dinsdag 29 mei 2018

schrijnend


Regelmatig kom ik patiënten tegen die volledig afhankelijk zijn van de zorg en de hulp van anderen. Het lijkt mij verschrikkelijk om in zo`n situatie te zitten. Maar ja, wat ga je er zelf aan veranderen. Gelukkig hebben we in Nederland een goed zorgstelsel. Althans, daar gaan we vanuit. Maar niet zelden kom je heel schrijnende situaties tegen. Meestal vallen deze situaties in de groep chronisch zieken en ouderen. Hoe voelt het om overgeleverd te zijn aan mensen van de thuiszorg. Nu ligt het zeker niet aan het personeel die de mensen thuis komt verzorgen. Die werken hard genoeg, daar ben ik van overtuigd. Maar de organisatie van deze zorg laat nogal eens te wensen over. Het volgende voorval laat zien hoe schrijnend het kan zijn in ons eigen land. We worden geroepen bij een dame van 53 die onwel is geworden. We komen ter plaatse bij een grote flat en worden keurig opgevangen door iemand van de thuiszorg. Deze neemt ons snel mee naar de woning van de patiënt. Als ik de woning binnen stap neem ik de situatie snel in me op. Een vrouw op de grond, die wel ademt, maar geen reacties geeft op het roepen van de andere thuiszorg medewerker. Een tillift, een hoog-laag bed. Dozen vol met incontinentiemateriaal. Ok, eerst even naar mevrouw kijken. Deze lijkt langzaam wakker te worden. Ik vraag wat er is gebeurd om een beeld te krijgen van de situatie. Het betreft een jonge vrouw van 53 die bekend is met een dwarslaesie (verlamming). Deze dwarslaesie heeft ze gekregen toen ze een jaar of 23 was. Destijds net een paar weken getrouwd en toen volledig verlamd. Haar toenmalige echtgenoot zag een leven met een verlamde partner niet zitten en heeft toen al snel een einde aan de relatie gemaakt. Al 30 jaar is deze (jonge) mevrouw afhankelijk van anderen. Bij het eten, wassen, en alles wat je maar bedenken kunt. Ik ben hier aan het einde van de avond en mevrouw zou door de thuiszorg naar bed geholpen worden. Echter toen mevrouw met de tillift naar het toilet geholpen werd, werd ze ineens onwel en `viel ze weg`. De medewerkers hebben haar heel adequaat snel uit de tillift gehaald en op de grond gelegd. Nu we een tijdje binnen zijn komt mevrouw weer bij en vertelt ze dat ze niet lekker werd. We besluiten haar met de tillift in bed te leggen en dan verder te kijken. Echter, op het moment dat ze in de tillift hangt, valt ze weer weg. Dan maar even snel oppakken en in bed leggen. Na enkele minuten komt ze weer bij. Dan vertelt de medewerker van de thuiszorg dat deze tillift nieuw is. Het lijkt er op dat de banden die onder haar armen door gaan zorgen voor een vagale reactie waardoor mevrouw flauw valt als ze in de tillift word geholpen. Uiteindelijk lijken er verder geen afwijkingen te zijn en ik besluit mevrouw niet mee te nemen naar het ziekenhuis. Halverwege is er een oudere man binnengekomen die zich kenbaar maakt als de vader van de patiënt. Deze man uit eerst zijn zorgen over zijn dochter, maar na 2 minuten is hij vooral bezig te vertellen hoe erg hij er zelf aan toe is qua gezondheid. Nu mag iedereen best even zijn hart komen luchten, maar ik ben hier voor mevrouw en niet voor hem. Het geklaag is niet van de lucht. Ik maak op een gegeven moment nog de opmerking dat hij nog kan lopen. Iets wat zijn dochter al 30 jaar niet meer kan. We besluiten weg te gaan en ik vraag nog aan de thuiszorgmedewerker of er verder nog bijzonderheden zijn. Ja zegt ze: mevrouw is wel verward. Ooh, daar heb ik niet heel veel van gemerkt zeg ik. Maar verklaar je nader. Maar vervolgt ze: mevrouw belde omdat ze naar het toilet moest. En dan ben je verward? Reageer ik. Ja, zegt ze. Want cliënten (patiënten zijn tegenwoordig gepromoveerd tot cliënten) mogen niet bellen als ze naar toilet moeten. Maar wat als ze erg nodig moeten, reageer ik. Ze wijst naar de grote stapel incontinentie materialen. Tja, dat is ons beleid. Ze mogen alleen bellen in geval van nood en anders komen wij op de vaste tijden om mevrouw op bed te leggen. Dus als ik nodig naar het toilet moet, ben ik als cliënt (dat klinkt alsof je heel veel service krijg) verplicht om in mijn broek te plassen en daar in te blijven zitten totdat de medewerker van de thuiszorg eindelijk komt om me in bed te leggen? En wat als er een grote boodschap zich onverwacht op doet? Tja, daar kunnen we niet allemaal voor lopen hoor, daar hebben we geen tijd voor…. Ik krijg opeens heel veel medelijden met de `cliënt`. Je hebt op je 23e een dwarslaesie gekregen, ben al 30 jaar afhankelijk van anderen. En je wordt heel gewoon verplicht in je broek te plassen en te poepen. Sorry hoor, maar dit is de huidige zorg in Nederland? Heeft mevrouw hierin een keuze? Buiten dat het enorm mensonterend is, is het ook nog eens verschrikkelijk smerig en bovendien ongezond. Mensen die incontinent zijn hebben een enorm vergroot risico op decubitus. Daar zijn al voldoende onderzoeken naar gedaan. Ik begrijp soms dingen niet. Deze week is er in Rotterdam een nieuw ziekenhuis in gebruik genomen. Kosten nog moeite zijn bespaard om de patiënt centraal te stellen. Alleen maar 1-persoons kamers, service en luxe die je in een doorsnee hotel nog niet tegen komt. Ik las over dit ziekenhuis dat een medewerker zei: de patiënt staat centraal. Zijn kamer is zijn privédomein. Eigenlijk zouden we als zorgverlener moeten kloppen op de deur om binnen te mogen komen. Tuurlijk draait zorg om de patiënt, maar waarom in een kliniek wel en thuis niet? Hoe kan er een ziekenhuis gebouwd worden waarvan de kosten ver boven de miljard euro stijgen terwijl nog geen 10 km verder mensen thuis verplicht worden in hun eigen vuil te zitten/liggen totdat de thuiszorgmedewerker tijd gevonden heeft om de cliënt te helpen? De hele zorg is uit balans. Veel geld word er opgehaald met evenementen voor bepaalde doelgroepen. Mooie initiatieven die ik van harte steun. Maar de `gewone` patiënt lijkt soms wel eens vergeten te worden.
Op de ambulance heb je soms ook te maken met sterfgevallen. In veel verschillende situaties en omstandigheden. Oud en jong. Onverwacht of na een ziekte. Soms een eigen keuze van mensen. Soms kom je als hulpverlener in een situatie en stel je de dood vast en verleen je zorg aan familie. Andere keren grijpt het meer aan en moet je voor jezelf een beschermende houding aannemen. Ook moet je wel eens de patiënt beschermen. Ik krijg een oproep van een ongeval met een auto. Er zijn verschillende ambulance onderweg. Een auto met 3 inzittenden is uit de bocht gevlogen en ligt onderste boven op de weg. Als ik ter plaatse kom, ziet het blauw van de zwaailampen. Ik tel 4 andere ambulances. Ik meld me bij degene die de leiding heeft en vraag wat ik kan doen. De auto is voordat ik ter plaatse ben al open gemaakt. Voor de jongen die achterin zat, is hulp niet meer mogelijk. Hij ligt in een ambulance maar hulp heeft niet meer mogen baten. Of ik een hartstrookje wil maken bij deze. (dit strookje word protocollair gemaakt om te bewijzen dat de dood is vastgesteld). Daarna begeef ik me naar een andere ambulance waar de bestuurder ligt. Of ik deze jongen wil nakijken en behandelen. Deze jongen is aanspreekbaar en geeft aan pijn in zijn schouder te hebben. Buiten dat kan ik verder geen letsel ontdekken. Dan vraagt hij ineens: hoe is het met mijn vrienden? Tja, daar sta ik dan. Ik heb net de dood vastgesteld bij een van zijn vrienden. Ik heb geen idee hoe het met de andere is, daar zijn veel collega`s in een andere ambulance mee bezig. Moet ik zeggen dat zijn vriend is overleden? Ik besluit het niet te doen. Ik denk dat dit niet het juiste moment is om hem in kennis te stellen van het overlijden van zijn vriend. Ik geef als antwoord, dat ik het niet weet en dat er door collega’s naar zijn vrienden worden gekeken in andere ambulances. Ik ben hier voor hem en mijn collega’s zijn met zijn vrienden bezig. ``Dat komt later wel, ik ben er nu voor jou``. Deze vraag krijg ik onderweg naar het ziekenhuis nog een keer of 10, maar ik besluit dat ik niet de boodschapper van het slechte nieuws wil zijn en geef steeds opnieuw hetzelfde antwoord. Een situatie met alleen verliezers, 3 jonge mensen met elk een eigen leven. Een avond met z`n drieën weg waarvan er 1 niet meer thuis komt.
De hele hulpverlening word nog met alle betrokken hulpverleners besproken. Hierbij komen we tot de conclusie dat het qua hulpverlening goed ging. Helaas met een trieste afloop. Daarna melden mijn collega en ik ons weer vrij en gaan we verder met een volgende melding. De dienst is inmiddels al half voorbij. Heb ik last van een melding als deze? Uiteraard vergeet je deze situaties niet. Op het moment zelf ben je druk bezig. Achteraf denk je er nog wel af en toe aan. Het zou niet goed zijn als het niets met je doet denk ik. Maar het zit me zeker niet in de weg om mijn werk te blijven doen.