleen je zorg aan familie. Andere keren grijpt het meer aan en moet je voor jezelf een beschermende houding aannemen. Ook moet je wel eens de patiënt beschermen. Ik krijg een oproep van een ongeval met een auto. Er zijn verschillende ambulance onderweg. Een auto met 3 inzittenden is uit de bocht gevlogen en ligt onderste boven op de weg. Als ik ter plaatse kom, ziet het blauw van de zwaailampen. Ik tel 4 andere ambulances. Ik meld me bij degene die de leiding heeft en vraag wat ik kan doen. De auto is voordat ik ter plaatse ben al open gemaakt. Voor de jongen die achterin zat, is hulp niet meer mogelijk. Hij ligt in een ambulance maar hulp heeft niet meer mogen baten. Of ik een hartstrookje wil maken bij deze. (dit strookje word protocollair gemaakt om te bewijzen dat de dood is vastgesteld). Daarna begeef ik me naar een andere ambulance waar de bestuurder ligt. Of ik deze jongen wil nakijken en behandelen. Deze jongen is aanspreekbaar en geeft aan pijn in zijn schouder te hebben. Buiten dat kan ik verder geen letsel ontdekken. Dan vraagt hij ineens: hoe is het met mijn vrienden? Tja, daar sta ik dan. Ik heb net de dood vastgesteld bij een van zijn vrienden. Ik heb geen idee hoe het met de andere is, daar zijn veel collega`s in een andere ambulance mee bezig. Moet ik zeggen dat zijn vriend is overleden? Ik besluit het niet te doen. Ik denk dat dit niet het juiste moment is om hem in kennis te stellen van het overlijden van zijn vriend. Ik geef als antwoord, dat ik het niet weet en dat er door collega’s naar zijn vrienden worden gekeken in andere ambulances. Ik ben hier voor hem en mijn collega’s zijn met zijn vrienden bezig. ``Dat komt later wel, ik ben er nu voor jou``. Deze vraag krijg ik onderweg naar het ziekenhuis nog een keer of 10, maar ik besluit dat ik niet de boodschapper van het slechte nieuws wil zijn en geef steeds opnieuw hetzelfde antwoord. Een situatie met alleen verliezers, 3 jonge mensen met elk een eigen leven. Een avond met z`n drieën weg waarvan er 1 niet meer thuis komt.
De hele hulpverlening word nog met alle betrokken hulpverleners besproken. Hierbij komen we tot de conclusie dat het qua hulpverlening goed ging. Helaas met een trieste afloop. Daarna melden mijn collega en ik ons weer vrij en gaan we verder met een volgende melding. De dienst is inmiddels al half voorbij. Heb ik last van een melding als deze? Uiteraard vergeet je deze situaties niet. Op het moment zelf ben je druk bezig. Achteraf denk je er nog wel af en toe aan. Het zou niet goed zijn als het niets met je doet denk ik. Maar het zit me zeker niet in de weg om mijn werk te blijven doen.

donderdag 26 april 2018

Een gespreid bed


Afbeeldingsresultaat voor bloembak tulpen
Wat hebben voetbal en alcohol gemeen? Beide kan mensen benevelen zodat ze geen idee hebben wat ze aan het doen zijn. Doe deze beide ingrediënten tegelijk in een persoon en je krijgt de meest merkwaardige uitkomsten. Afgelopen weekend heeft de bekende club uit Rotterdam de beker gewonnen wat reden is voor een feestje. (nu heb ik persoonlijk niets met voetbal, dus begrijp ook die uitbundigheid niet zo, maar dat terzijde). Op de maandag heb ik avonddienst, en de eerste de beste melding is dat er een persoon in een bloembak ligt die niet aanspreekbaar is. We kijken naar het adres en dit is heel dichtbij het stadion. Als we daar in de buurt komen zien we heel veel mensen lopen vanaf het stadion, gekleed in rood-wit. Bij de melder aangekomen zien we een merkwaardig tafereel. Een plantenbak van zo`n 2x2 meter. En midden tussen de tulpen ligt een spijkbroek en een rood-wit shirtje. De persoon die deze kleding aan heeft lijkt heerlijk te slapen. Het kost wat moeite maar uiteindelijk krijgen we deze heer wakker. Hij kan letterlijk niet meer rechtop staan. Uit zijn verhaal komt naar voren dat de winst van zijn club wel een feestje waard was. Daar heeft hij dus duidelijk gebruik van gemaakt. Op dit moment lijkt het of er meer alcohol dan bloed in zijn lichaam zit. Het is werkelijk lachwekkend om te zien hoe hij rustig in bed ligt. (een tulpenbed wel te verstaan). De collega`s van de blauwe tak bieden aan om hem thuis te brengen want lopen gaat echt niet meer.
Er zijn meer mensen die na een goede voetbalwedstrijd wel in zijn voor een feestje. Het is zondagmiddag en we krijgen een melding dat er iemand een hypo (lage bloedsuiker) zou hebben. We gaan ter plaatse en bellen aan. Op de 4e etage wordt er een deur geopend en laat een mijnheer van een jaar of 40 ons binnen. Het dubbele tong verteld hij dat zijn vriendin in de kamer ligt. Hij heeft duidelijk wat sapjes op en is erg nadrukkelijk aanwezig. We lopen door naar de woonkamer en daar ligt zijn vriendin. Volledig naakt. Op de grond en niet aanspreekbaar. Merkwaardig denk ik. Mijn collega meet de bloedsuiker en ik wil toch eens wat meer weten van deze situatie. Ik vraag aan mijnheer wat er is gebeurd. Hij vertelt dat ze naar voetbal hebben zitten kijken en daarbij flink hebben zitten drinken. Na afloop kregen ze beide een nogal grote drang om de liefde te bedrijven dus zogezegd zo gedaan. Alleen net op het moment dat ze daaraan wilde beginnen, valt zijn vriendin flauw op de grond. (stel je voor hoe dat klinkt uit de mond van iemand van Rotterdam-zuid met de nodige alcohol in zijn lichaam. “We hebben voetbal zitten kijken, daarna lekker bier gezopen. Toen wilde we gaan n….. en ineens pleurde ze om…..”). Ik kijk naar mijn collega en we moeten toch wel een beetje lachen. De bloedsuiker van de dame is inderdaad erg laag en al snel krijgen we die omhoog. Ondertussen word er weer aangebeld. Mijnheer gaat naar de deur en vraagt wie er staat. Het zijn de blauwe collega`s. Er volgt een tirade van jewelste wat die scotoe komt doen. Ik zeg dat die man met dezelfde bedoeling komt als wij, namelijk: hulp verlenen. Maar mijnheer is daar niet erg van gediend. De agent komt binnen en de situatie blijft toch nog redelijk beheersbaar. Maar een fan van de politie zal mijnheer niet worden begrijp ik… Mevrouw komt ondertussen weer bij door de toegediende glucose. Mijnheer vaart nog even tegen haar uit dat hij het niet normaal vind dat zij op het moment-supreme in elkaar zakt. Van binnen lach in hard.. Uiteindelijk hoeft mevrouw niet mee. Voor ik weg ga geef ik nog wel advies aan mijnheer. Mevrouw moet eerst eten, dan de suiker nog een keer meten. Als die goed is snel de broek uit en verder gaan waar ze mee bezig waren. Maar… niet voordat wij vertrokken zijn. Lachend lopen we naar de auto terug… Als men mij vraagt waarom ik niet in mijn eigen omgeving (Zeeland) wil werken. Hierom dus, de stad is veel te leuk.
Soms heb je een Dejavu. Ik heb avonddienst en krijg de oproep om naar een bepaald adres te gaan waar een brommer onderuit is gegaan. Onder een viaduct op die en die weg. Dat is raar, zeg ik tegen mijn collega. Dezelfde melding heb ik gisterenavond ook gehad. Ik reed toen op dezelfde auto. Het zal wel een foutje zijn. Ik roep de meldkamer op en zeg: klopt deze melding wel, want gisteren heb ik exact dezelfde melding gehad op dezelfde plek. Maar de centralist geeft aan, ja het is merkwaardig, maar weer is het raak. Op een plek onder het viaduct is er een brommer onderuit gegaan. Met volle snelheid tegen een opstaand randje gereden. Ik kom ter plaatse en zie een man liggen, ongeveer op dezelfde plaats als waar de dag ervoor de andere man lag. Het enige verschil is dat er die dag er voor enorm veel politie aanwezig was. Het betrof een bekende van de politie en ik denk dat heel politie Rotterdam op deze melding is afgekomen. Begrijpelijk, want als er een collega van mij bij een ongeval betrokken zou raken, zou ik ook alles uit de kast willen halen en de best mogelijke zorg willen geven (…).
Nu is het een willekeurige man die na een terrasbezoek op zijn brommer is gestapt om naar huis te gaan. Tja, en dat ging niet helemaal zoals het hoort. Hetzelfde randje, hetzelfde voertuig op dezelfde tijd.


woensdag 21 februari 2018

Beslissen...


In elk huishouden komt wel eens ruzie of onenigheid voor. Gelukkig klaart na een tijdje de lucht weer, maar voor sommige mensen geeft dit zoveel spanning dat ze allerlei somatische afwijkingen laten zien. Soms is dit echt, maar ook heel vaak is dit gesimuleerd. Door de jaren heen kun je steeds beter zien wanneer iemand simuleert of wanneer het echt is. Al zijn sommige mensen heel erg goed in het spelen. Dit heeft er ook wel eens voor gezorgd dat ik mezelf aardig voor de gek gehouden heb gevoeld. Het was nog tijdens mijn opleiding en werkte onder begeleiding van een collega. (deze heeft achteraf vast heel hard gelachen). Dit betrof een dame die een voorraad van een stevige pijnstilling ingenomen zou hebben. Een van het soort waar je ook erg suf van kan worden. Bij aankomst zie ik een dame op haar buik op een bed liggen. Om haar heen liggen veel lege medicatiestrips van het soort pijnstilling die ik al eerder noemde. Ik draai haar snel op haar rug en ze geeft geen krimp. Gelukkig is er wel ademhaling en voelbare pols. Mijn collega sluit haar aan de monitor waarbij alle waardes langzaamaan zichtbaar worden. Ik doe een volledige check en prik een infuus. Alle waarden die zichtbaar worden zijn goed. Haar pupillen zijn normaal. Ik spreek ze aan, schud aan haar schouder, maar geen reactie. Dan wat grover geschut. Ook na een flinke pijnprikkel (en geloof me, dat lukt me best) geeft ze geen krimp. Iets klopt hier niet. Alle waarden die we meten zijn goed, maar mevrouw reageert nergens op. Maar goed, als ze daadwerkelijk al deze tabletten ingenomen heeft is het zaak om snel in het ziekenhuis te komen. Van de politiecollega`s krijg ik een beeld wat er is voorgevallen. Nergens zijn echter pillen te vinden (ze zou ze weggegooid kunnen hebben). Dan maar snel weg hier. Zoals altijd bij zulke meldingen staan we ergens hoog in een gebouw zonder lift. Maar gelukkig is de brandweer met hoogwerker snel ter plaatse. Ik bel ondertussen het ziekenhuis met de mededeling dat ik met een intoxicatie met medicatie naar hun toe kom en dat deze dame neurologisch slecht is. Ze reageert nergens op. Met dat we de dame op de brancard tillen denk ik te zien dat haar ogen knipperen, maar ik denk dat ik het me verbeeld. Haar vriend laat ik vast in de ambulance plaatsnemen, vlak naast de plek waar haar hoofd straks ligt. Met toeters en bellen rijden we, in de spits, door Rotterdam naar het ziekenhuis. Echter, 2 straten voor het ziekenhuis word er tegen mijn been getikt. Voor ik door heb wat er gebeurd, komt de patiënt een stukje omhoog en zegt tegen mij dat ze geen medicatie heeft geslikt. Van brandend water ga je raar kijken, maar geloof me, veel gekker dan dit kan niet. Ze zegt dat ze ruzie heeft gehad met haar vriend, ja, die jongen die aan het hoofdeind zit. Deze heeft haar bedreigd en ze wilde aangifte doen. Ik vraag waarom ze dat niet in haar huis al heeft gedaan. Er stond een heel peloton aan politie, maar zij speelt een spelletje. Ik word erg boos en vertel haar op duidelijke wijze dat ik hier niet erg van gecharmeerd ben. In het ziekenhuis aangekomen zie ik alleen maar verbazing bij het personeel. Die patiënt die ik aankondigde met een EMV score van 3 (zeer lage neurologische score) zit nu pratend op de brancard. Ik ben boos en doe de overdracht. Daarna ga ik snel weg. Ik voel me in de zeik gezet en beetgenomen…
Nu, na enige jaren op de ambulance heb ik wat meer oog voor signalen wanneer mensen proberen te simuleren dat ze bewusteloos zijn. Zo ook op een zondagmiddag. Melding van een onwel wording en medicatie overdosis. Hier ligt een dame op de bank die ook nergens op reageert. Haar ademhaling lijkt snurkend en het schuim staat rond de mond. Even denk ik dat ik met een ernstige situatie heb te maken. Mijn collega kijkt me aan en zegt: zal ik vast de brancard pakken? Ik zeg, prima, dan geef ik een mayotube (buisje om de luchtweg vrij te houden) en gaan we heel snel naar het ziekenhuis. Ik verplaats mevrouw op de rand van de bank zodat we haar makkelijker kunnen oppakken om op de brancard te leggen. Op het moment dat ik even niet kijk (althans, dat denkt zij) tilt ze haar billen op en gaat wat verder op de rand liggen zodat ze langzaam van de bank zal vallen. Een heel bewuste activiteit. Ok, spelen we het spelletje zo? Ik roep gelijk: Ik vind het prima als u zichzelf op de grond laat vallen, maar reken er vooral niet op dat ik ook maar enige moeite doe om dit te voorkomen. Mijn collega zegt dat de brancard klaar staat, maar dat deze niet in de woonkamer kan komen. Ik zeg, dit hoeft ook niet want ze gaat zometeen zelf lopen. Hij kijkt me aan en ik zie hem denken, die is gek. (klein beetje gelijk heeft hij nog ook). Ik geef aan mevrouw aan dat ik alle tijd heb en net zo lang wacht tot ze vertelt wat er aan de hand is omdat ze gewoon wakker is. Heel langzaam gaan de ogen open begint ze te praten. Dit duurt wel eventjes, maar ik heb de tijd en ben absoluut niet van plan om haar spelletje mee te spelen. Uiteindelijk is ze `helder` en vertelt ze dat ze wel medicatie heeft ingenomen. Daarom besluit ik haar wel mee te nemen naar het ziekenhuis omdat ze dit blijft volhouden. Ze is echter wel zelf naar de brancard gelopen. Uiteindelijk blijkt dat deze dame hoogoplopende ruzie heeft gehad met haar zoon van een jaar of 18. Dit geeft bij sommige mensen zoveel stress dat ze in een paniekaanval belanden. Paniekaanvallen kom ik in de meest exotische vormen tegen. Dit is er een van.
Keuzes maken hoort bij ons werk. We beschikken allemaal over een dik boek met allerlei protocollen en richtlijnen. Binnen deze lijnen moeten we zelf beslissen. Uiteraard kunnen we met een telefoon wel wat hulp inschakelen. Zo kom ik wel eens tot een besluit die in eerste instantie vreemd in de oren klinkt. Als ik zeg dat ik een patiënt met een neurotrauma thuis gelaten heb en ik vertel niet waarom, zal elke ambulance collega mij voor gek verklaren. Het betreft echter een dame die onwel geworden is. Ter plaatse worden we door haar echtgenoot opgevangen. De man vertelt dat zijn vrouw ernstig ziek is en haar levensverwachting al overtroffen heeft. Elke dag is reservetijd. Over 3 weken is er weer een bezoek gepland bij haar behandelend arts, maar dat zal ze wel niet halen verzucht hij. Nu is ze die middag gevallen en met haar hoofd ergens tegen aangekomen. En nu vanavond reageert ze ineens nergens meer op. Een snelle check en een aantal controles wijzen al snel uit dat er in het hoofd iets goed mis is. De huisarts van de huisartsenpost is inmiddels ook ter plaatse. Die hoort ons verhaal aan en doet zelf nog wat onderzoeken. Ondertussen bel ik het ziekenhuis om de medische toestand van mevrouw te verifiëren. Het klopt wat haar echtgenoot heeft aangegeven. Normaal gesproken wil je met een patiënt met neurologisch letsel heel erg snel naar een ziekenhuis. Maar met haar medische gegevens in mijn achterhoofd, vraag ik me af of dat nu wel moet. Ik vraag mijnheer hoe ze gedacht hebben over de laatste levensfase. Hij geeft aan dat zijn vrouw het liefst thuis wil overlijden. Ik overleg met de huisarts en vertel dat ze in het ziekenhuis hoogst waarschijnlijk geen behandeling zullen starten gezien haar ziekte. Omdat mijnheer aangaf dat mevrouw het liefst thuis wil overlijden, stel ik voor om mevrouw in haar bed in de woonkamer te leggen en haar een afwachtend beleid aan te bieden. (als ze naar het ziekenhuis zouden gaan, wordt er een scan gemaakt en wordt ze opgenomen op een afdeling voor hetzelfde afwachtende beleid). De huisarts deelt mijn mening en kan zich hier volledig in vinden. Hij zal een overdracht maken naar de eigen huisarts van mevrouw en ik wacht nog op familie die onderweg is zodat we nog een en ander kunnen uitleggen. Het geeft een goed gevoel om deze beslissing te nemen. Het is cru als iemand terminaal ziek is en uiteindelijk aan iets anders dan de ziekte zelf overlijd. Maar in mijn optiek (en die van mijn collega’s en die van de huisarts) is dit de beste optie die we kunnen aanbieden. Gelukkig was er een echtgenoot die haar toestand adequaat kon weergeven. Soms moeten we het doen met giswerk en weinig tot geen informatie.
Zo worden we geroepen voor een reanimatie van een dame van 60 jaar. We spoeden ons naar het adres en komen aan bij een huis waar een brandweerman in burger met een reanimatie bezig is. Er loopt nog een andere dame rond, waar ik op dat moment niet erg wijzer van wordt. Ik neem de beademing over en op dat moment komt er versterking voor de massage. De dame die ik net zag blijkt iemand van de thuiszorg te zijn. Thuiszorg..? denk ik, en waarom dan. Ik zie ook een hoog-laag bed in de woonkamer. OK, deze dame mankeert iets aan haar gezondheid, maar wat. Van de dame van de thuiszorg word ik niet wijzer. Ik vraag iemand van de politie om te zoeken naar medicatie of andere informatie die van belang kan zijn. Ondertussen gaan de reanimatie gewoon door. Er ligt wel een map van een thuiszorgorganisatie, maar (zoals heel vaak) is een cryptogram oplossen eenvoudiger dan informatie in deze mappen zoeken. De tijd gaat verder en we komen aan het einde van ons protocol en mevrouw heeft nog steeds geen eigen ritme. Ik kijk mijn collega’s aan en vraag of ze er mee eens zijn dat we de reanimatie beëindigen. Ze zijn het met me eens en we besluiten dit blok van 2 minuten af te maken om daarna een ritmecheck te doen en bij uitblijven ritme te stoppen. Maar op dat moment laat de monitor piepjes horen en zie ik steeds een uitslag in mijn scherm. Jongens, ze heeft ritme! Ok, klaarmaken voor transport roep ik naar de brandweer. Ik voel in haar hals en ze heeft een heel duidelijk voelbare hartslag. Dat was op het nippertje zeg! Het heeft wel lang geduurd. Mijn collega heeft een hele stapel papieren in de handen en zegt ineens tegen mij: kijk hier eens… In een brief van het ziekenhuis staat dat mevrouw op medische gronden niet gereanimeerd dient te worden (…) Dit besluit staat officieel vast en is ondertekend. Tja, hartstikke leuk, maar het is nu al gebeurd en ze heeft hartslag. Maar eigenlijk zijn we dus bezig geweest met iets wat niet moest. Waarom stond dit niet (voorin) de map van de thuiszorg? Waarom wist de dame van de thuiszorg dit niet? Waarom staat dit niet voorop de map van de thuiszorg? Het is niet de eerste keer dat deze informatie niet beschikbaar is wanneer het nodig is. Als we een reanimatie starten gaan we niet eerst allerlei informatie opzoeken. Dat moet direct beschikbaar zijn, anders starten we altijd. Een dag later hoor ik in het ziekenhuis dat mevrouw is overleden op de IC. Een reanimatie met een dubbel gevoel. Aan de ene kant blij dat het op het nippertje toch gelukt was (al is de uitkomst na zo lange tijd slecht) aan de andere kant teleurgesteld dat dit hele circus niet had gehoeven als de informatie gewoon beschikbaar was. Natuurlijk is een reanimatie een mooi stukje werk, maar vergeet niet dat een woonkamer kan veranderen in een slagveld als er een stuk of 15 hulpverleners binnen stormen.

dinsdag 23 januari 2018

Bot gesprek...

Nachtdienst met oud en nieuw. Vaak heb je de keuze om, of met kerst, of met oud en nieuw te werken. Mijn voorkeur gaat uit om vrij te zijn met de kerstdagen en daarom heb ik aangegeven de nachtdienst met de jaarwisseling te willen werken. Voor de ambulancedienst is dit ongeveer de drukste nacht van het jaar. Je stelt je er op in en de sfeer heeft ook wel iets. Weliswaar is het qua drukte meegevallen deze keer. Weinig vuurwerk gerelateerde meldingen. Maar toch komen ze voor en niet altijd heeft het met illegaal vuurwerk te maken. Blijkbaar kan het met toegestane vuurwerkprojectielen ook fout gaan. We zijn onderweg naar een melding waar het klaarblijkelijk fout gegaan is. We worden net na 12 uur opgevangen in een smal straatje door de politie. Deze neemt ons lopend mee en al snel zien we een ravage. Ruiten kapot, glas op straat en verschillende beduusde gezichten. We moeten binnen zijn. Daar staat er een onder de douche, de ander heeft bloed in zijn gezicht. Ik vraag wat er gebeurd is. Wat blijkt, deze mensen wilden gezellig de jaarwisseling vieren. Hadden volkomen legaal vuurwerk gekocht. Op een gegeven moment een stuk aangestoken waar een stuk of 12 pijlen uit zouden moeten komen. Echter na de 3e pijl ging het mis en klapte de hele doos in een keer uit elkaar. Met als gevolg dat er bij diverse woningen complete ruiten uitgeblazen werden. De mensen die er bij stonden (gelukkig lichte) verwondingen opgelopen hebben. Uiteindelijk hoefde niet een van deze personen mee naar het ziekenhuis, maar het is een minder leuk begin van het nieuwe jaar. Dat het heel goed afgelopen is blijkt wel uit het volgende. Omdat het hard waaide, hadden deze mensen uit voorzorg een emmer zand op de straat gezet zodat het vuurwerk niet om zou waaien. Echter, door de explosie is deze complete emmer bij de buren op de bovenverdieping beland. Dit had nog veel erger mis kunnen gaan.
Verder is de nieuwjaarsnacht rustig verlopen op wat kleine incidenten na. Uiteraard iemand die te veel gedronken heeft, maar dat is geen bijzonderheid.
Nachtdiensten zijn sowieso druk. Er wordt de laatste tijd nogal wat geschreven en gesproken over de werkdruk op de ambulance. Wat mij hier het meeste aan raakt is het feit dat collega`s hierdoor in een verkeerde belichting worden gezet. Zo kopt een landelijk dagblad dat ambulance een dame van 91 jaar 5 uur laat wachten. Ik ken mijn collega`s en ik ben er van overtuigd dat er niet 1 is die een patiënt bewust zo lang laat wachten. Dit geld ook voor de mensen op de meldkamer. Echter is er een schreeuwend te kort aan ambulanceverpleegkundigen. De sluiting van ziekenhuizen en de drukte daarbinnen zorgen ervoor dat de tijden van de ambulance steeds langer worden. Een 91 jarige vrouw die 5 uur moet wachten op een ambulance is geen incident. Dit gebeurt structureel. 5 uur is lang, maar het dubbele komt ook voor. Is het onwil van mijn soort? Nee zeker niet. We zijn de hele nacht aan het rijden en dan blijven minder urgente ritten liggen. Vind ik het netjes? Nee dat zeker niet. Ik schaam me, als ik een patiënt na zo lang wachten moet ophalen. Kan ik er wat aan doen? Nee, maar ik bied wel mijn excuses aan. Ik ben er mee eens dat dit niet kan. Het is een samenloop van oorzaken. Een heel grote oorzaak is ook de zelfredzaamheid van de mensen. Waarom bel de 112 midden in de nacht als je al 3 dagen buikpijn heb? Waarom is diezelfde patiënt geagiteerd als ik hem vertel dat hij de andere dag naar zijn huisarts moet? Als feedback vanuit de ziekenhuizen krijg ik wel eens te horen dat er zoveel `niet dringende` patiënten binnen komen. Dan zeg ik wel eens: weet je hoeveel patiënten ik nog niet eens mee neem naar het ziekenhuis.
Het werk is geweldig. De vrijheid, omgang met mensen etc. Ik wil niet anders. Je komt overal. Ik ben niet amicaal, maar als er een vrouwtje van 80 is die je als het ware om de nek vliegt omdat ze zo blij is met je hulp, dan doet dat wat. Ik hou van mijn werk. Ondanks alle strubbelingen en misstanden.
Ik kom om 4 uur op zondag morgen bij een patiënt die aardig dicht bij de 100 zit qua leeftijd. Deze mijnheer die midden in de nacht uit Amsterdam is komen rijden, naar Den Haag wilde, maar op Rotterdam zuid terecht gekomen is, doet een beroep op mijn improvisatie. De betreffende man zit in een politiewagen als wij komen. Zijn auto had hij voor het gemak maar op de trambaan (wel bij een halte) geparkeerd.  Deze man was niet geheel bij de tijd gezien de antwoorden die hij gaf. Maar binnen de zorgmogelijkheden van ons zorgstelsel zit blijkbaar niemand te wachten op een oude heer die alleen maar moppen verteld en niet weet waar hij woont en waar hij is. Zet me maar op de trein gaf hij aan. En je auto dan? Tja, dat zoek ik later wel uit. Maar er rijden geen treinen op dit tijdstip. Ach, dan wacht ik toch op het perron. Maar dat gaat mij te ver. Ik heb gevraagd in een ziekenhuis of dhr daar kon blijven wachten en een kop koffie (maar thee was beter) kon krijgen. Gelukkig zijn de mensen in het betreffende ziekenhuis zeker niet de moeilijkste en kon ik dhr daar achterlaten.
Iedereen heeft vrienden. Dikke vrienden, kennissen, bekenden. De mens is een sociaal wezen en wil nu eenmaal graag soortgenoten om zich heen. Maar mensen maken ook wel eens ruzie. Dat hoort er blijkbaar bij. De ene keer hard praten en schreeuwen, dan een stevige discussie. Vervelend wordt het pas als een van de 2 gewapend is. Mocht je dan een verschil van mening hebben, kun je dat wapen gebruiken met de nodige gevolgen. We worden naar een adres geroepen waar mensen blijkbaar verbaal niet uit de discussie kwamen. Als dan regel 2 in werking gaat trek je je wapen en 0,1 seconde later heeft je tegenstander een gaatje aan de voorkant van zijn been en een aan de achterkant. Als je daar een denkbeeldige lijn tussen zou trekken zou je een stuk bot tegen komen. Als wij bij mijnheer komen, is dat bot blijkbaar verplaatst. Hoe? Ik heb geen idee, met mijn ogen lukt het nog steeds niet om door mensen heen te kijken. Gezien de hoeveelheid bloed, besluit ik om snel te vertrekken. De stand van het been maak ik me zorgen over. Dit blijkt terecht. Hoe en wat kan ik hier niet vertellen, maar mijn verwachting is dat deze persoon voorlopig geen marathon gaat lopen. Op momenten als deze ben ik altijd erg blij met collega`s van de blauwe tak. Ik ben zeer zeker niet bang uitgevallen, maar een geel shirtje is wel een heel makkelijk doel voor een potentiële schutter.