dinsdag 21 maart 2017

Waterfietsen

Moet ik wel eens lachen op mijn werk? Jazeker, dit doen we met collega`s best wel vaak. Soms achteraf en soms samen met een patiënt. Een patiënt waar we achteraf wel plezier mee hebben gehad was een onfortuinlijke jongeman die ten val was gekomen met zijn fiets. Het was echter niet zijn geluksdag, want het regende dat het goot die dag. En laat hij nu net met zijn fiets in een plas water terecht komen. Hij was nogal ongelukkig terecht gekomen en kreeg gelukkig hulp van een toegesnelde omstander, die naar zeggen enige medische kennis had. Hoe ver deze kennis reikte is mij nooit duidelijk geworden. Want toen wij aankwamen was er alleen nog een politieagent.  Nog een pijnlijk detail was dat hij 50 meter naast een ziekenhuis lag. Gezien de weersomstandigheden een betere plek dan in een plas water in de winter. Ik kom bij de jongeman aan en vraag heel kort wat er is gebeurd en of hij kan staan. Ondanks een pijnlijke enkel en een pijnlijke flank lukt het toch. Ik leg de jongeman, die je compleet uit kan wringen, in de ambulance en onderzoek hem verder. Als ik alle bevindingen heb vraag ik aan de jongeman waarom hij in die plas water bleef liggen. Dan vertelt hij dat hij is gevallen. Gelijk kwamen er een aantal mensen die hem hielpen. Omdat het regende was dit aantal al snel uitgedund naar 2. Deze mensen hebben hem dringend op het hart gedrukt dat hij plat moest blijven liggen tot de ambulance zou komen. Want je kan dingen erger maken als je je gaat verroeren. Ik begrijp een stabiele zijligging. Ook begrijp ik het als iemand moet blijven liggen. Maar als het heel hard regent en iemand ligt in een plas water kan het soms handiger zijn om te vragen of iemand (zelf) kan verplaatsen. Onderkoeling kan heel vervelende complicaties geven. En dat gaat heel snel als je in de winter in een plas water in de stromende regen ligt. (nu komen wij wel eens meer mensen tegen die heel verbaasd reageren als wij iemand direct laten opstaan, maar binnen de huidige regelgeving en beoordeling is het mogelijk dat we die beslissing maken. Ditzelfde geldt bij ongevallen. Waar vroeger iemand met pijn in de nek in de auto zat, kon hij er op rekenen dat er van zijn auto een cabrio gemaakt werd. Tegenwoordig vragen wij eerst: kunt u uitstappen. Als dit zonder moeite, maar wel gestabiliseerd, lukt, kan de auto blijven zoals hij geleverd is). Maar goed, terug naar de jongeman. Ik vraag hem waar als die mensen zijn gebleven. Hij zegt dat deze mensen allemaal weggegaan zijn omdat het toch best wel hard regende. (en dan laat je een jongen in een plas water achter met de instructie dat hij zich niet mag verroeren...). Hij vervolgt: mijn broer was er net ook al, maar die is even droge kleding halen thuis. Goed vooruit gedacht. Net voordat we gaan rijden arriveert zijn broer weer en kan hij zich even omkleden. Ter controle toch maar even naar het ziekenhuis. Op de ambulance is improviseren een dagelijkse activiteit. Dat maakt het werk ook leuk. Een regel die ik tijdens mijn opleiding heb meegekregen is: treat first what kills first. ofwel: behandel eerst de meest bedreigende letsels. Dan denk ik dat onderkoeling bij mij bovenaan had gestaan in dit geval. Maar ik zal er bij zeggen dat achteraf beoordelen erg makkelijk is. Alleen; iemand in een plas water laten liggen met de instructie niet te bewegen, is alleen maar goed aan het strand in de zomer.
Een doordeweekse morgen. Mooi zonnig winterweer. Ideaal om eens een borreltje te doen bij de buurman. En nog een, en nog een. Dan wil de buurman opstaan maar loopt niet zo stevig. Hij valt en blijft liggen. Schrik alom. Snel 112 bellen want hij reageert niet meer. Ik heb de eer om deze heren bij te staan in hun zorgen. De buurman doet de deur open en verteld snel waar ik de persoon kan vinden. Mijn blik valt op de man en ik zie dat hij rustig ademt. Dat is altijd een goed teken. De alcohollucht kan ons niet ontgaan. Ik krijg mijnheer weer tot reageren en begeleid hem naar de woonkamer. Daar probeer ik een gesprek te voeren over wat er is gebeurd. Tja, luister: ik heb gewoon te veel gezopen. Ja, daar was ik ook al achter, maar ik wil toch weten wat er is gebeurd en of u verder gezond bent. Maar dat vind mijnheer onzin. Ziet u, ik ben gezond, en heb al 5 weken niet gedronken. Ik heb nu een paar biertjes op want ik had wat te vieren. Zo nieuwsgierig als ik dan ben, vraag ik wat er te vieren valt. De avond ervoor was er een vergadering van de VVE en hij is herkozen tot bestuurslid van de VVE. Voor mijnheer genoeg reden voor een feestje. (Ik kan er me niet zoveel bij voorstellen, in de tijd dat ik in een appartement woonde waren die vergaderingen altijd een verplichting). Ik ga niet vertellen dat drank slecht is, dat weet hij zelf ook wel. Hij wil echter een sigaretje gaan roken op het balkon maar ik geef aan dat ik dat afraad. Hij kan niet eens zelfstandig lopen, en als je buiten ten val komt raak je heel snel onderkoeld. Ach daar voel je toch niets van is zijn verweer. Dan ben ik toch bewusteloos. Ik ga een beetje overdrijven. Stel dat je onwel word en alle 6 etages naar beneden valt. Tja: dan ben ik dood.... dat zij dan zo...
Regelmatig komen we op adressen en vragen wij ons af, wie zal er open doen? Of is er sowieso iemand om de deur te openen. Steeds weer een verrassing. De ene keer is het de melder die zelf zegt niet te kunnen lopen. Bij aankomst staat dan wel de deur open maar is de persoon zelf boven op bed gaan liggen en vertelt ze niet te kunnen lopen. Maar u hebt wel de deur kunnen openen...
Soms moet de politie er aan te pas komen om een deur te openen. Of ze zijn er al omdat ze primair meegestuurd worden. Zo komen we bij een verzorgingshuis aan en staat de politie al bij de hoofdingang. Voor een gesloten deur. Het is al avond en we zijn gemeld om een onwelwording. Bij de hoofdingang staan de collegas van de politie driftig te gebaren naar een mevrouw en voeren ze een luidruchtig gesprek. De mevrouw blijkt niet van plan te openen. Gelukkig komt er een bezoeker van buiten af met een sleutel die de deur opent voor ons. Als ik op de lift sta te wachten met de brancard vang ik een paar zinnen op van een gesprek. "en die mensen maar op de deur bonken. Maar ik doe mooi niet open. Toen zeiden ze dat ze van de politie waren. Ze hadden wel een uniform aan, maar iedereen kan wel zeggen dat hij van de politie is. Er word zoveel gewaarschuwd voor mensen die zich ergens binnendringen. Nou, ik heb toch echt die deur niet open gedaan hoor. Van de politie zeiden ze, nou dat kunnen ze wel zeggen, maar ik trap er niet in".