maandag 16 oktober 2023

Nootgeval

 Binnen de ambulancewereld wordt veel gebruik gemaakt van termen en begrippen. Dit moet er allemaal voor zorgen dat er optimale zorg wordt gegeven. In de opleiding leer je deze begrippen ook allemaal toe te passen. Een groot voordeel van een aantal van deze begrippen is het loslaten van vooroordelen. Al lukt dat niet allemaal. Hieronder 2 van deze begrippen.  

PAP-pen en PAT-ten. Waar heb je het over? 2 begrippen die in de ambulancewereld erg bekend zijn. PAP (Pre arrival Preparation), PAT (Patiënt assessment triangle). Kort gezegd bedenk je bij PAP wat er allemaal aan de hand zou kunnen zijn voordat je bij de patiënt aankomt. Je maakt alvast een lijstje met mogelijke diagnoses. Bij PAT maak je een observatie van je eerste indruk. 



Ik ben een stukje aan het rijden met een collega als we een melding krijgen. De portofoon piept en tegelijkertijd roept de meldkamer ons op. ``Heren, ik weet dat het een eind rijden is, maar ik heb geen wagen dichterbij. Het gaat om een verstikking``. Ok, gas erop en gaan. Naarmate we rijden komt er steeds een beetje informatie bij. Het betreft een man van 85 die zou stikken in een nootje (pinda). Hierop proberen we te sparren (PAP-pen) wat er aan de hand kan zijn. Een volwassene die stikt in een pinda? Dat klinkt in eerste instantie niet heel logisch. Een pinda is klein en het zou me verbazen als die zou zorgen voor een totale afsluiting van de luchtweg. Want dat verstaan we onder stikken. Maar je moet breed denken, misschien is het iets groters dan een pinda en is er wel een afsluiting van de luchtweg. Dan is de te rijden afstand wel heel erg groot.

 

Dan komt het verlossende zinnetje in beeld. Er is ademhaling. Gelukkig denk ik, niet helemaal dicht dus. Het zegt nog niets over de kwaliteit van de ademhaling of iets dergelijks. Maar zolang er ademhaling is, is de patiënt niet gestikt. We doen ons best om snel ter plaatse te komen. Zelfs het verkeer lijkt mee te werken. Zo valt de aanrijtijd nog enigszins mee.

 

Ter plaatse worden opgevangen door personeel van het terras. Die loodst ons naar binnen en ik probeer de patiënt te vinden. Ik kijk rond, maar onze begeleider wijst naar een man aan een tafeltje. Dit is niet de patiënt die ik voor ogen heb. En ook niet de patiënt die ik in mijn PAP bedacht had.  

De PAT (eerste indruk van de situatie) is ook niet zorgelijk. Ik zie een man aan een tafeltje met een biertje in zijn hand. Duidelijk niet gestikt en ook niet bezig dat te doen. Ik ga naast de man zitten en er vallen me direct een aantal dingen op. Zijn ademhaling is normaal en rustig. Ik hoor geen bijgeluiden. Mijnheer maakt geen benauwde indruk en is niet aan het hoesten. Even denk ik dat ik bij de verkeerde patiënt ben aangekomen. 


Ik vraag wat er is gebeurd. Mijnheer zat een biertje te drinken en had daar wat nootjes bij gekregen. Een nootje wilde bij mijnheer in zijn keel een ander richting op en dat zorgde er voor dat mijnheer enorm moest hoesten. (Wat ik me heel goed kan voorstellen). Hij hoestte zo erg dat hij bijna moest braken. En volgens zijn vrouw kan hij nooit braken. Maar toen het hoesten over was hebben man en vrouw nog beide 2 kroketten gegeten en wat gedronken. (Ik val bijna van mijn stoel van verbazing). Nu heeft hij alleen nog een vervelend gevoel. (Neemt ondertussen een slok van zijn biertje). Dat vervelende gevoel kan ik me heel goed voorstellen en dat is ook te verklaren. Als er een pinda of wat dan ook dwars gaat in de keel kan dat irriteren. Daar kun je last van hebben. Alles wat ik onderzoek bij mijnheer is goed. Heeft geen enkel teken van enig letsel. Ik vraag me heel erg af wat ik hier kom doen. Een verstikking is absoluut een reden om een ambulance te bellen. Maar als je daarna nog 2 kroketten kan eten en een biertje kan drinken kun je wat mij betreft ook best even terugbellen naar 112 om te zeggen dat die ambulance toch niet nodig is. Mijnheer heeft werkelijk niet 1 keer gehoest in mijn bijzijn.  


Dit gaat niet op de persoon, maar zulke meldingen geven wel belasting op de capaciteit van de zorg. Je hebt geen klachten meer, hoe naar de verslikking ook was. Maar hier was een ambulance absoluut niet nodig. Ook niet even voor de zekerheid!

 

Nu heb ik ook even contact gehad met de meldkamer om te vragen (uit pure nieuwsgierigheid) hoe het kan dat hier een ambulance naar toe moet. Maar ja, als centralist moet je het maar doen met de informatie die je via de telefoon krijgt. En daar moet je op schakelen.

  

Verslikken, stikken, inslikken. Lastige materie. Ik krijg een melding dat er een meisje een haarspeld heeft ingeslikt. Ik vraag me direct af: hoe dan? Maar zoals eerder gezegd besluit ik alle info maar achter me te laten en te kijken wat er ter plaatse aan de hand is. Ik word opgevangen op een school. Een docent brengt me naar het betreffende meisje. Ze oogt stabiel. Ik vraag wat er is gebeurd. Ze geeft aan dat ze haar haar wilde fatsoeneren. In die tijd hield ze de speld tussen haar lippen geklemd. Toen kreeg ze een duw en heeft ze deze ingeslikt. Een klasgenoot heet een soortgelijke speld en laat deze aan mij zien. Ik kijk verbaasd. Dit ding heb jij ingeslikt?? Ze knikt zelfverzekerd. Tja, en wie ben ik om at te ontkennen. Alle meetwaarden zijn goed en ze oogt stabiel. Ik laat ze plaats nemen in de ambulance en breng haar naar het ziekenhuis. Ze moeten daar middels een röntgenfoto maar kijken waar deze speld is gebleven. 


Soms kom je bij mensen die zelf kennis van zorg en medische zaken hebben. Niet altijd de makkelijkste patiënten. Maar er is ook een categorie patiënten die denken dat ze verstand van zaken hebben. Ik moet naar een patiënt waar ik al eens eerder ben geweest. Ik kom bij de patiënt ter plaatse en word opgevangen door iemand van de thuiszorg. In huis is het een grote bende en alles is vies. Daarbij ligt er overal bloed. Ik ken deze man van een eerder incident en toen maakte hij al niet echt een schone indruk. Deze man had toen last van een spatader die gesprongen was. En dat is nu weer het geval. De plaats is een beetje gênant. Op het scrotum. Eerst wil hij niet zeggen waar het is en wijst alleen maar richting zijn lies. Maar omdat ik een spuitende slagader toch moet afdrukken wil ik de plaats zien zodat ik er een drukverband kan aanbrengen. Hij doet zijn broek naar beneden en daar zie ik een spuitende spatader op zijn scrotum. Afdrukken is wat lastig. Maar een strakke boxershort volgestopt met verband moet even voldoende zijn. Ik vraag of hij medicatie gebruik. Maar dan krijg ik een hele reden waarom hij dat niet doet. Hij heeft een hartritmestoornis en krijgt daar medicatie voor. Onder andere bloedverdunners. Maar alle medicatie is onzin. Het enige wat hij gebruikt is een plastablet. Want zo redeneert hij, ik hou vocht vast en dat moet eruit. Tja, daar kan ik inkomen. Alleen zijn redenatie is wat kort door de bocht. Nu moet ik wel vermelden dat zijn scrotum enorm gezwollen is door vocht. Ik overdrijf niet als ik zeg dat deze de grootte heeft van een meloen. Dus dat er vocht in zit is mij duidelijk. Echter redeneert mijnheer als volgt. Mijn scrotum zit vol urine en dat moet ik gewoon uitplassen. Dus een plastablet zou moeten helpen. Alleen dat gebeurt niet. Ik probeer mijnheer uit te leggen dat er inderdaad vocht in zijn scrotum zit. (Ook elders in zijn lichaam zit heel veel vocht). Maar dat vocht plas je niet direct uit, maar dat gaat via via en daar heb je wel wat medicatie voor nodig. Bovendien is het gezien zijn parameters niet onverstandig om medicatie gewoon te gebruiken. De reden dat je vocht vasthoudt is misschien wel je hartritmestoornis en daar heb je weer medicatie voor nodig. Maar ik krijg het niet uitgelegd. Het is gewoon een klepje tussen scrotum en plasbuis die open moet en daar zorgt de plasmedicatie voor. Ik praat net zo dom als een dokter en wil alleen maar iedereen aan de pillen helpen. Deze discussie ben ik maar gestopt. Ik denk niet dat ik mijnheer overtuigen kan van het nut van medicatie. Ik breng hem naar het ziekenhuis en daar mogen ze mijnheer helpen bij de spuitende spatader en het vochtprobleem. Ik denk niet dat ze mijnheer gaan overtuigen van het nut van medicatie. Zijn huis leek wel een apotheek zoveel medicatie lag er nog wat hij niet inneemt.  


Hij geeft alleen aan dat het allemaal wat `klote` is, want het lopen gaat behoorlijk lastig. Dat kan ik me ook zomaar voorstellen (…).