vrijdag 10 december 2021

Eenzaamheid

Een begrip waar we veel vaker tegenaan lopen dan men vermoed. Soms zijn het de kleine signalen die je oppikt waaruit blijkt dat iemand een heel klein (of zelfs geen) sociaal netwerk heeft. Totaal geen foto`s in huis of alleen maar hele oude foto`s. Een foto aan de muur is vaak wel een mooi item om een gesprek te beginnen. 

Een familiefoto of een foto van een aantal jonge mensen. Ooh, zijn dat uw kinderen of kleinkinderen? Ja, dat klopt. Vaak komen er dan mooie verhalen naar boven waaruit warme familiebanden klinken. Maar soms is het niet meer dan een zucht. Ja, dat zijn mijn kinderen. Maar het is lang geleden dat ik ze gezien heb. Die linkse is verhuisd naar het noorden van het land. Tja, en die middelste heb ik geen contact meer mee. En die andere, ja ach, die heeft het druk he. 

Natuurlijk is bovenstaande lang niet bij elke patiënt aan de orde, maar het komt toch meer voor dan je zou wensen. Nu kom ik zelf uit een warme en grote familie. Daarbij heb ik een heel fijn sociaal netwerk. Dus ik kan me soms maar slecht voorstellen dat er mensen zijn die dat niet hebben, maar soms word je er toch mee geconfronteerd. Tot in extreme vormen. Nu zijn er ook mensen die bezoek en contacten zelf weren, maar dat is een kleine groep.


Ik ben met mijn collega onderweg naar een melding. Er heeft iemand 112 gebeld die zijn buurman bewegingloos in de stoel zag zitten en het niet vertrouwt. Aangezien hij een sleutel heeft is hij naar binnen gegaan en trof zijn buurman overleden aan. Gezien de omstandigheden heeft het overlijden ook al een tijdje geleden plaatsgevonden. Of wij er naar toe willen gaan. Aan de ene kant zijn deze meldingen wat vaag, want als blijkt dat de patiënt al een tijd overleden is, ga ik daar ook helemaal niets doen. Het is aan de (huis) arts om de feitelijke dood vast te stellen en de daarvoor benodigde papieren in te vullen. Maar door de omstandigheden vind ik het nooit erg om meldingen als deze te doen. Al kun je soms voor de patiënt zelf niets meer doen, er is iemand die hem gevonden heeft en mogelijk kan die wel even een steuntje gebruiken.


Als wij arriveren is de politie al ter plaatse. Mijn collega en ik gaan naar binnen en het is direct al duidelijk. Hier kunnen wij niets meer betekenen. De buurman die hem heeft gevonden had eigenlijk geen contact met de patient. Hij haalde een enkele keer een boodschap en had een sleutel gekregen voor het geval dat.


Het moment `Voor het geval dat` is nu dus aangebroken. Met de politie lopen we door de woning op zoek naar benodigde informatie. (te denken valt aan id-bewijs, medicatie, huisarts, familie). Maar er is bijzonder weinig informatie te vinden. Uiteindelijk vind ik een blaadje van de apotheek. Via de apotheek kom ik erachter wie de huisarts is en deze bel ik dan op. Van de huisarts krijg ik te horen dat deze man met niemand contact had, maar ergens een broer moet hebben. Een vrouw en kinderen heeft hij nooit gehad. De huisarts heeft ook geen contact persoon van deze man. Goed, het is aan de politie om uit te zoeken wie de naasten van deze man zijn. Ik laat de situatie even op me inwerken. Een zeer schaars aangeklede woning. Een man die er absoluut geen weelderige levensstijl op na hield. Een ding valt ons echter op. Er ligt geld. Heel veel contant geld. Tienduizenden euro's liggen open en bloot in de woning. Tja, wat een schril contrast. Een man die financieel geen enkel probleem had, maar behalve met de slager met niemand contact had. Wat een eenzaam bestaan heb je gehad man. Dan mag je veel geld hebben, maar sociaal ben je heel erg arm geweest. Misschien is het een keuze geweest van deze man. Maar eigenlijk is de hele situatie sneu. Of spiegel ik teveel aan mijn eigen sociale bestaan. Ik zou niet willen ruilen. 


Nadat de huisarts ter plaatse is gekomen gaan wij er vandoor. De politie blijft ter plaatse tot er een familielid is gearriveerd (die ze ergens hebben weten te achterhalen).


Plaatsbepaling.


Heel cruciaal in ons werk. Waar moeten we zijn? Nu de avonden weer lang zijn is het regelmatig zoeken naar het juiste adres. Slecht verlichte huisnummers, of helemaal geen nummer aan de gevel. Het maakt het er niet makkelijker op en soms gaan hier kostbare minuten mee verloren. 

Ik werk een dagdienst in een van de buitengebieden van Rotterdam. We krijgen een oproep van een jongedame die opeens hevige last heeft van buikpijn. Deze dame was aan het fietsen en is afgestapt omdat ze niet meer verder kan. Locatie: ergens in een tunneltje… Dat is nog eens duidelijk. Maar goed, het is geen hoge spoed en ik ken in het hele gebied 2 tunneltjes. Deze gaan onder de snelweg door dus mijn collega en ik nemen aan dat het een van deze 2 moet zijn. Het is een stukje rijden maar als we ter plaatse komen treffen we niemand aan. Ik roep de meldkamer op met de mededeling dat ik niemand kan vinden. Ze proberen de dame terug te bellen maar die neemt de telefoon niet op. Wel kunnen ze de telefoon uitpeilen alleen wisselt deze steeds van GSM mast, dus een heel exacte locatie hebben we niet. Ik vraag het nummer want dan kan ik zelf nog een paar keer bellen. Maar wat ik ook probeer, er wordt niet opgenomen. Mijn collega die in dat gebied nog bekender is dan ik, weet ook geen andere tunnels. We kijken elkaar aan en besluiten om het maar op te geven. Ze zal zelf vast nog wel een keer bellen als het nodig is. Ik probeer nog een ding. Normaal gebruik ik mijn eigen telefoon niet om met patiënten of familie te bellen, maar het is te proberen. Ik sla het nummer in mijn telefoon op en stuur haar een whatsapp bericht dat ik van de ambulance ben en haar niet kan vinden. Ik vraag haar de live locatie door te sturen zodat we op die manier bij haar kunnen komen. Daar reageert ze verbazend snel op. Ik zie de locatie en denk, daar zijn we net 2 keer voorbij gereden. Maar niemand gezien en ik weet niets van een tunneltje. 

Het betreft een kruising van 2 dijken waarbij op de dijk een normale kruising is voor alle weggebruikers. Maar op een of andere manier is er voor fietser ook nog een mogelijkheid om via een heel klein tunneltje onder de kruising door te gaan. En ja, halverwege dit tunneltje zit de patiënt. Ik loop naar toe en lichtelijk geagiteerd zeg ik dat het niet handig is om in een tunnel te blijven zitten. Er zijn op de kruising nota bene mensen aan het werk, die hadden je kunnen helpen. Ik kan je zo toch niet vinden.

Ik neem haar mee naar de ambulance en kijk haar na. Ik zie geen alarmerende dingen en geef aan dat ze naar de huisarts moet gaan. Maar we staan middenin de polder en ik vraag of ze familie of vrienden heeft. Met haar eigen familie heeft ze geen contact. Ze woont bij andere mensen al enkele jaren en deze zijn niet thuis. Vannacht heeft ze bij haar vriend geslapen, maar die heeft juist vanmorgen de relatie beeindigd en heeft haar te kennen gegeven dat ze zijn vriendin niet meer is en het maar moet uitzoeken. Deze jongeman woont echter 500 meter van de plaats af waar wij nu zijn. Tja, je kan je relatie verbreken, daar ga ik niet over, maar als je (verse ex) vriendin problemen heeft bestaat er ook nog zoiets als moraal. Ik probeer de jongen te bellen maar deze neemt niet op. 

Ik overleg met mijn collega en besluit naar die jongen toe te rijden. Zo makkelijk komt hij niet van me af. Ergens heb ik medelijden met deze dame. Ik zeg ook dat mijn uitbrander niet zo bedoeld was, maar dat het voor ons lastig is om mensen te vinden die verstopt zitten in een tunneltje. 


We rijden naar de woning toe en daar komen een man een een jongen (de gewezen vriend) naar buiten lopen. Ik doe zakelijk mijn verhaal en geef aan dat de jongedame in kwestie naar de huisarts moet. Vaderlief geeft aan dat het zijn schoondochter niet meer is en dat ze het maar moet uitzoeken. Hij heeft geen auto en weet ook niet iemand die kan rijden. Jammer genoeg voor hem komt er op dat moment iemand uit hun woning die naar een auto loopt en er iets uithaalt. Ik vraag wie dat is. Ja dat is mijn vrouw. Ok, en van wie is die auto dan? Eeh, van haar. Ok, dus zij kan rijden. Dan krijg ik een heel verhaal dat hij geen taxichauffeur is en dat dit onzin is. Maar ik heb ook geen blauwe kentekenplaten en geef de man aan dat hij als volwassen man best een beetje verantwoordelijkheid mag nemen. De dame in kwestie mag dan je schoondochter niet meer zijn, de relatie is nog geen 6 uur geleden verbroken. En daarbij mag je als mens ook best je verantwoording nemen. Bij de huisarts zal ze later opgehaald worden door een ander, maar ze moet er even worden gebracht. 

UIteindelijk zwicht de man, met duidelijke tegenzin. En rijd de familie met ex schoondochter naar de huisarts. 

Had je ze dan zelf niet even kunnen brengen zul je denken. Tja. ook dat is een mogelijkheid. Echter zijn er teveel factoren dat ik niet zomaar iedereen bij de huisarts kan brengen. En daarbij stoorde ik me enorm aan de houding van deze mensen die er zich dan op die manier van afmaken. 


Ik krijg alweer de volgende melding en ga met mijn collega op weg.


Dit is mijn laatste blog van dit jaar en vanaf deze plaats wil ik iedereen alvast fijne feestdagen en een goed en gezond 2022 wensen. 


donderdag 18 november 2021

Sommige mensen vergeet je niet

Wat een mooi werk hebben jullie. Tja, die opmerking hoor ik met enige regelmaat. En ja, ik vind ook dat ik de mooiste baan van de wereld heb. Zo divers. Jullie maken vast ook heel wat mee. Ook dat zal ik niet ontkennen.


Deze opmerkingen worden gemaakt door een patiënt die ik naast me in de ambulance heb liggen.

Ik moet deze man ophalen. De man moest naar een ziekenhuis ver buiten de regio omdat dhr. daar behandeld word. Hij is gestart met nieuwe medicijnen en daar is hij aardig beroerd van geworden.

Bij binnenkomst is ook gelijk duidelijk: deze man is ziek. Hij ziet grauw, heeft een getekend en ingevallen gelaat en je kunt duidelijk zien dat hij niet in orde is.

Hij verontschuldigt zich voor het feit dat hij 112 gebeld heeft. Want ja, de ambulance heeft wel andere dingen te doen. Die is voor zieke mensen. Ik weerleg dit snel en geef aan dat mijnheer zelf ook in die categorie valt en hij zich zeker niet bezwaard moet voelen dat wij hier nu staan. Het is mijn werk.

We rijden Dhr. met de brancard naar de ambulance. Ik maak nog een keer een opmerking waar hij om moet lachen en dan zegt hij: ooh, gelukkig hebben jullie humor. Persoonlijk ben ik altijd wel in voor een grap of lolletje, mits de situatie het toelaat.

Onderweg ontstaat een fijn gesprek. Over m'n roots, over mijn kinderen en over de zin van het leven. Hij geeft me een compliment door te zeggen dat ik heerlijk nuchter en reëel ben. Nu ken ik dat wel van mezelf, maar vat dit desondanks toch als compliment op. Ik geef niet veel patiënten een inkijk in mijn leven, maar met deze man heb ik wel een klik en door het fijne gesprek laat ik wat dingen zien die ik onderneem met mijn gezin. Mijn gezin op de top van een berg enz. Ik moet daar trots op zijn en dat ben ik ook.  

Dan vraagt hij: en hoe ga je met alle situaties om? Ik geef aan dat ik daar zelf tools voor heb ontwikkeld om ook vervelende casussen te verwerken. Maar dit houd echter niet in dat ik alles vergeet. Ik heb ook al een aardig lijstje van situaties en patiënten die ik nooit vergeten zal. Een van de voordelen van de ambulance is dat je mensen maar kort zie. Een uurtje later sta je weer bij iemand anders thuis en zo gaat dat de hele dag door. Ooh, dus mij ben je straks ook vergeten? Vraagt hij. Ik zeg: ja, in de regel wel. Als ik terug kijk naar mijn IC tijd, maakte je daar veel meer een band met patiënten en familie. En dat kan het soms lastiger maken om dingen te verwerken. Het is al een aantal jaren terug, maar een aantal patiënten van de IC zal ik nooit vergeten… Het zijn de omstandigheden en emoties die een casus moeilijk maken. Ouders die emotioneel volledig gebroken zijn. Kinderen die hysterisch roepen om papa enz enz.

Hij komt terug op de humor. Ja, op de ambulance hebben we humor. Galgenhumor, beroepsdeformatie of hoe je het noemen wil. Is het een tijdje rustig, roepen we al snel: kom maar op met die klapper. Dit heb ik ooit eens met een collega gezegd aan het begin van de dienst. Een uur later stonden we een patiënt van 25 uit een auto te knippen met de brandweer. Groot neurotrauma. Dan denk je wel eens, heb ik weer met m'n grote mond.

Maar hoe hard we soms klinken, uiteindelijk is het de harde buitenkant en hebben we een zachte pit.

Maar natuurlijk vinden we het niet erg om naar een ongeval te moeten. En een reanimatie geeft ook adrenaline. Alleen als de leeftijd dan laag is, of andere omstandigheden, dan balen we er toch ook weer van. Maar het ons werk en ik hou van m'n werk.

Terug naar mijn patiënt. Hij vertelt op zijn beurt over zijn werkzame leven en zijn familie. Een ontboezeming. Tja, en nu lig je hier ziek te zijn in een ambulance. Hij maakt ook de opmerking: ik ga dit niet winnen. Dit kost mij mijn leven. Ik heb met deze man te doen. Hij is nog jong, hij is ziek en hij gaat dit niet redden. En dat beseft hij maar al te goed. Ik denk nog even terug aan zijn vraag: ooh, dus mij ben je ook zo vergeten. Eerlijk gezegd ga ik je voorlopig niet vergeten beste man. Ik heb met je te doen. Je heb me geraakt…  Het zijn niet alleen de grote ongevallen die blijven hangen.

 

Een andere dag ga ik onderweg naar een melding van een zieke man. Deze is al 2 dagen niet lekker. Maar er komen op de melding geen alarmsignalen naar boven. Op het gemak gaan we onderweg. De meldkamer praat ons bij onderweg. Gaan jullie maar kijken, ons gevoel zegt dat het meer een klusje is voor huisarts, maar `het systeem` stuurt een ambulance. We komen ter plaatse en worden op een schemerige slaapkamer opgewacht. Daar ligt een man op bed. Hij heeft een marmerkleurige huid en koude vingers en tenen. Hij ligt plat op bed en kan volledige zinnen spreken (en maakt dus geen benauwde indruk). We doen wat metingen en controles. Maar grote afwijkingen kom ik niet tegen. Wel is het lastig om zijn zuurstofwaarde te meten. Dit lukt op een of andere manier niet.

Mijnheer is onrustig en geeft aan dat hij bang is. Ik overweeg de huisarts nog eens te laten kijken. Maar ergens geeft de onrust van deze man mij een onderbuik gevoel. De man is zo geknepen (door koude en slechte doorbloeding zijn de bloedvaten heel erg dun en klein geworden) dat er geen infuus te prikken is. Ik zeg tegen mijn collega: hij is buiten energie, geef hem maar wat zuurstof en dan nemen we hem mee naar het ziekenhuis. Die naald prik ik in de auto wel.

Zo gaan we op weg. Echter lukt het onderweg ook niet om de naald te prikken. Ik stel de man nog wat vragen waar hij wel op antwoord. Ik zie wel dat hij uitgeput is. Opeens zie ik op de monitor zijn hartslag dalen tot gevaarlijke waarden. Mijn collega geef ik aan dat hij met spoed verder moet rijden.  Ik vraag wat aan de man, maar krijg geen antwoord. Helaas heb ik nog steeds geen infuus.

Ik geef de man op een andere manier wat medicatie maar dit heeft geen effect. Maar ondanks de zuurstof en de medicatie zie ik zijn hartfrequentie niet opklimmen. Dan is hij niet meer aanspreekbaar en ik voel ook zijn pols niet meer. Hierop roep ik naar mijn collega, zet de auto stil, ik ga reanimeren. We starten een reanimatie op en roepen hulp van een 2e ambulance. De meldkamer licht het ziekenhuis in dat we de patiënt aan het reanimeren zijn. Als de patiënt is opgelijnd (infuus via het bot, een tube geplaatst  enz) gaan we al reanimerend door naar het ziekenhuis.

In het ziekenhuis dragen we de patient over en neemt het ziekenhuis de reanimatie over. Ik zie in mijn ooghoek ineens de partner staan van deze man. Ik zie ongeloof. Ik begrijp dat. Want dhr was wel ziek, maar geen grote alarmsignalen.  Ik loop naar haar toe en zeg dat ik dit niet had verwacht. Nee zij ook niet… Helaas heeft het alles niet mogen baten en overlijd deze man.

Ik praat nog even met de partner. Ik moet hier zelf ook even over nadenken. Deze man was ziek, maar niet schokkend en nu is hij overleden. Thuis denk ik er nog even over na. Heb ik dingen gemist? Heb ik iets vergeten? Als ik dit vermoed had, had ik de partner wel meegenomen in de ambulance en niet zelf laten rijden. Ik heb de situatie nog besproken met een collega, maar die heeft ook geen alarmsignalen. Het heeft zo moeten zijn. Een zeer onverwachte wending van de situatie. Helaas. Zo oud was deze patiënt niet.

Ik kan het verlies niet wegnemen. Ik kan wel mijn arm om de echtgenote heen slaan. Ik weet niet veel te zeggen. Maar ik voel dat die ene arm voldoende is. Ik wens haar sterkte en ga weer door.

Ondanks de trieste afloop toch een mooi vak. Die ene arm of dat ene woord kan dan toch net weer datgene zijn wat je werk mooi maakt. Soms zit de waarde in een klein gebaar…


zaterdag 23 oktober 2021

De man of de vrouw...

Tijdens de opleiding tot ambulanceverpleegkundige word er veel getraind aan de hand van casuistieken. Op de academie werken enorm creatieve mensen. In sommige casuistieken gebeuren zoveel dingen tegelijk dat het bijna onmogelijk is dat zoiets bestaat. Als toeval bestaat, hebben ze het daar uitgevonden. Maar een enkele keer kom je tijdens je werk in een situatie waarvan je denkt: Dit is een casus uit Harderwijk (de ambulanceacademie).
Onze dienst loopt al tegen het einde als we een melding krijgen van een mijnheer die benauwd is. Nu is benauwdheid het laatste jaar symptoom nummer 1 geworden. Volgens de melding moeten we beducht zijn op Covid-19. Echter is de kans door alle genomen maatregelen klein. Maar goed, uitsluiten kunnen we het niet al moeten we niet vergeten dat er naast de Covid ook nog andere problemen zijn die benauwdheid kunnen veroorzaken. 
We rijden naar het aangegeven adres. Buiten is het donker en regenachtig. Het loopt al tegen middernacht. In de straat aangekomen zien we op een gegeven moment bij een woning het buitenlicht branden en de voordeur open staan. (deze instructie word door de meldkamer gegeven en helpt ons enorm om snel op de juiste plaats te komen. Het gebeurt te vaak dat er tijd verloren gaat in het zoeken naar het juiste adres. Maar goed, dat terzijde).
We stappen uit en ik loop naar het achtergedeelte van de ambulance om mijn spullen te pakken. Mijn collega hoort een klap, maar slaat er verder nog geen acht op. Ik kijk naar de woning maar zie geen deur open staan. Ook de andere woningen lijken gesloten. Vertwijfeld vraag ik aan mijn collega: welk huis was het nu? De deur stond toch open? Tja, even terug naar de auto om het adres te bekijken. Ja, toch dit huis. We lopen naar de deur en bellen aan. We kijken elkaar aan: apart zeg, ik weet toch zeker dat hij open was toen we aan kwamen rijden. 
Na ons bellen word de deur open gedaan. Niet verder als een kiertje. Ik hoor gestommel en gebons. Ik ben zo vrij om de deur verder open te duwen. Ik zie een vrouw op de grond liggen, verdwaasd en bloed aan haar handen. Om haar heen paraplus en andere spullen die daar stonden. In 1,5 seconde neem ik de toestand in mij op. Ik vraag aan de vrouw wat er is gebeurd. Ze ziet bleek en reageert verdwaasd. Een eind verder in de hal staat mijnheer. Ik zeg tegen hen beide: Ik kwam toch voor mijnheer of is dat niet juist? De vrouw lijkt op dit moment meer hulp te kunnen gebruiken. 
Ik zet mijn spullen neer en samen met mijn collega zetten we mevrouw op haar voeten en begeleiden haar naar de keuken. Daar kan ze op een stoel even bijkomen. Ik ondersteun mevrouw en vraag ondertussen wat uiteindelijk het probleem was waarvoor wij gebeld zijn. Maar met dat ik dit probeer te achterhalen, lijkt mevrouw weer weg te vallen. Het lijkt een normale vagale reactie (flauwvallen). Aangezien ze nogal wat bloed aan haar handen heeft, zou dit best kunnen. Er zijn nu eenmaal meer mensen die flauw vallen bij het zien van bloed. 
Omdat ze weer dreigt te collaberen (flauwvallen) leggen mijn collega en ik haar op de grond. Tegen de man zeg ik, ik kijk eerst even naar uw vrouw. Daar maak ik me nu meer zorgen over. De man heeft benauwdheidsklachten, maar gezien de situatie maak ik de inschatting dat dit nog wel heel eventjes kan wachten. 
We sluiten mevrouw aan de monitor. Als ik haar hartritme in beeld krijg, denk ik aanvankelijk dat hij nog wat stoort. (dit wil namelijk de eerste paar seconden nog wel eens zo zijn). Echter is het geen storing maar het echte ritme. Deze is zo onwijs snel dat ik direct begrijp dat haar flauwvallen geen vagale reactie is, maar door haar snelle hartfrequentie komt. Deze loopt richting de 300 per minuut. Als het hartritme zo hoog is, kan het hart zich niet goed vullen om het bloed weer rond te pompen. Hierdoor daalt de bloeddruk. En met deze hoge snelheid zou het ook eenvoudig over kunnen gaan in een ander levensgevaarlijk ritme. Hier is haast geboden. Snel leg ik een infuus aan om te medicijnen te kunnen geven als dat nodig mocht zijn. Mevrouw word weer enigszins wakker. Dit houd in dat ze antwoord geeft op vragen, maar meer dan dat ook niet. Ze ziet er behoorlijk beroerd uit. Enorm zweterig en spierwit. Dat ze zich niet lekker voelt, is wel heel duidelijk. Maar ondertussen is er ook een mijnheer die ook nog zorg nodig heeft. Daar waren we tenslotte voor gekomen. Maar dat lijkt nog wel even te kunnen wachten. Aan de meldkamer vragen we een 2e ambulance met spoed ter plaatse.  Als deze aan ons gekoppeld is middels portofoon, geef ik de situatie door. Ik heb mijnheer nog niet na kunnen kijken maar zie daar nu ook geen kans voor. Hij heeft zeker hulp nodig, maar een paar minuten kan dit nog wel wachten. Ik wacht niet tot de collegas ter plaatse zijn want ik wil zo snel mogelijk weg met mevrouw. Ik laat mijnheer voor mijn collegas achter en laat de deur open staan. 
Tegen mijnheer zeg ik dat er met spoed een andere ambulance onderweg is en dat hij zorg krijgt die hij ook zeker nodig heeft, alleen dat ik nu met zijn vrouw naar het ziekenhuis gaat. 
In het ziekenhuis schiet het ritme van mevrouw spontaan weer in een rustiger ritme. Je ziet mevrouw direct opknappen. Dit geeft ze ook aan. Op de vraag wat er met haar man gebeurd zeg ik dat mijn collegas voor haar man zorgen en dat ik er alle vertrouwen in heb dat dit goed gaat komen. Later begrijp ik van mijn collega dat ze mijnheer naar hetzelfde ziekenhuis hebben gebracht. 
Onderweg zeggen mijn collega en ik tegen elkaar: lekker gewerkt. Aparte casus, je komt voor de man en behandelt de vrouw. 
Het zou een casus van Harderwijk kunnen zijn. 
Maar een van de leukste, maar ook belangrijkste dingen in ons werk, is anticiperen op de dingen die gebeuren. Dit is er een mooi voorbeeld van. 

donderdag 16 september 2021

Zinloos

Zinloos geweld. Geweld is altijd zinloos. In een stad als Rotterdam kom je de meest uiteenlopende vormen van geweld tegen. De ene keer heel zichtbaar, de andere keer zijn er subtiele aanwijzingen die je antennes opzetten. Ik rij als Rapid Responder en krijg een melding van een reanimatie. Nu is dat op zich niet heel bijzonder, want een reanimatiemelding krijgen we vaak. Ik kijk naar het adres en zet mijn sirene en zwaailampen aan. Een rit van een kleine 10 minuten door Rotterdam zuid. Dan kraakt de portofoon en roept de centralist van de meldkamer op. Henk, je bent onderweg naar een reanimatie van iemand van 15 jaar. Huh… Shit, dat is heel jong. Ergens denk je nog dat het wel mee valt. (Niet zelden betreft het iemand die is flauw gevallen waarbij omstanders denken dat iemand gereanimeerd moet worden). Echter gaat de centralist verder. De jongeman is slachtoffer van een geweldsmisdrijf en is neergestoken. De politie is ter plaatse en is de reanimatie gestart. Shit, gestoken en nu gereanimeerd. Dat is niet goed. Met een tandje extra haast ik me naar het opgegeven adres.

Ter plaatse, staat een leger aan politie en zijn mijn collega`s van de andere ambulance net ter plaatse. Ik voeg me bij hun en doe mijn ding. Wat ik zie aan verwondingen, is weinig hoopgevend. Zo lang we bezig zijn is niets kansloos. Maar de kansen zijn hier wel erg klein. Hier doe je niet 100% je werk, maar maak je er 200% van. Zo jong… Alles wat maar enigszins een kans bied, passen we toe. Ook de collega's van het MMT komen ter plaatse en voeren nog wat handelingen uit. Ook dit mag allemaal niet meer baten. Na ruime tijd bezig te zijn geweest, zijn we het er met elkaar over eens dat we het niet gaan redden en dat we moeten stoppen. We stoppen alle activiteiten en laten het verder over aan de politie. Tussen alle spullen, apparatuur en alle geweldssporen ligt een jongetje. Want 15 is nog maar een scholier. 

Zonde, dat is wat we tegen elkaar zeggen. Zo onnodig. Een misdrijf is op zich al zinloos, maar in dit geval zo triest. Alleen maar verliezers in deze situatie. 15 jaar, dan hoor je te voetballen, of achter je playstation te zitten. 

We gaan terug naar de post. Spullen schoonmaken en opruimen. Aanvullen van materialen. En het belangrijkste van alles: even met elkaar deze melding doorspreken. Met alle betrokkenen een kop koffie drinken. 


Als er een sector is waar er veel verschillende vakgebieden en specialismen zijn, dan is het wel de zorg. De meeste mensen hebben bewust gekozen voor een bepaald specialisme. Wellicht zijn ze hier goed in en ligt hun interesse daar. Dat brengt met zich mee dat ze zich anderzijds niet thuis voelen in een ander vakgebied. In het ziekenhuis roep je dan de hulp in van een collega uit het desbetreffende vakgebied. De meeste artsen en verpleegkundigen zijn gewoon goed in hun werk. Maar de acute zorg is even een apart dingetje. Wat doe je als iemand niet lekker wordt en flauw valt. En dit wordt nog complexer wanneer je geen apparatuur voorhanden heb. Zonder mensen te kort te doen in hun kennis en kunde, zien we op de ambulance vaak dat deskundigen zich in de acute zorg niet op hun gemak voelen. De patiënt heeft iets maar ik weet niet wat.


Het volgende voorval is hier een typisch voorbeeld van. Ik krijg een dia melding. Dit houd in dat de melder nog aan telefoon is, maar dat ik vast ga rijden naar het adres. Gedurende de rit, krijg ik steeds meer informatie. Op een gegeven moment zie ik in mijn scherm dat het gaat om een vrouw van rond de 40 en dat er een arts aanwezig is. De vrouw is niet lekker en de arts wil haar ingestuurd hebben. Later blijkt dat het in een prive kliniek is. Ik zie in mijn scherm dat het inzetvoorstel op de meldkamer aangeeft dat de patiënt naar de huisarts kan gaan. Ik neem contact op met de meldkamer en vraag of ik daar dan nog wel nodig ben. Om een lang verhaal kort te maken, ja ga maar even kijken, want er is een dokter bij en die wil dat er een ambulance komt. Prima, ik ben er bijna en ga me melden. 


Ik kom aan bij de kliniek. (welk niet meer is dan een appartement met een balie en 2 behandelkamers) en word door een paniekerige assistent naar binnen gehaald. Ik word direct doorverwezen naar een behandelkamer en daar ligt een vrouw op een stoel met een dokter er naast die duidelijk opgelucht is dat ik er ben. De patiënt is gelukkig bij kennis. Ze is wel nat van het zweet, maar ik vraag aan de dokter wat er aan de hand is. De vrouw kwam in de kliniek voor het verwijderen van een paar hechtingen. Niet echt een spannende ingreep zou je zeggen. Maar onderweg er naar toe en in de wachtkamer werd ze niet lekker. Ze is gaan braken en voelt zich naar. 

De dokter vertelt dat mevrouw de dag ervoor in de morgen vis heeft gegeten en nu niet lekker word. (30 uur er na). Tja dat kan, Ik sluit de patiënt aan de monitor en zie dat alle controles goed zijn. Maar we behandelen niet alleen cijfers dus vraag ik nog een en ander. De dokter begint direct dat ik mevrouw mee moet nemen naar het ziekenhuis, want ze heeft een ernstige voedselvergiftiging. Dat mevrouw zich niet lekker voelt, is me wel duidelijk. Maar dat ze naar een ziekenhuis moet betwijfel ik. Ze is duizelig, dus ze moet is het antwoord van de dokter. Tja door alle consternatie is mevrouw ook wat aan het hyperventileren gegaan. Ik wijs er op dat de bloeddruk etc goed is. Dan krijg ik een verhaal van de arts, dat mevrouw eigenlijk flauw hoort te vallen, maar dat door de pijn haar bloeddruk goed blijft (pijn geeft adrenaline waardoor bloeddruk en hartslag wat stijgen). Ik vraag mevrouw: kunt u de pijn een cijfers geven tussen 0 en 10. Maar ik heb helemaal geen pijn is het antwoord. De dokter staat er bij en blijft er bij dat het toch pijn is. En dat ze flauw valt komt omdat ze heeft gebraakt en alle electrolyten uit haar lichaam zijn. Nou, zo`n vaart zal dat niet lopen na 1 keer braken breng ik in. Maar de dokter geeft aan dat hij toch dokter is en het wel zal weten. Hij staat er op dat deze dame naar het ziekenhuis moet. Ik stel voor dat ze zich laat halen en langs de huisarts gaat. Maar nee, de dokter word boos en wil ze in het ziekenhuis hebben. Ik zeg nog een keer duidelijk: deze dame voelt zich niet lekker, maar is niet levensbedreigend ziek! 


Maar het helpt niet. Ik zeg tegen de dokter dat hij mevrouw dan maar moet aanmelden in een ziekenhuis en hij zelf moet overleggen met de SEH arts. Maar hij heeft liever dat ik dat doet. Dit weiger ik. Hij wil de patiënt in het ziekenhuis hebben, dan mag hij ze ook zelf aanmelden. Ik geef mevrouw ondertussen een medicijn tegen het misselijk zijn. Gelukkig is het ziekenhuis dichtbij. Ik geef mevrouw een lift naar de SEH. Ik ontken niet dat mevrouw ziek is. Maar als je een keer braakt hoef je niet direct naar een ziekenhuis. Deze dokter zal vast heel goed zijn in de plastische ingrepen die hij uitvoert. Maar was totaal in paniek geraakt toen zijn patiënt niet lekker werd. Nu is dat op zich nog geen ramp. Maar als er dan iemand komt die wel bekend is in de acute zorg, mag je best wat aannemen van die persoon. Dat is mijn vakgebied.


woensdag 30 juni 2021

Een hoofd vol zorgen

Ik heb de ambulance gebeld omdat mijn vrouw zo raar doet. Zij reageert helemaal niet goed en praat af en toe raar. Daarbij kan zij helemaal niet staan. Ik sta, laat in de avond, samen met mijn collega in een donkere slaapkamer. Daar ligt ze, dwars op bed. Ze kijkt me aan als ik naar haar toe ga. Terwijl mijn collega allerlei apparatuur aansluit, probeer ik te achterhalen wat er is gebeurd. Mevrouw geeft wel antwoord op vragen die ik stel, maar het valt me op dat bewegen niet makkelijk gaat. Daarbij is haar spraak alsof ze flink aan de alcohol heeft gezeten. Dit laatste blijkt echter niet het geval.



Ik vraag aan mijnheer wat er is gebeurd. Het echtpaar, al in de jaren der zeer sterken, is vanmiddag wezen fietsen en daarbij is mevrouw gevallen. Ze kwam met haar fiets naast het asfalt en viel toen om. Ze heeft last van haar schouder. Ze droeg een fietshelm. (wat ik alleen maar kan toejuichen! Er zijn nog veel te veel oudere mensen die de risico's van een e-bike onderschatten). Maar goed, deze dame is dus gevallen en daarna naar huis gelopen. Ze had hoofdpijn en is op bed gaan liggen. Nu, een uur of 7 later, is ze wakker, maar praat raar en is zichzelf niet. Daarbij braakt ze. Kortom, ze is niet lekker. 

Tegelijkertijd maak ik me zorgen. Veel zorgen. Alles wat ik zie, maakt me ongerust. Er wordt echter diverse keren gezegd dat mevrouw niet op haar hoofd is gevallen. Op haar hoofd is ook geen enkele verwonding of iets anders te zien. Ze gebruikt echter wel bloedverdunners. Ik overleg met mijn collega en zeg dat ik me wel zorgen maak en dat we maar snel naar het ziekenhuis moeten gaan.


Onderweg naar het ziekenhuis, zo'n 20 minuten rijden met spoed, verandert de situatie. Tegen de tijd dat we daar aankomen reageert mevrouw helemaal niet meer. Gelukkig staat het personeel in het ziekenhuis klaar, en al lopend naar de röntgenafdeling, vertel ik mijn bevindingen. Zaak is dat de CT-scan snel gemaakt moet worden. 

Ik ben geen radioloog, maar de beelden van deze scan zijn wel heel erg duidelijk. In haar hoofd zit veel bloed op plekken waar het niet hoort. Ook zijn er tekenen te zien dat de druk in het hoofd al aardig aan het oplopen is. Toch een bloeding in het hoofd. De partner van mevrouw is helemaal van slag wanneer hij dit hoort en dat de dokter zich ernstig zorgen maakt over de situatie en het beloop hiervan. De artsen hebben overlegd (ook nog met een ander ziekenhuis) en daarbij de conclusie gemaakt dat behandeling niet meer mogelijk is. Ze zal op een afdeling worden gelegd in afwachting wat komen gaat. We helpen mijnheer om zijn kinderen te bellen, nadat de arts kenbaar gemaakt heeft dat het raadzaam is om deze te waarschuwen. 


Ik heb met deze man te doen. Vanmiddag zit je nog samen met je vrouw op de fiets en `s avonds zit je naast haar bed met de vraag of ze de volgende dag nog wel gaat halen. 


Een week later ben ik weer in hetzelfde ziekenhuis. Ik kom de neuroloog tegen die de betreffende avond ook dienst had. Ik vraag haar hoe het is afgelopen met deze mevrouw. Er eigenlijk vanuit gaande dat ze overleden is. Mijn vraag komt eigenlijk voort uit het feit dat het allemaal zo abrupt gegaan is en dat ik hoop dat de familie het allemaal heeft kunnen handelen. 

 

Tot mijn grote verbazing krijg ik als antwoord, dat het goed gaat. Mevrouw heeft vanmorgen aan tafel gezeten en zelf ontbeten. Ze heeft nog wel wat restgevolgen van de bloeding in haar hoofd, maar inmiddels gaat het de goede kant op. Ik kijk de neuroloog aan en vraag of we het wel over dezelfde patiënt hebben. DIt blijkt wel het geval. Zij geeft ook aan dat iedereen vol verbazing is. Ze was op de afdeling gelegd in afwachting wat komen zou, en tot ieders grote verbazing gaat het goed. Ik zeg: nou als er een patiënt is waar ik mijn geld niet op gezet had, was het deze vrouw. De neuroloog geeft aan dat zij dit ook totaal niet had verwacht. Uiteraard ben ik onwijs blij met deze afloop. Ik heb de mensen niet meer gezien. Dat hoeft ook niet, maar het is soms wel fijn om te horen dat dingen goed afgelopen zijn.


Mogelijk heeft de fietshelm haar toch voor erger leed behoed. Het is een totaal andere discussie, maar als ik soms zie hoe mensen een e-bike besturen…. of denkend dat het een auto is (qua afmetingen). Snelheid onderschatten. Te groot denken over hun eigen reactievermogen. Het is een geweldige uitvinding, maar in sommige situaties zo levensgevaarlijk…

Deze mevrouw had een helm op, maar het gros van de ouderen fietst zonder helm. Ik snap dat het lastig is, maar met 27 km/h ten gronde gaan en met je hoofd het asfalt verkennen heeft veel meer impact dan men denkt. Daarbij slikt het grootste gedeelte van de ouderen bloedverdunners, wat de impact nog veel groter maakt. 


Dat sommige mensen de ambulance nog steeds zien als oproeptaxi is zeer ergernis waardig. Ik krijg een melding van een patiënt die nogal benauwd zou zijn. Primair alle reden voor een bezoek van de ambulance. Echter krijgen we onderweg steeds meer informatie. Deze patiënt is die middag in het ziekenhuis geweest met deze klachten en de artsen in het ziekenhuis wilde de patiënt daar houden. Echter is deze, tegen medisch advies in, naar huis gegaan. Nu zijn we goed 2 uur verder en het gaat niet meer. Dus bel je een ambulance om je naar het ziekenhuis te laten brengen. U vraagt, wij draaien. 


Ik kom op het opgegeven adres aan. Daar zit de patiënt in de woonkamer. Familie van de patiënt vangt ons op en begint: de zuurstof waarde is laag, dus we hebben het ziekenhuis gebeld en die zeiden dat de ambulance de patiënt wel even naar het ziekenhuis zou brengen. Natuurlijk, geen enkel probleem mevrouw. Waarschijnlijk heb ik non-verbaal iets anders gezegd… Dat brengen valt nog te bezien. Eerst mijn eigen onderzoek maar eens doen. De patiënt en de woning vertonen diepe sporen van jarenlange sponsoring van de tabaksindustrie. Ook de gevolgen hiervan zijn al aanwezig. Zo liggen er diverse puffers en vernevelapparatuur. Ik stoor me aan de toon waarmee de patiënt het verhaal doet. Het is niet de eerste keer dat deze klachten aanwezig zijn. Nu is de benauwdheid al een week aan de gang. Om die reden is er die middag een bezoek aan de longpoli gebracht. De longarts wilde de patiënt opnemen om in het ziekenhuis verder te behandelen. Maar, wordt er laconiek gezegd, ik wilde naar huis. Ik dacht dat het wel over zou gaan. Gezien het feit dat dit niet de eerste keer is, weet je ook dat dit niet vanzelf over gaat. Heeft u al een pufje genomen? Nee, waarom? Nou, om die eenvoudige reden dat dit de eerste behandeling is bij patiënten in uw situatie.

Nee ik heb het ziekenhuis gebeld en die zeiden dat ik 112 moest bellen en dan zou de ambulance me wel even naar het ziekenhuis brengen.


De zuurstofwaarde is echter inderdaad zo laag dat het niet verantwoord is om deze mensen zelf naar het ziekenhuis te laten gaan. Er wordt zelfs nog gezegd dat de zuurstofwaarde vanmiddag ook zo laag was. Ik verbaas me. En dan nog tegen advies van de dokter in naar huis gaan? Ja, geeft de dochter aan. Ze is zo eigenwijs, ze wilde naar huis. Maar u heeft ze meegenomen naar huis? 

Het liefst zou ik zeggen, stap in je auto en breng ze maar weer terug. Je gaat tegen advies naar huis en als het een goed uur later toch niet zo gaat bel je gewoon een taxi om je terug te brengen. Feitelijk is er ten opzichte van die middag niets verandert. 

Alleen kan ik ethisch en beroepsmatig iemand met deze parameters niet zelf naar het ziekenhuis laten gaan. Dus breng ik de patiënt naar het ziekenhuis. Onderweg maak ik nog wel een keer duidelijk dat de patiënt met deze chronische aandoening beter wel naar de dokter kan luisteren wanneer deze adviseert in het ziekenhuis te blijven. Niemand ligt voor zijn plezier in het ziekenhuis, maar soms is het gewoon beter om je over je eigen wil heen te zetten. 

Bovendien belast je de paraatheid van de ambulancedienst onnodig op deze manier.  



 

woensdag 28 april 2021

Haastige spoed is soms een moet...


Een van de meest voorkomende klachten bij patiënten na het doormaken van een ongeval is pijn in de nek. Nu zitten er in de nek heel veel structuren, dus op basis van wat er is gebeurd en de mate waarin de klachten voorkomen probeer je een inschatting te maken van het letsel. Daarbij neem je patiënten met nekklachten heel laagdrempelig mee naar het ziekenhuis. In de nek zitten veel spieren die voor pijn kunnen zorgen door onverwachte problemen dan wel overbelasting. Maar in de nek lopen centraal ook de nekwervels met daar doorheen de zenuwbanen. En vooral deze laatste moeten goed beschermd blijven. Soms kom je patiënten tegen met pijn in de nek waarbij je denkt: hoe is dit mogelijk? De auto heeft geen krasje, er is geen airbag uitgegaan, de patiënt droeg gewoon zijn gordel. De andere partij heeft ook geen schade. Hoe kun je door zo'n zachte aanrijding pijn in de nek krijgen. Niet zelden zijn dit ook de patiënten die vinden dat ze als eerste geholpen moeten worden, maar nog wel even tijd hebben om een telefoongesprek af te maken voordat ze jou te woord staan. 


Anderzijds zijn er ook andere patiënten. Ik denk aan een jongeman die achterop een andere auto was gereden. De trekhaak van de voorganger stond ongeveer waar normaal de versnellingspook zit. De jongeman was uitgestapt en liep al een tijdje langs zijn auto. Toen ik hem onderzocht, gaf hij geen krimp. Geen pijn in zijn nek, rug of waar ook. Hij moest nog een lang reis maken en was vastbesloten om die reis af te maken. Toen ik hem even observeerde voelde hij een aantal keren aan zijn nek en hield zich wat stijfjes. Ik liep naar hem toe en zei tegen hem dat ik hem mee ging nemen naar het ziekenhuis, want die kleine signalen en het ongevalsmechanisme waren voor mij voldoende om hem door een scan te laten gaan. Dit was natuurlijk in zijn optiek geheel niet nodig en volledig onzinnig. Nu kan ik iemand niet dwingen, maar na een hele tijd op hem inpraten, gaf hij zich gewonnen en is hij meegegaan. Achteraf bleek hij een scheur in zijn nekwervel te hebben. Toen ik dat hoorde was ik blij dat ik hem toch zo ver heb kunnen krijgen om mee te gaan. 


Sowieso zijn breuken lastig. Een regelmatig gemaakte uitspraak van mij en collega's is dat we niet door een patiënt kunnen heen kijken. We hebben geen röntgenogen. We proberen een inschatting te maken en op basis van totale plaatje nemen we de patiënt mee of laten hem door familie naar het ziekenhuis of naar huis brengen. Soms is het heel erg duidelijk. Ik krijg melding van een dame die is gevallen en niet meer overeind kan komen. Deze dame is exact een eeuw oud en dat maakt dat ik me toch wel direct zorgen maak over haar bewegingsapparaat. Bij aankomst tref ik een vrouw op de grond die haar jonge jaren al een hele tijd achter zich heeft liggen. Ze is gevallen en geeft heel veel pijn in haar bovenbeen en haar heup. Wanneer ik zachtjes over deze plek voel (om te kijken of er sowieso al iets afwijkends is) voelt het alsof haar hele bot in stukken is gebroken. Het  voelt heel naar. Ik geef aan dat ik haar pijnstilling ga geven en naar het ziekenhuis ga brengen. Het kan zijn dat u hier niet zo veel van meekrijg, schreeuw ik in haar oren. (want haar gehoor heeft haar ernstig in de steek gelaten). Word ik dan geopereerd? vraagt ze. Ik geef aan dat ik het niet weet, en ik heb daar zo mijn twijfels over. Sowieso heb ik een bepaald voorgevoel over het verloop van deze gebeurtenis… 


Zoals ik wel eens eerder heb gezegd, ik heb al heel veel reanimaties meegemaakt en uitgevoerd. Ik ben de 100 al ver gepasseerd. De ene is heftiger dan de andere. Uiteindelijk is het reanimatieprotocol best abstract en ben je vooral in het begin druk met technische handelingen. Mooi is het om een patiënt te reanimeren die 20 min later aanspreekbaar door jou in het ziekenhuis wordt gebracht. (te zien in een aflevering van: Als de brandweer seizoen 2 afl 10.). Echter zijn dit meer uitzonderingen dan regel. Soms is een patiënt zo duidelijk overleden dat de hele reanimatie geen zin heeft. 

Ik word naar een reanimatie melding gestuurd waarbij de omstander zegt dat haar vriend stijf op de bank zit en heel koud aanvoelt. Bij aankomst blijken deze waarnemingen te kloppen. Het is duidelijk, een reanimatie starten is hier volslagen zinloos. Wanneer ik met de partner in gesprek ga, blijkt de man al sinds de vorige avond zo op de bank te zitten. Hij was in slaap gevallen en ze wilde hem niet wakker maken, maar toen hij de volgende morgen nog steeds zo zat, vertrouwde ze het toch niet helemaal. Tja, ik had al het vermoeden dat het even geleden was.

Bij een andere melding zijn omstanders al begonnen aan de reanimatie. De persoon is eveneens door omstanders aangetroffen. Als ik binnenkom blijf ik even staan en moet stiekem wel glimlachen. Het been van het slachtoffer blijft hoog in de lucht steken. Als ik de patiënt aanraak, voelt deze ook helemaal stijf en koud. Dat het been in de lucht blijft steken is een gevolg van lijkstijfheid wat enkele uren na de dood optreed. Het wil in ieder geval zeggen dat de patiënt al te lang overleden is om een reanimatie nog succesvol te maken. 


Ik zit met mijn collega te posten als we worden opgeschrikt door de porto. A1 overplaatsing, ofwel de patiënt met spoed van het ene ziekenhuis naar het andere brengen. We haasten ons naar het ziekenhuis en daar lijken ze blij te zijn ons te zien. Er is een man opgenomen die een herseninfarct bleek te hebben. Deze man is behandeld volgens de geldende protocollen alleen is er een complicatie opgetreden en moet deze man naar het Erasmus MC omdat ze hem in het betreffende ziekenhuis niet kunnen helpen met deze complicatie. Als ik bij deze man aankom zie ik allemaal dingen die me erg verontrusten: Niet aanspreekbaar, onrustig, wisselende hartritmes en zo nog een aantal dingen. Mijn collega kijkt me aan en ik zie dat we hetzelfde denken. Hier moet heel snel gehandeld worden. Hij vraagt aan mij: hoe wil je naar het Erasmus MC? (dit is ruim een half uur verwijderd van waar we nu zijn). Ik geef antwoord: zo snel mogelijk. Natuurlijk is het 5 uur in de middag en dus lekker druk op de weg. We overleggen kort: We laten ons net voor Rotterdam opvangen door de politie en doen vandaar uit een spoedtransport. Op de weg naar Rotterdam heeft dit niet heel veel zin omdat de politie dit ook moet organiseren en dit tijd kost. Bovendien is de tijdwinst op de snelweg niet veel groter. Daarentegen in de stad wel. Bij een spoedtransport word elke kruising naar het ziekenhuis afgezet door 1 of meerdere eenheden van de politie zodat de ambulance met de begeleidende politiewagen vrij baan hebben en in een keer op hoge snelheid door kunnen rijden. En zo komt het dat we het Erasmus MC ruim binnen de normale tijd halen en de patiënt kunnen overdragen. Hoe het verder gaat met deze man? Ik heb geen idee, maar een ding weet ik wel. Bij deze patiënt was de factor `tijd` een heel belangrijk element. En wij hebben ons best gedaan om die zo kort mogelijk te houden. Ik bedank de politieagenten voor de samenwerking. Dat zogenaamde `scheuren` heeft zeker wel een functie. Time is brain

Ondertussen hebben we ook al meer dan een jaar te maken met corona. De mensen zijn het zat. Dat merk je aan alle kanten. Ook wij als hulpverleners en zorgmedewerkers zijn het zat. Ik snap dat mensen overal naar toe gaan. Ik ga ze niet tegenhouden. Ik ga zelf ook op bezoek soms. Maar soms word je even op de feiten gedrukt. Ik moet een man ophalen die door de huisarts word ingestuurd met corona. Bij aankomst is de man erg benauwd en heeft absoluut zuurstof nodig. Wij nemen hem mee en brengen hem in het ziekenhuis. 2 dagen later heb ik weer dienst en krijg ik een melding op hetzelfde adres. He, denk ik, daar ben ik eergisteren ook geweest. Ik lees de melding en ziet dat nu de vrouw word ingestuurd met corona en hevige benauwdheidsklachten. Triest verhaal denk ik bij mezelf. Ik neem mevrouw mee en weet eigenlijk niet zo heel veel te zeggen. Later hoor ik dat mevrouw net op tijd in het ziekenhuis was om bij het overlijden van haar man aanwezig te kunnen zijn. En dat mevrouw zelf 3 dagen later zelf ook overlijd. Dit is schijnend. Enkele weken later heb ik toevallig een melding in dezelfde buurt als waar deze mensen wonen. Ik hoef de patient niet mee te nemen en ruim wat spullen op als er een vrouw naar me toe komt. Ze zegt: een stukje verder staat iemand die je wil bedanken. Ik loop met deze dame mee en word begroet door een emotionele dame die zegt dat ze me herkende omdat ik haar vader en haar moeder naar het ziekenhuis heb gebracht. Ze is de dochter van eerder genoemd echtpaar. Ze wil me bedanken. Normaal sta ik niet zo snel met een mond vol tanden, maar nu weet ik niet zo goed wat ik moet zeggen.... In 4 dagen tijd je vader en je moeder verliezen moet verschrikkelijk zijn....

dinsdag 2 februari 2021

Als de wijn is in de man....

Drank maakt meer kapot dan je lief is. Een enorm geijkte opmerking. Maar anderzijds ook zo enorm waar. En ik moet eerlijk zeggen, het bezorgt ons weer werk. Soms kun je er om lachen, maar meestal is het triest of maakt het me boos.

Wanneer mensen door drank helemaal door het lint gaan, is mijn emmertje empathie heel snel leeg. En eerlijk gezegd, moet ik me dan wel eens heel erg inhouden. Maar dat geld niet alleen de patiënt maar ook wel eens omstanders of familie. Ik vraag me soms werkelijk af of die naïviteit oprecht is, of dat er een spelletje word gespeeld. Weliswaar heb ik al vaker over drank geschreven, maar toch komt er hier weer een ervaring waarbij drank in het spel is.

Of we willen gaan naar adres x. Daar is een jongeman in huis die dermate onder invloed is van alcohol dat hij totaal geen reactie meer geeft. De jongeman is door de politie bij een corona feestje opgepikt en de politie was zo coulant om hem thuis te brengen. Thuis gaf de jongeman geen krimp meer en de politie besluit samen met de ouders deze jongeman onder een koude douche te zetten om het weer wakker te laten worden. Niet eens zo`n heel gek idee. Zoonlief geeft echter nog steeds geen krimp en hij word op een bed gelegd en de ambulance word er bij geroepen om met een medische blik eens te komen kijken. En laat ik nu diegene zijn die het geluk heeft om dat te mogen doen. (of hij heeft geluk dat ik mag komen kijken…).

Ter plaatse gekomen word ik opgewacht door de politie en die vertelt mij het hele verhaal. Ik ga kijken en op de bovenverdieping ligt inderdaad een jongeman, drijfnat van de genoten douche, op een bed. Ik roep zijn naam, schud wat heen en weer en pas wat krachtiger middelen toe. Hij lijkt inderdaad ver van de wereld. Ik meen echter wel een knippering van zijn ogen gezien te hebben die er op wijzen dat hij zijn best doet om zich slapend te houden. Alleen na die ene oogknippering komt er niets meer. Tja, dan geef ik hem het voordeel van de twijfel. Ik heb ook geen zin om hier de hele nacht aan een bed te staan van een comazuipende jongeman.

Ik zeg tegen agenten en ouders dat ik hem in een ziekenhuis ga brengen. Natuurlijk snappen de ouders niet wat er gebeurd is. Hij drinkt nooit zoveel en dit kennen ze helemaal niet van hem. Tja, dat zou kunnen… Alleen is de jongeman nog drijf nat van de douche, dus zeg ik dat zijn ouders droge kleding moeten pakken zodat hij niet onderkoelt raakt en droog mee naar het ziekenhuis kan.

Snel word de jongeman ontdaan van zijn natte goed. De jongeman die nergens op reageerde. De jongeman die geen krimp gaf bij een pinprikkel. De jongeman die enorm veel gedronken heeft zodat hij zich niet bewust is van de wereld om zich heen. Echter, wanneer in bijzijn van 2 vrienden, 2 agenten en zijn ouders, zijn broek uit getrokken word, weet hij niet hoe snel hij zijn mannelijkheid moet bedekken. Ok, denk ik, zo ver heen, maar wel het besef hebben dat het nogal gênant is wanneer je in je geboortekostuum ligt ten aanzien van een aantal toeschouwers. Dit bevestigt mijn vermoeden nog meer. Deze jongeman is helemaal niet zo ver weg als dat wij denken. Maar goed, hij heeft alle reden om dit wel te veinzen. 1. Weggehaald van een illegaal corona feestje. 2 door de politie thuisgebracht. 3. Enorm veel gezopen heeft. 4. Ook nog eens uitgekleed word door mensen van de ambulance. Tja, ik zou ook willen slapen denk ik.

Maar goed, plan A is gemaakt en die gaan we uitvoeren. Droge kleding aan en de jongen `slaapt` weer gewoon verder. Dan nog een trap af. Ik ga een jongeman niet zelf de trap afdragen en na enige aansporing lijken zijn benen het toch een beetje te doen. Ondersteund door een agent `loopt` hij de trap af. De jongeman is het ondanks zijn diepe slaap toch niet eens met het beleid, want halverwege de trap besluit hij zijn tanden in de arm van de agent te zetten. Ik heb oprecht bewondering voor mijn blauwe collega. Rust bewaren en rustig reageren. Ik denk dat ik anders had gereageerd. Maar goed, iemand die zo diep slaapt en wel bewust zijn tanden in iemand zijn arm kan zetten is helemaal niet zo ver weg als dat hij wil laten zien. Ik ben er inmiddels al helemaal klaar mee en nadat we hem op de brancard hebben gelegd gaan we snel naar het ziekenhuis. Je doet het jezelf aan, en op het moment dat we je helpen ook nog eens je tanden in iemand zijn arm zetten… mij ben je kwijt vriend.

Gelukkig viel de bijtwond in de arm van de agent mee, maar het principe is ronduit belachelijk te noemen. De agenten hadden je ook op een bureau vast kunnen houden in plaats van thuis brengen bij je vader en moeder. Deze welwillendheid word op deze manier nogal verkeerd beloond. Gelukkig zijn gedachten niet te lezen. (non-verbale communicatie wel volgens mijn collega…)

Een andere jongeman besluit een avondje door te zakken in een kroeg. Best gezellig zou je denken. Maar ja, als je het alleen maar doet om indruk te maken bij mensen die je niet zo goed kent. Op het moment dat hij van zijn kruk valt, vind de barman het genoeg en stuurt hem de tent uit. Daar lig je dan, op de straat voor de kroeg. Gelukkig zijn die vage vrienden van deze jongen nog wel zo aardig dat een van hen hem mee naar huis neemt. Een bovenwoning naast het café. Daar ligt hij dan te braken en dronken te zijn. Maar ja, deze mensen weten niet goed wat ze er mee aan moeten dus bellen de ambulance. Ik kom ter plaatse en merk dat de jongeman vooral erg dronken is maar niet mee hoeft naar een ziekenhuis. Tja, hoe gaat hij naar huis dan. In zijn telefoon staat het nummer van `mama`. (handig die vingerafdruk ontgrendeling...). Mama wakker gebeld om 3 uur in de nacht. Deze vind het maar lastig. Want het is nacht en dan moet ik helemaal in de nacht mijn zoon ophalen. Kunnen jullie hem niet brengen? Nee dat kunnen wij niet, ik ben niet de BOB-bus ofzo. Hij ligt op adres x waar hij het hele tapijt heeft ondergekotst. Dus aan u de eer om hem op te halen. Tja, nou als dat dan echt moet. Ja, je kan hem ook laten liggen, maar ik denk niet dat het door de bewoners van deze woning gewaardeerd gaat worden. Een bloemetje en een excuus zou sowieso erg op zijn plaats zijn. Ik zou er niet heel gelukkig van worden als een onbekend persoon mijn tapijt onderkotst. 

Uiteindelijk heeft moeder hem opgehaald. Helaas heb ik zijn gezicht niet kunnen zien toen hij de volgende dag in zijn eigen telefoon foto`s ontdekte van hem zelf in een laag braaksel op een hoogpolig tapijt....

Een ander voorval waarbij drank de overhand heeft betreft wederom een jongeman. Deze woont thuis bij zijn ouders. Nog te jong om een rijbewijs te halen. Zijn ouders zijn naar bed en de jongeman besluit, zonder medeweten van de ouders, een hele fles Bacardi naar binnen te klokken. Aangezien een liter binnen 2 uur sowieso al veel is, lijkt het me voor dit jongmens helemaal niet zon goed idee.

Ouders slapen maar worden wakker van een harde klap in de keuken. Wanneer ze beneden komen ligt zoonlief in zijn eigen braaksel op de keukenvloer. Ook deze jongeman reageert niet. Goed, thuis laten gaat hem niet worden, dus opladen en naar het ziekenhuis. Op de brancard gelegd en de auto in. In de auto wil ik nog even een infuus plaatsen zodat ik wat vocht kan geven. Dat ene kleine prikje is op een of andere manier een trigger. Ik kan een stuwband aanleggen zonder dat hij reageert. We leggen hem op de brancard zonder enige reactie. Maar dat ene prikje… Binnen 2 seconden heb ik een dreun te pakken. Ok, gaan we het op die manier spelen. Dan geen naaldje, mijn idee. Maar heb hem wel even heel goed duidelijk gemaakt dat ik er niet van gediend ben dat hij aan me zit en ik geef hem het zeer dringende advies om zijn handjes thuis te houden. Er gaat er maar een winnen, en dat ben ik. 100% zeker.

In het ziekenhuis aangekomen word hij op een bed gelegd. Ik draag de patiënt over en stel voor dat mijn collega en ik even blijven wanneer ze bloed moeten prikken. Gezien zijn reactie op de prik in de ambulance niet overbodig. Zo gezegd zo gedaan. Wij houden zijn arm vast en de verpleegkundige kan bloed afnemen. Maar wederom is de jongeman er blijkbaar niet van gediend. Hij komt bijna tegen het plafond. De hele afdeling oncologie krijgen we naar ons hoofd geslingerd. En als ik de jongeman moet geloven werken er op deze SEH allemaal prostituees.

Moeders heeft plaats genomen aan het voeteind van het bed. Ze praat op de jongeman in met nogal zachte bewoording. `jongen, doe eens rustig. Deze mensen willen je alleen maar helpen`. En `jongen, luister nu eens gewoon naar de zuster`. Enz. Nee dit gaat wel werken denk ik. Moeder, word het niet eens tijd dat je een goed boos word op deze jongen. Want dit gedrag slaat werkelijk helemaal nergens op. En met deze bewoording van je ga je niets bereiken. Uiteindelijk is het bloed afgenomen en gaan we verder. Ik ben er klaar mee.

Ik weet het, is het verwijtbaar? Geen idee. Mijn kinderen zijn nog jong en wie weet wat mij nog te wachten sta. Maar ik verbaas me wel hoe verschrikkelijk naïef sommige mensen zijn. Niet iedereen zal die ambulancebroeder vriendelijk en empathisch vinden.