Het mag duidelijk zijn dat wij in privé situaties terecht komen waar je normaal gesproken geen enkele notie van hebt. Wat achter de voordeur gebeurt, blijft achter de voordeur. In ons werk krijg je wel eens een inkijk wat er achter die deur gebeurt. Mensen vertellen je soms dingen, terwijl je een totaal onbekende bent voor hen. Soms is het de opluchting van mensen om eens met iemand te kunnen praten. Ook zien we soms dingen die mensen liever voor zichzelf houden. Maar ook niet zelden komen we bij mensen binnen en blijken familie verbanden nogal ingewikkeld te liggen. Uiteraard valt dit alles onder ons beroepsgeheim. Meestal leg je dit ook heel snel achter je. Een enkele keer echter blijft een situatie of opmerking wel eens hangen. Waar ik op doel? Ga met me mee naar de volgende situatie:
Een oude dame (90+) woont al een hele tijd met haar man samen in grote en oude woning in een buitengebied. Een woning met veel vertrekken, kamers, schuurtjes, garages etc. Haar man is altijd in de weer met van alles en nog wat. Mevrouw heeft haar man al een tijdje niet gezien, maar dit gebeurt dagelijks. Hij is een drukke baas. Op een gegeven moment vindt ze het toch wel erg lang duren. Het is tenslotte bijna etenstijd. Ze gaat op onderzoek uit en loopt het hele huis door. De auto is thuis, dus hij moet ergens zijn. Dan in een schuurtje in de tuin ligt haar man op de grond. Ze knielt naast hem neer en bemerkt dat hij al koud en stijf is. Overleden, alleen, in de schuur. Voor mevrouw is het direct duidelijk dat hier geen hulp meer kan baten. Maar omdat ze niet weet wie ze kan bellen, belt ze 112. Als ze haar verhaal heeft gedaan, krijgen wij de melding om daar enigszins hulp te bieden. Al snel is duidelijk dat van reanimatie geen sprake is, maar dat we moeten kijken wat de situatie is en hulp bieden waar nodig. We komen ter plaatse en worden opgevangen door mevrouw. `Hij is overleden hoor, maar hij ligt nog in de schuur`. We lopen met mevrouw mee naar de schuur en zien inderdaad mijnheer op de grond liggen. Direct is duidelijk dat mijnheer is overleden en wij voor hem niet kunnen betekenen. Gezien zijn medische voorgeschiedenis en leeftijd ligt een natuurlijk dood voor de hand. We overleggen met mevrouw waar we mijnheer neer kunnen leggen, want we laten hem zeker niet in de schuur liggen. We lopen met mevrouw mee naar de woning om te kijken wat we kunnen doen. We komen in een woning waar de tijd 50 jaar heeft stil gestaan. In de woonkamer staat een bank en in overleg met mevrouw besluiten we mijnheer daarop te leggen. Zo gezegd, zo gedaan. Mevrouw is tevreden.
Ik vraag aan mevrouw of ze kinderen heeft of iemand anders die we kunnen bellen. Ze lijkt er een beetje omheen te draaien, maar uiteindelijk geeft ze aan dat haar man 2 kinderen heeft uit een andere relatie. Samen hebben ze geen kinderen. Ik wil me niet opdringen, maar vraag of ik een van die kinderen moet bellen. Mevrouw is tenslotte ook maar alleen en deze man is ook de vader van die 2. Na een aarzeling geeft ze aan dat ze dit wel fijn vindt. Ik besluit eerst de zoon te bellen. Na een tijdje word er opgenomen.`Met .......`
`Goeden avond met Henk van de ambulancedienst. Wij staan bij uw vader en willen u meedelen dat hij is overleden. Uw moeder heeft hem aangetroffen in de schuur. En ik dacht dat u het wel fijn zou vinden als ik u op de hoogte bracht. `
.... stilte
`Ooh, is die ouwe dood? Nou wens haar (zijn vrouw) maar sterkte. Bedankt voor het melden`.
.... eeh, kan ik zeggen dat u hierheen komt om een en ander te regelen?
`Nee hoor. Wij hebben bijna geen contact meer en nu hoeft het ook niet meer. Ik zal mijn broer even bellen, dan weet hij het ook. Succes verder. Het is jullie werk, dus bedankt voor het bellen, maar het is goed zo`.
Ok, ik wil me nergens me bemoeien, maar het is je vader toch? Probeer ik nog. Afscheid nemen kan tenslotte maar 1 keer.
De verbinding wordt verbroken en moet het even laten bezinken. Natuurlijk weet ik niet wat de verhoudingen binnen deze familie zijn. Ook weet ik niet wat er zich heeft afgespeeld de afgelopen jaren. Ieder verhaal heeft 2 kanten. Ik ga me daar niet in verdiepen. Echter voelt het op dit moment heel dubbel. Je belt iemand om te melden dat zijn vader is overleden en dan zo afstandelijk en geen interesse. Nogmaals, ik heb geen idee wat de reden hiervan is. En dat hou ik graag zo. Maar het strijd met je gevoel.
Ik geef mevrouw aan dat de kinderen niet komen. Ik vraag of er iemand anders is. Dan geeft ze aan dat ze met de buurvrouw wel eens contact heeft. Echter is deze slecht ter been. Ik besluit toch naar de buren te gaan, want ik kan deze dame niet zo alleen achterlaten. De buurvrouw komt ter plaatse en die geeft aan dat ze zal blijven om dingen te regelen. Ik bel de huisarts voor een schouw en blijft wachten tot deze ter plaatse is om een en ander toe te lichten.
Los van de problemen en onderlinge relaties heb ik medelijden met deze dame. De volgende dagen moet ik er toch een paar keer aan terug denken. Gelukkig kan ik het op een gegeven moment wel loslaten.
Nogmaals: ik veroordeel niemand, ook die kinderen niet. Die zullen een reden hebben om geen contact te willen. Alleen komen wij in een situatie en moeten daarmee dealen. En dan voelt een reactie als deze vreemd en onnatuurlijk.
Een andere melding brengt me in een van de buitenwijken van Rotterdam. Het is zondagmiddag en over een uur begint de belangrijkste voetbalwedstrijd van het jaar. 010 tegen 020. Zelf heb ik niet zo heel veel met voetbal, maar voor de gemiddelde Rotterdammer is een duel van hun geliefde club reden genoeg om een agenda op aan te passen. En zeker wanneer dit tegen de grootste rivaal is.
De melding betreft het onwel worden van een dame van middelbare leeftijd. Ik kom ter plaatse en de woonkamer van deze mensen is in gereedheid gebracht om met buren en vrienden het duel te volgen. Echter is mevrouw onwel geworden en gevallen. En precies waar zijn neerviel, hing er een radiator aan de muur die vervolgens wat sporen heeft achter gelaten op haar hoofd. Ofwel, er is veel bloed verloren uit een grote snee midden op een enorme bult. Mevrouw lijkt nog wat verdwaasd. In het verleden heeft ze vaker onwel wordingen gehad. Ik kan nu niet echt een reden bedenken waarom ze gevallen is. Omdat ze een grote wond heeft, besluit ik dat ze mee moet naar het ziekenhuis. Dan kunnen ze middels aanvullende onderzoeken mogelijk achterhalen wat de reden is dat ze is gevallen. Mijnheer roept steeds vaker: ooh, dat heeft ze wel vaker gehad. Het komt wel goed. Het lijkt erger dan het is. En meer opmerkingen die laten lijken of het niks voorstelt. Echter ben ik vastberaden en ik adviseer ze toch echt mee te gaan. Mevrouw wil ook wel omdat ze zich niet lekker voelt.
Inmiddels komt op de enorme TV achter me af en toe al een groene grasmat in beeld en word er door een aantal mensen een voorbeschouwing gegeven voor het komende duel. Dan vraag ik aan mijnheer: Gaat u mee naar het ziekenhuis? Nou, ik had denk ik net zo goed kunnen vragen of hij een pizza wil bestellen voor me? Want aan zijn gezicht is duidelijk te zien dat dit echt een heel rare vraag is. Hij kijkt een aantal keren naar de TV en dan naar zijn vrouw en naar mij. Ik geef aan dat hij niks verplicht is, maar dat zijn vrouw wel naar het ziekenhuis gaat. Tja en je ziet de strijd in zijn hoofd: vrouw/voetbal. Uiteindelijk besluit hij zelf met de auto naar het ziekenhuis te komen. Dan heeft hij vervoer terug. Een heel logische gedacht. Nadat ik mevrouw heb klaargemaakt om mee te gaan. Drukt hij de telefoon in haar handen en zegt: weet je, al die onderzoeken duren toch erg lang. Als jij nu daarheen gaat en je belt als het nodig is, anders kom ik over een uur of 2 wel naar je toe. Tja, keuzes zijn lastig, blijkt maar weer. Ik laat het zo. Mijn keuze zou anders zijn. Maar ik heb zelf ook niets met voetbal.
Iemand die iets meer haast had betreft een jongeman in een bestelauto. Mijn dienst is net begonnen als ik een melding krijg van een ongeval op een N-weg. Auto tegen vrachtwagen. Aangezien dat de meldingen zijn waarbij veel letsel verwacht kan worden, spoeden wij ons ter plaatse. Onderweg worden we bijgepraat door de meldkamer. Auto frontaal tegen vrachtwagen. Het is een provinciale weg. Ervan uitgaande dat ze beiden 80 km/h gereden hebben, heb je te maken met een enorme klap. We zijn al ter plaatse voordat we verder bijgepraat zijn. We zien een vrachtwagen op de rijbaan staan met forse schade aan de voorkant en zijkant. Een lekke band en een finaal kapot gereden velg. De volgens 200 meter ligt volledig bezaaid met stukken ijzer, plastic, glas etc. wat ooit aan een auto heeft vastgezeten. Dan ligt er een auto op de zijkant. De bestuurderskant ligt op het asfalt. Automatisch loop ik laverend tussen alle troep naar de auto. Ik verwacht iemand in de auto die wellicht niet aanspreekbaar is. Gezien alle ravage kan het niet anders of die heeft flink letsel. Ik kom bij de auto en deze blijkt leeg. Dan kijk ik naar een andere kant en zie een jongeman met een fors bebloed hoofd op een aanhangwagen zitten. Dit blijkt de bestuurder te zijn.
Ik stel me voor en bij een eerste onderzoek merk ik geen alarmerende symptomen. De ter plaatse aanwezige SEH-arts geeft aan ook geen ernstig letsel te hebben waargenomen. Ik neem de jongeman mee naar de ambulance en onderzoek hem daar nog een keer volledig. Uiteindelijk kom ik niet verder dan een paar schrammen en bulten op zijn hoofd.
Ik leg hem echter wel uit dat ik gezien de ravage en impact hem wel meeneem naar het ziekenhuis. Daar moeten nog wat andere onderzoeken plaats vinden om inwendig letsel uit te sluiten. De jongen laat het over zich heen komen. Ik zeg dat ik niet verwacht had dat hij er zo uit zou komen. Als ik naar alle ravage kijk is het een wonder dat hij trot nu toe niet meer heeft dan een paar krassen. Op diezelfde weg heb ik ook andere meldingen gehad tot dodelijke afloop aan toe.
In het ziekenhuis blijkt de jongeman ook inwendig geen letsel te hebben. Wel heeft is hij erg bezig met het feit dat zijn auto totall loss is. Tja, die auto, vervelend, maar die is vervangbaar.