maandag 9 mei 2022

Over de kook

 Je blijft je verbazen wanneer je bij patiënten kom. Naar mijn idee bel je normaal gesproken de ambulance wanneer er een noodsituatie is. Een mogelijk logisch gevolg is dat je dan meegenomen word naar het ziekenhuis. Maar toch gebeurd het soms dat je bij mensen komt. Op basis van klachten en onderzoek een besluit neemt om de mensen mee te nemen naar het ziekenhuis, dat je een reactie krijg als: Ik hoef toch niet echt mee zeker? Moet dat echt? Tja, u belt met een probleem. Ik kan dit probleem niet oplossen en dan moet je mee naar het ziekenhuis. De (oprechte) verbazing van patiënten wanneer ze mee moeten (weigeren staat uiteraard ook gewoon vrij, maar dan op eigen verantwoording) zorgt bij mij soms weer voor verbazing.

Ik ben verpleegkundige die door aanvullende opleidingen en ervaringen een aardig tasje kennis bij me heb. (althans, dat denk ik..) Maar ik ben geen dokter en dat is prima zo. Ik probeer mijn werk zo goed en zorgvuldig mogelijk uit te voeren. Maar hier lijkt soms niet iedereen van overtuigd. Doorgaans heb ik er niet zo`n moeite mee wanneer mensen me niet geloven, maar dan vind ik ook dat je me niet om hulp moet vragen. Af en toe zijn er mensen die enorm veel energie vragen en die je bloed doen koken. Dan sta ik met mijn peen-en-uien-gezicht oprecht moeite te doen om rustig te blijven.

Ik krijg een melding naar een camping ergens langs de Hollandse kust. Er zou een dame zijn met buikproblemen. Uiteraard heel vervelend. Maar de term `buikproblemen` is nogal breed en zegt aanrijdend nog niet zoveel. Op de meldkamer word dit door een protocol bestempeld als ernstig en zo gebeurt het dat wij met toeters en bellen richting de betreffende camping rijden.

Bij de camping worden we netjes opgevangen door de beheerder en naar de betreffende stacaravan begeleid. Wanneer ik uitstap hoor ik een vrouw gillen. Het geluid komt uit een stacaravan en in de deuropening staat een man. Ik pak mijn spullen en loop naar binnen. Wat me opvalt als ik in de slaapkamer komt waar mevrouw ligt, dat ze heel snel aan het ademhalen is, een normale kleur heeft en vooral heel erg in paniek is. Door de onrust en de paniek kan ik niet zoveel beginnen, dus ik probeer haar eerst rustig te krijgen. Dit lijkt enig resultaat te hebben. Ik vraag wat er aan de hand is en waar ik ze mee kan helpen. Dan krijg ik een heel lang verhaal, maar goed, ik heb de tijd. Ik onderbreek haar eerst door te vragen of ze nu nog pijn heeft, maar die is gelukkig weg.

Het verhaal komt er op neer dat ze een medicijn heeft gehad 2 dagen geleden. Daarop niet lekker werd en de vorige dag de gehele dag in een ziekenhuis heeft gelegen aan de andere kant van Nederland. (waar ze woont). Daar zijn onderzoeken geweest waar niets uitgekomen is. Vanmiddag is ze met de auto naar deze camping gekomen met haar man. En kort 2 uur later voelt ze zich niet lekker en heeft ze buikpijn. (dit is de uiterst korte versie…).

Ik vraag of ze in de voorgeschiedenis ergens mee bekend is. Hierop krijg ik een lijst in mijn handen gedrukt met zoveel aandoeningen, dat je er een volledig kwartet van kan maken. Niet overdreven zijn het er meer dan 50. Ze vult aan dat de klachten die ze nu heeft een voorbode zijn van een uitbraak van een aantal van deze aandoeningen. Ik hoor het relaas aan en geef tussendoor aan dat we haar zullen onderzoeken en een aantal metingen gaan uitvoeren.

Maar alle metingen die we doen zijn goed, of passend bij het stressvolle moment. Maar daar is mevrouw het duidelijk niet mee eens. Een temp van 36.8 is voor haar hoog en een voorbode van een en ander. Voor de bloeddruk van 148/78 geld hetzelfde. Ik geef aan dat ik geen afwijkingen zie. Ook het hartfilmpje en de bloedsuiker spiegel is goed. Maar mevrouw is niet te overreden.

Dan zegt ze ineens: je gelooft me niet he? Ik zie dat je me niet gelooft. Ik geef als antwoord dat ik haar zeker wel geloof, maar dat alle metingen mij niet verontrusten. Ik zie op basis hiervan ook geen reden om haar mee te nemen naar het ziekenhuis. Maar mevrouw begint een relaas dat ik haar niet geloof etc. Mijn bloeddruk is inmiddels hoger dan die van haar.

Ik geef aan dat ze eventueel naar de huisartsenpost kan. Ik kan die bellen zodat ze snel terecht kan. Maar een huisartsenpost is niet goed. Ze moet naar een ziekenhuis. Het liefst haar eigen ziekenhuis (aan de andere kant van Nederland). Maar ik geef aan dat het geen optie is dat ik daar heen ga. Haar pijnklachten zijn weg. Alle metingen zijn goed. Ik geef als optie dat ze daar best zelf heen mag als ze dat wil. Maar dat is olie op het vuur. Ze kan niet in de auto zegt ze. Als ik zeg dat ze 2 uur daarvoor 1.5 uur in de auto heeft gezeten naar de camping krijg ik een dodelijke blik. Ok, rustig blijven Henk.

Dan gooit ze het op een andere boeg. Ze is uitgedroogd. Maar ook dat kan ik er niet van af zien. Ze heeft een aandoening waarbij ze heel veel moet drinken en de dame van 112 heeft een uur geleden gezegd dat ze niet mag drinken totdat de ambulance er is. Ik geef aan dat ze nu best mag drinken. Maar ze is uitgedroogd, want ze heeft een uur niet gedronken. Ik geef aan dat de kans op uitdroging in normale omstandigheden kleiner is dan -0- wanneer je een uur niet drinkt. Ooh, dus je gelooft me weer niet? Ik kook van binnen. Ik bied nogmaals aan dat ze naar de HAP kan en dat ik daar een versnelde afspraak kan maken. Maar dan komen de volgende bezwaren. Hoe kan ik in een auto met die drukte en al die hobbels in de weg. Ik vraag wat het verschil is tussen zitten in een ambulance en zitten in een auto. Dezelfde drukte en dezelfde hobbels. Sterker nog, voor wie de illusie heeft dat de brancard bij Auping vandaan komt, heeft het heel erg mis. Dan krijg ik weer een verhaal dat ik haar niet geloof en dat ik geen begrip heb. Maar nu is de maat vol.

Ik kijk haar aan en zeg dan: Mevrouw laat ik even heel duidelijk zijn. Ik werk bij een spoed dienst. Wanneer mensen een ambulance bellen ga ik daar naar toe en doe mijn werk zo goed als mogelijk. Dan maak ik een inschatting op basis van wat ik zie en wat ik meet. Als er dan geen spoed indicatie uitkomt, bied ik een ander oplossing. Als u geen vertrouwen in mijn werk heb, moet u ook geen ambulance bellen. U heb zelf het besluit genomen om een dag na ziekenhuisopname op vakantie te gaan. U belt voor klachten die inmiddels weg zijn. U ziet voortekenen van andere aandoeningen. Mijn advies: ga naar huis en bel je eigen huisarts. Dat lijkt even te helpen. Maar dan krijg ik een tirade dat ik geen idee heb wat ze allemaal mankeert en dat ik haar toch niet serieus neemt.

Dan vraagt haar man iets aan mij. Maar dan mevrouw valt hem in de rede. Jan (fictieve naam) vraag maar niks aan hem, hij is toch geen dokter… Dan ben ik er helemaal klaar mee. U zeg tegen mevrouw dat ze verwacht word bij  de HAP. Daar werkt wel een dokter. Mogelijk kan die haar helpen.

Later op de avond word ik door die dokter gebeld, die kon er niets mee en heeft mevrouw naar haar eigen arts aan de andere kant van Nederland gestuurd.

Geloof me, ik heb een jobsgeduld. Maar ook dat raakt wel eens op.

Gelukkig zijn de meeste patiënten anders. En met sommige mensen heb ik echt wel te doen. Het is Koningsdag. We krijgen en melding van een vrouw die gevallen is in de tuin. Ze kan niet overeind, of wij even willen kijken. We komen ter plaatse. En waar het hele dorp in feeststemming is, ligt hier een dame op de grond.

Ze heeft geen pijn. Ze is medisch helemaal stabiel. Maar wanneer ik vraag wat er is, zegt ze dat ze een paar patatjes wilde bakken. Daar had ze zin in. Het is tenslotte feest. Dit bakken doet ze in een pannetje met vet. Maar toen ze die op de schuur wilde halen, struikelde ze over de dorpel en lag mevrouw op de grond en het vet op de tegels. We brengen haar in huis en ik vraag wat ik kan doen. Ja, ik eet maar niet, das ook niet erg. Nou, het is Koningsdag, dus voor iedereen moet het een feestje zijn toch. Tegen mijn collega zeg ik: geef de sleutels van de ambulance eens en blijf jij bij mevrouw. Dan race ik A1 (zonder toeters en bellen) naar de snackbar en bestel een frietje mayo met een kroket. 5 Minute later race ik weer A1 terug nar mevrouw. Alstublieft en eet smakelijk. Het blik is onbetaalbaar. En wij rijden met een grote lach terug naar onze post…