maandag 30 november 2020

Dokter Google...

 Het is nacht in Rotterdam. En Rotterdam heeft weer het geluk dat deze broeder nachtdienst heeft. Tenminste, dat houd ik mezelf maar voor, want zelf ben ik in de regel wat minder blij met nachtdiensten. Maar okay, het is part of the job. En samen met je collega maak je er het beste van en worden het meestal wel leuke diensten. Het is niet het werk in de nacht, dan wel het slapen overdag. Maar goed, ik ben daar niet de enige in en zal u er verder niet mee vermoeien.


We zijn nog maar net klaar met een andere rit als we weer worden gekoppeld aan de volgende melding. A1, Pijn op de borst. Aangezien pijn op de borst kan betekenen dat het hart in de problemen zit, word een melding als deze altijd met spoed gereden. Gelukkig blijkt het in veruit de meeste gevallen mee te vallen. 

Maar goed, met een hoop bombarie en geflits rijden wij naar het opgegeven adres. (je staat er versteld van hoe druk het soms midden in de nacht is op de weg). Ergens in een van de hoge gebouwen in Rotterdam verwacht een patiënt ons. De deur wordt al geopend als ik uit de auto stap. Jaja denk ik, ik moet mijn spullen nog pakken. Niet zo ongeduldig alstublieft. 

We spoeden (relatief begrip in sommige liften) ons naar de 12e etage. Daar aangekomen worden we opgewacht door een persoon die ons duidelijk zenuwachtig de woning binnen laat. Ik stel de patiënt voor om te gaan zitten zodat we wat dingen kunnen controleren. Ik neem plaats naast de patiënt en begin een vragenuurtje. Mijn collega sluit de patiënt ondertussen aan de monitor zodat we ook wat parameters in beeld krijgen.

Soms verbaas je je van antwoorden van een patiënt. Zo ook hier. 

-Wanneer zijn de klachten begonnen? Vraag ik. 

-Ooh, 4 dagen geleden begon dit al. 

-En wat is er dan veranderd dat u nu na 4 dagen ineens midden in de nacht een ambulance nodig heeft? Waarom bent u nog niet bij de huisarts geweest? Als het werkelijk een probleem aan uw hart is, is de tijd voor een effectieve behandeling al zeer ruim overschreden.

-Maar mijnheer, ik heb zoveel klachten en ik heb zelf al de hele avond op internet gezocht wat het kan zijn en ik denk dat ik nu een hersenbloeding heb. 

- en waarom denkt u een hersenbloeding te hebben? Alle controles die ik ondertussen gedaan heb wijzen absoluut niet naar een probleem in de hersenen.

- kijk mijnheer, dit heb ik gevonden..

Toen kwamen er 5 (!) A4-tjes met beschrijving en tekeningen. Ik vraag waar al deze informatie vandaan komt. Dan geeft ze aan dat ze heel lang heeft gegoogeld en toen tot deze conclusie is gekomen. Ik bekijk al deze papieren welke helemaal vol staan met tekeningen en beschrijvingen. Pijn door het gehele lichaam, werkelijk alles wordt benoemd en getekend. Ik zie organen en ledematen die ik zelf nog nooit in verband heb gebracht met een hersenbloeding. Van pijn in de kies, tintelingen in de tenen en vingers, raar gevoel in de buik, pijn op de borst. Werkelijk overal zit pijn. Er is geen verband in te krijgen. Maar volgens de aantekeningen van mevrouw komen al deze klachten doordat ze een hersenbloeding heeft. En, geeft ze aan, je moet echt niet denken dat ik gek ben hoor.

Nou, wat ik denk zal ik maar even voor me houden. Als ik naar mijn collega kijk, zie ik wel dat we hetzelfde denken. Middels metingen en wat ik zie, kom ik wel tot de conclusie dat mevrouw enorm gespannen is en daardoor aan het hyperventileren is. Werkelijk alles wat we meten is goed. Ik deel mijn mening ook met mevrouw en geef aan dat ik ze niet mee neem naar het ziekenhuis en dat ze morgen naar haar eigen huisarts moet gaan. Ze leek wat gekalmeerd. Maar op het moment dat ze het idee heeft dat ik ze niet mee wil nemen, komen alle klachten in alle hevigheid terug. Ze heeft een pijnscore van 11 op een schaal van 1 tot 10. Ik blijf nog een poosje in gesprek en de klachten nemen langzaam weer af. Maar op het moment dat ik langzaam weer aangeef dat ze niet mee hoeft, begint het hele riedeltje weer opnieuw. Daarbij wordt een paar keer gemeld dat ik natuurlijk geen dokter ben. Nu heb ik me nog nooit als dokter voorgesteld, dus daar heeft ze absoluut gelijk in. Maar blijkbaar valt deze patiënt onder de categorie patiënten die alleen maar adviezen van je aanneemt als je je voorgesteld heb als dokter. 

Tja, en nu. Ik overweeg een aantal opties. Ik stel haar voor dat ze naar de huisartsenpost kan gaan. Ik maak wel een afspraak voor haar. Maar nee, zelf (via fam, vrienden, taxi naar de HAP) is absoluut niet mogelijk. Kijk ik ben geen taxi, en een beetje zelfredzaamheid mag ik toch wel verwachten. Ik zie absoluut geen acute afwijkingen dus ze kan heel goed zelf naar de dokter.

Maar ja, ik weet al dat deze dame niet zelf naar de dokter gaat. En als ik deze dame thuislaat, staat er hoogstwaarschijnlijk na 20 minuten weer een ambulance omdat ze weer 112 gaat bellen. En ja, dat is ook niet de oplossing. 

Ik bel het ziekenhuis waar ze bekend is. Ik doe mijn verhaal en zeg dat ik niks kan beginnen met deze patiënt. Er wordt in het dossier gekeken en ik merk enige herkenning aan de andere kant van de telefoon. Kom ze maar brengen dan kijkt de dokter haar hier nog wel een keer na.

Ik heb mevrouw in het ziekenhuis gebracht en overgedragen. Het is de makkelijkste weg om iemand in een ziekenhuis te brengen. Dan kijken ze er daar maar naar. Maar dit geeft me helemaal geen goed gevoel. Deze dame had mijns inziens helemaal geen acute hulp nodig midden in de nacht, maar door haar stellige overtuiging en de beperkte opties is het toch deze oplossing geworden. Ze had gewoon thuis kunnen blijven maar, zoals ik al zei, dan staat er na een tijdje weer een andere ambulance. Tja, en is dat een goede optie?

Soms kom je bij situaties waarbij je het gevoel heb: dit is zo verschrikkelijk onnodig.

De pieper gaat en we worden gestuurd naar een melding op een N-weg. Dat zal een ongeval zijn, en aangezien N-wegen tot de gevaarlijkste horen wat betreft ongevallen, gaan we maar snel op pad. Onderweg worden we bijgepraat. Een collega is al onderweg en het betreft een ongeval tussen een personenauto en een vrachtwagen. Tja, dan kan meevallen, maar ook heel ernstig zijn. 

Het is in het begin van de avond, maar in deze tijd van het jaar is het al om 5 uur donker. Dus ook dit ongeval heeft in het donker plaatsgevonden.

Al ver voordat we ter plaatse zijn, zien we een hoeveelheid zwaailichten die ons de plaats van het ongeval aanwijzen. Als ik aankom, zie ik een grote ravage. Een vrachtwagen staat letterlijk dwars op de weg. Wat is hier gebeurd dat zelfs een vrachtwagen dwars op de weg komt te staan. Ik meld me bij mijn collega van de rapid responder en vraag wat de situatie is. 2 slachtoffers in een personenauto die er wonderwel aanspreekbaar en stabiel uit zien. De auto is totall-loss. Door de hele auto hangen lege airbags. Ik neem de beide patiënten in mijn ambulance en doe controles. Wonderwel lijkt het mee te vallen. Aangezien ze wel wat klachten hebben, in combinatie met het ongevalsmechanisme, gaan deze mensen zeker wel mee naar het ziekenhuis. 

Dan vraag ik nog een wat er is gebeurd. Deze mensen reden op deze N-weg in het donker. Er is ook geen straatverlichting. En ineens stond daar een vrachtwagen overdwars op de weg. Doordat deze overdwars stond, was ook de achterverlichting niet zichtbaar. De trailer (een leeg container chassis) is donker met een paar kleine oranje lampjes aan de zijkant. De bestuurder van de auto zag ineens deze combinatie staan, heeft nog geremd, maar met een snelheid van 100km/h kun je dat niet meer ontwijken en is volop tegen een van de banden van de trailer aan gereden. 

Wanneer ze een aantal meters er naast tegen de trailer waren gereden had ik niet willen weten hoe het afgelopen was. Dan hadden ze er totaal onderdoor gegaan. En de auto zou dan veranderd zijn in een cabrio…

Maar waarom stond die vrachtwagen daar dan? Wat blijkt: de chauffeur was verkeerd gereden en wilde draaien. Nu maakt iedereen wel eens een domme beslissing. Maar draaien op een donkere N-weg, waar de snelheid 100km/h is, waar een dubbele doorgetrokken middenstreep is, en waar de weg niet eens breed genoeg is om een hele vrachtwagen combinatie te keren en je een paar honderd meter de verkeerslichten van een grote kruising kunt zien, kan ik alleen maar benoemen als erg  dom. Ik ben geen chauffeur, ik ben geen politieagent en ik ben geen verkeersdeskundige. Maar de enige conclusie die je hier kunt trekken, is dat het een heel stomme actie is. En ik geloof dat de collega`s van de politie er net zo over denken. Anders hadden ze vast dat roze papiertje wel terug gegeven aan de chauffeur…

Hier had dokter google wellicht uitkomst kunnen bieden. Dokter Google maps wel te verstaan…


zaterdag 10 oktober 2020

Gescheiden zonder afscheid....


Help me, broeder (…) Wat gaat er met me gebeuren? Moet ik ook in het ziekenhuis blijven? Zomaar een vraag van een patiënt die ik naast me heb in de ambulance. De angst is van haar gezicht af te lezen.

Nu zijn patiënten wel vaker angstig en vaak kan ik de angst wel wegnemen. Alleen deze keer raakt het me. Ik kan ook haar vraag niet anders beantwoorden dan met: Ik weet het niet.

Terug naar de melding. Deze komt van de huisarts die bij de patiënt ter plaatse is. Patiënt is duizelig en licht benauwd. Vooral dat laatste is in deze tijden een symptoom die alle bellen laat rinkelen. Maar ook een (vermoedelijke) corona patiënt kunnen we als ambulancedienst prima behandelen. Ter plaatse word ik buiten opgewacht door de huisarts. Deze komt met een zeer triest verhaal. Patiënt is benauwd en gespannen. De vorige dag is haar partner overleden in het ziekenhuis aan de gevolgen van het corona virus. Patiënt is nu bij haar dochter om praktische zaken te regelen rondom de uitvaart. Daar kreeg ze het benauwd en voelde ze zich duizelig. Hierop heeft de dochter de huisarts gebeld en zo is alles aan het rollen gegaan.

Gezien het hele verhaal, hijs ik me in een isolatiepak en ga mevrouw binnen ophalen. Ik heb met mevrouw te doen. Ze weet zich duidelijk niet goed raad met de hele situatie en ik vertel haar dat we naar het ziekenhuis gaan voor verder onderzoek. Later zegt ze dat ze toch niet benauwd is, maar mijn observatie vertelt iets anders.

Het is een eindje rijden naar het ziekenhuis en ondertussen heb ik een gesprek met mevrouw. Ze vertelt heel open over de situatie. Haar man is een week of 10 geleden opgenomen in het ziekenhuis omdat hij geopereerd moest worden. In aanloop van deze operatie kon hij niet thuis blijven. Na een tijdje is hij overgeplaatst naar een ander ziekenhuis waar de uiteindelijke operatie zou plaatsvinden. Een week of 2 geleden is er een gesprek geweest met mevrouw en is aangegeven dat mevrouw, m.b.t. het coronavirus, in een risicogroep valt en dus niet meer op bezoek mag komen bij haar man. Coronaregels van het ziekenhuis… Een week geleden heeft mevrouw te horen gekregen dat haar man positief is getest op corona en dit dus in het ziekenhuis heeft opgelopen. Het gaat slechter met mijnheer en uiteindelijk overlijdt hij aan de gevolgen van het coronavirus.

Ik vraag aan mevrouw of ze hem nog een keer heeft gezien. Of dat ze bij het overlijden aanwezig was. Maar helaas (en ik zie pijn in haar ogen) viel zij onder de risico groep en mocht niet in het ziekenhuis komen. Haar dochter is er wel geweest, want die mocht wel heel even op bezoek.

Maar waar is uw man nu? En heeft u hem nu al gezien dan. Nee, nogmaals, ik heb Dirk 14 dagen geleden voor het laatst gezien. Ik mag hem niet zien. Hij ligt nu in een rouwcentrum in de koeling. Daar hebben ze hem in een zak gedaan in verband met het virus. En die zak mag niet open. Ik mag ook niet heel even kijken naar zijn gezicht.

Wat een verhaal. Het raakt me. Wat een pijn, verdriet en emotie zit er in dit verhaal.

En nu moet ik van de dokter zelf naar het ziekenhuis omdat ik het benauwd zou hebben. Ik ben bang. Dat laatste snap ik volkomen. Het maakt de verwerking niet makkelijker. En wie zegt haar dat ze weer naar huis kan?

Ze heeft haar verhaal gedaan en dan komt de vraag: Help me broeder, wat gaat er met mij gebeuren? Ik vertel haar dat ze op de SEH word opgenomen en dat ze getest zal worden. Afhankelijk van de uitslag van de test en de conditie van haar zelf zal er een beleid worden gemaakt. Maar ik kan haar dus geen duidelijk antwoord geven. Helaas…

Ik heb te doen met deze mevrouw. Angst voor het onbekende. Geen afscheid kunnen nemen van haar levenspartner waar ze al jaren lief en leed mee deelde. Weken geleden opgenomen in een ziekenhuis voor een operatie. En nu bericht dat hij is overleden. Dat is niet te bevatten. Ze zegt ook dat ze het eigenlijk niet gelooft of beseft. Dit lijkt me volkomen logisch. Hoe kun je nu geloven dat je partner is overleden zonder dat je het hebt gezien.

We zijn bij het ziekenhuis en ik draag mevrouw over aan het personeel aldaar.

Later denk ik nog terug aan dit hele verhaal. Laat ik voorop stellen dat we uiterst voorzichtig moeten zijn met het coronavirus. Het word onderschat door veel mensen. En ja, voor veel mensen verloopt de ziekte mild. Maar lopen we door alle maatregelen ook niet aan een heel hoop aspecten voorbij?

Ik heb eerder een stuk gezien van een medisch ethicus die heel objectief de vraag stellen of het wel verantwoord is wat we allemaal doen wat betreft maatregelen. Ouderen die overlijden door eenzaamheid. Tehuizen die op slot gaan zonder de bewoners daar te vragen naar hun wensen.

Had er voor de mevrouw die ik beschreef echt geen mogelijkheid geweest om maar even bij haar man te zijn? Nee, ze viel in de risicogroep dus word de toegang tot het ziekenhuis ontzegt.

Ik denk, dat wanneer er aan mevrouw was gevraagd of ze even naar haar man mocht ondanks dat er een risico bestond het virus op te lopen, dat ze deze mogelijkheid zeker had aangepakt. Maar hoe groot is dit risico daadwerkelijk? Is het echt niet mogelijk dat mevrouw volledig ingepakt word (zoals wij en alle zorgmedewerkers op de betreffende afdeling) en dan even een laatste groet bij haar man kan brengen? Natuurlijk valt ze in de risicogroep, maar met voorzorgsmaatregelen reduceer je het risico een heel eind. Nee het is niet weg, maar wel een stuk minder. Ja, zorgmedewerkers moeten wel, want anders valt de zorg stil. Maar persoonlijk vind ik het belang van deze vrouw om haar man nog een keer te kunnen bezoeken dermate hoog dat met de nodige voorzorgsmaatregelen dit mogelijk gemaakt moet kunnen worden.

Het gaat niet over complete familie bezoeken. Ook niet over grote aantallen. Enkel en alleen een man of vrouw die de mogelijkheid moet krijgen om de partner nog een laatste keer te zien. Nogmaals, het coronavirus moet zeker niet worden onderschat, maar sommige belangen worden te makkelijk aan de kant geschoven.

Ik ben het er volledig mee eens dat er een zorgvuldig beleid gemaakt moet worden. Maar als ziekenhuis (in sommige gevallen) zelf schrijnende verhalen naar buiten brengen terwijl je zelf beleidmaker bent, komt wel dubbel over. Zie het als een winkeleigenaar die zijn winkel op slot doet en met klanten mee gaat klagen dat de winkel niet geopend is.

 

maandag 14 september 2020

In de knoop


Psychiatrie, ooit heb ik wel eens gezegd dat het niet echt mijn ding is. Nog steeds staat het niet boven aan mijn lijstje met `leuke` dingen. De grootste ergernis van de psychiatrische zorg is echter dat je soms letterlijk tegen muren aan loopt om zorg georganiseerd te krijgen. Dus niet zozeer de ziekte zelf. Al is inlevingsvermogen bij een psychiatrische aandoening wat moeilijker dan bij een somatische aandoening. Iemand die een been breekt ziet er pijnlijk uit en het letsel is heel duidelijk zichtbaar. Ziekten in het hoofd zijn voor de buitenwereld niet zichtbaar. Ook niet voor mij als ambulanceverpleegkundige. Echter heb ik door de jaren heen wel meer begrip gekregen voor psychiatrische ziektebeelden. Er is echter een groot onderscheid in begrip gebaseerd op het ontstaan van een psychische gesteldheid. Voor iemand die drugs gebruikt heeft en vervolgens doordraait kan ik nog steeds niet veel begrip opbrengen. Echter zijn er veel aandoeningen die ontstaan zijn op basis van gebeurtenis in het verleden. Mensen raken daardoor in de knoop en hebben zelf geen grip meer op de situatie. Hierdoor kunnen er zeer schrijnende situaties ontstaan. Soms kan ik dan alleen maar meelijden hebben met de patiënt. De volgende situatie is een voorbeeld van iemand waar ik alleen maar meelijden mee kan hebben. En voor de familie overigens.

We krijgen de melding dat er een man aan het doordraaien is. Deze man is door de huisarts en acute dienst psychiatrie gezien en de acute dienst heeft beoordeeld dat deze man een crisismaatregel krijgt. Een crisismaatregel houdt in dat een patiënt verplicht (dus tegen zijn zin) opgenomen moet worden omdat de patiënt een gevaar is voor zichzelf of voor zijn omgeving. De patiënt is bekend met PTSS. Dit heeft hij opgelopen in het verleden en dat zorgt er soms voor dat hij in een psychose beland en alles en iedereen als een bedreiging ziet en het gevoel heeft zichtzelf te moeten verdedigen. 

De acute dienst is ter plaatse en wacht ons in de straat op. Familie is aanwezig en hier reageert de man wel rustig op. Hij heeft al gezegd dat hij niet vrijwillig mee zal gaan, want wij willen alleen maar kwaad doen. De meegestuurde politie komt ook ter plaatse en we gaan in overleg hoe we het gaan doen. Je zoekt met elkaar een balans en probeert met de minst ingrijpende maatregelen deze man mee te krijgen. Echter zijn we door de familie gewaarschuwd dat de man niet vrijwillig zal meewerken. We zijn niet uit op geweld. En willen het liefst escalatie voorkomen. Ook de politie is niet uit op geweld en heeft het beste met de man voor. Je maakt besluiten waarbij een balans gevonden moet worden tussen: eigen veiligheid, de veiligheid van de patiënt en zijn omgeving. Je wilt ook niet dat het uit de hand loopt en hoopt op een snelle afhandeling. Wel ben ik erg blij dat de politie aanwezig is omdat zij net iets meer middelen hebben om te handelen wanneer de situatie mocht escaleren. We proberen de man eerst door praten mee te krijgen hebben we besloten. De man ziet ons aankomen en begint agressief te praten. Naarmate hij zich meer in het nauw voelt lijkt hij bozer te worden. Op een gegeven moment begint hij met spullen naar ons te gooien. Dan besluiten we dat de politie de man moet overmeesteren zodat ik wat medicijnen kan toedienen. Zoals gezegd, gebeurt. De man wordt door de politie geboeid en hij krijgt van mij medicatie waardoor hij na 10 minuten in slaap valt. We rijden hem op de brancard in de ambulance en laten zijn vrouw en familie nog even kijken. De tranen lopen over haar wangen. Ik klop haar op de schouder. Wat moet het verschrikkelijk zijn om je partner overmeesterd te zien worden en geboeid een ambulance in geschoven zien worden. Alleen omdat het in het hoofd niet goed gaat. Gekweld in je eigen psyche. De familie begrijpt heel goed dat we geen andere keus hebben en spreekt ook uit dat dit beter is. We brengen de man naar een psychiatrische instelling en ik hoop van harte dat hij daar na een goede behandeling weer snel naar huis kan. Wat een verleden al niet kan doen met je.  

Een andere keer krijgen we een melding dat een vrouw (72) zichzelf in haar arm heeft gestoken met een keukenmes. Als wij aankomen in de instelling waar ze woont, word ze in bedwang gehouden door 2 medewerkers. De wond is verbonden maar ze probeert het verband er af te halen. Tussendoor roept ze steeds dat ze helaas verkeerd heeft gestoken en dat ze dood wil. Het leven heeft voor haar geen zin en het liefst wil ze nu nog dood. Broeder, geef me alstublieft een spuitje want ik wil zo snel mogelijk dood. Tranen lopen over haar wangen en ze is vol emotie. Met lange halen huilt ze haar verdriet eruit. Tussen alle snikken, vloeken en verdriet door komt langzaam haar verhaal naar boven. Ik heb meelijden. Ze blijft herhalen dat ik maar een spuitje moet geven. Het staat volgens haar zelfs op papier. Maar ze bedoelt een `niet-reanimatie-verklaring`. Ik zeg haar dat ik nooit een spuitje kan en mag geven dus die optie heb ik niet. Wel beloof ik haar te helpen. Dat is er nog even een krachtmeting omdat ze probeert los te komen uit mijn greep en die van een medewerker. Na een uur is ze rustiger en lijkt ze redelijk tot zinnen te komen. Echter is de doodswens er nog steeds. Ik kan haar in deze toestand niet achterlaten en neem contact op met de acute dienst voor een beoordeling. Na een uur krijg ik te horen dat ik mevrouw in een instelling kan brengen ter beoordeling. Nadat ik haar heb overgedragen denk ik nog even na over de situatie. Ik heb meelij met haar. Dat je psychisch zo overloopt dat je alleen maar kan wensen dat het leven stopt. Wat moet je dan in de knoop zitten.

Als ik een paar dagen later een man op moet halen die door de politie van straat is gehaald omdat hij mensen lastigviel en spullen vernielde bij woningen is mijn empathielevel een heel stuk lager. Deze man is in een psychose terecht gekomen door het gebruik van grote hoeveelheden drank en drugs. Gelukkig rijdt de politie mee, want een ambulance is niet echt een geschikte plaats om samen met een patiënt te zitten die elk moment kan doordraaien. Zijn toestand balanceert tussen agressie, schelden en seksueel ongeremdheid. Als je niet eens doorhebt dat je jezelf hebt ontkleed en bevuilt heb je net een beetje te veel goodies ingenomen. Maar hoe hard het klinkt, dit is gebaseerd op drugs en drank en dan kan ik alleen maar denken, je doet het helemaal zelf. 

Voel ik me in zulke situaties onveilig? Nee dat niet, maar ik neem wel mijn maatregelen. De ene keer laat je politie meerijden in de ambulance omdat je niet wilt dat de patiënt de hele keet verbouwt. De andere keer is de situatie onder controle en kun je het alleen af of vraag ik de politie achter ons aan te rijden. Er zijn namelijk patiënten die heftig reageren op het zien van een politie-uniform. 

Soms kun je je nog steeds verbazen hoe snel je van de ene situatie in de andere kunt belanden. We krijgen een melding van een vrouw die belt dat haar vader benauwd heeft, niet reageert en blauw ziet. Het wordt een spoedmelding (A1) en komen bij de flat aan. Omdat vooraf meestal niet bekend is of een patiënt wel of geen reanimatie wil, nemen we alle spullen mee omdat je er niet om verlegen wilt zitten als je het nodig hebt. En deze melding heeft er alle schijn van. 

Boven gekomen worden we opgewacht door de dochter en die vraagt waarom we alle spullen meenemen want haar vader is terminaal en gaat volgens haar overlijden. Ik besluit haar nu even te negeren en wil eerst de patiënt zien. Ik kom in de slaapkamer en zie een enorm uitgemergelde man op bed liggen die oppervlakkig adem haalt en nergens op reageert. Wanneer ik heel snel de omgeving in me opneem, merk ik dat de patiënt ernstig ziek is. Zijn postuur, maar ook de aanwezigheid van diverse hulpmiddelen waaronder een zuurstof apparaat. 

Ik sluit snel wat apparatuur aan om te zien waar we staan. Dan vraag ik snel aan de dochter wat de toestand is. Ze geeft snel aan dat mijnheer terminaal ziek is en uitbehandeld is. In het ziekenhuis is een niet reanimatieverklaring. Maar haar moeder heeft in paniek gebeld omdat die haar man niet meer wakker kreeg. Ik begrijp de situatie en vertel dat ik inderdaad verwacht dat mijnheer zal overlijden. De metingen die ik doe zijn weinig hoopvol. Echter verandert de situatie niet gedurende mijn aanwezigheid. De patiënt ligt in comateuze toestand in bed. Gelukkig is deze wel comfortabel. Ik besluit te gaan overleggen met de huisarts voor een beleid. Wanneer ik aan het bellen ben verandert de situatie opeens vrij plotseling en geef snel aan de huisarts door dat ze moet komen en dat ik verwacht dat het overlijden nu gaat plaatsvinden. Ik zeg tegen de partner dat die naast bed moet gaan zitten omdat ik denk dat hij nu overlijd. Enkele ogenblikken later geeft mijn monitor aan dat het hart inmiddels volledig is gestopt en dat de patiënt is overleden. Met mijn collega verschonen we het bed en leggen de patiënt netjes en enigszins toonbaar in bed. We wachten op de huisarts zodat die de zorg kan overnemen. Ik vraag aan de familie of we nog iets kunnen betekenen en leggen in grote lijnen uit wat er nu gedaan moet gaan worden.

Ik kijk mijn collega aan als we weggaan. We zijn beide tevreden over de gegeven zorg. Ook dit hoort bij ons werk. Na het overlijden van een patiënt zal ik (wanneer mogelijk) altijd zorgen dat de patiënt er netjes bij ligt. Voor de familie is dit het laatste wat je kunt doen. En deze indruk is vaak blijvend. Deze zorg duurt meestal wat langer, maar vind ik een van de belangrijkste aspecten. Hiermee maak je het verschil tussen goede en slechte zorg is mijn opvatting. Nabestaanden moeten het gevoel hebben dat je met zorg en respect hebt gehandeld. Ik ben tevreden wanneer ik wegloop met het gevoel: zo zou ik het zelf ook gewild hebben.


woensdag 12 augustus 2020

Duik naar het oneindige

 

Roerloos ligt hij op het zand. Zijn donkere huid glimt in de laatste zonnestralen. Gaaf en passend bij een jong lichaam. Zijn lange haren druipen nog van het water. Om hem heen liggen allemaal spullen, tekenen van de heftige strijd die hier is gestreden. Helaas verloren. Overleden... Verdronken. Een jongvolwassen man. Samen met een vriend gaan zwemmen. Het is tenslotte enorm warm en wie zoekt er geen verkoeling. Iedereen probeert het voor zich op een of andere manier aangenamer te maken. En een voor de hand liggend  middel is tenslotte water. Ondoordacht zonder te kunnen zwemmen het water in. Maar het water word steeds dieper. Nu kunnen we op allerlei manieren oordelen hoe dom het is om zonder te kunnen zwemmen het water in te gaan. Maar nemen we allemaal niet eens een risico die achteraf goed afgelopen is. Beseffen we zelf dat ons leven tegen een boom of vrachtwagen kan eindigen als we het gaspedaal van de auto te ver in trappen. Of wanneer we toch nog even een stapje harder lopen als het verkeerslicht op rood springt? Natuurlijk vinden we dat allemaal dom, maar ik denk dat iedereen wel een situatie kan opnoemen waarbij we onnodig risico hebben gelopen. 

Voor deze jongeman is het helaas fataal. Verkoeling zoeken vanwege het weer en verdrinken. Hoe triest en zonde. Als ik nog een blik op hem werp denk ik: wat jammer van deze jongeman.

We zijn aan het werk en hebben er al wat ritjes op zitten. Waterongevallen zijn schering en inslag bij deze temperatuur. We zijn net klaar bij een ander melding van een persoon te water (die gelukkig wel goed afgelopen is) als we de volgende krijgen. De melding voorspelt al niet veel goeds. Man is aan het zwemmen met een vriend. De man komt in de problemen en de vriend probeert hem vast te houden. Dit lukt op een gegeven moment niet meer en hij  moet hem loslaten waarna hij onder water verdwijnt om niet meer boven te komen. Wij haasten ons met veel hulpverleners ter plaatse. We maken ons klaar om te handelen voor het geval dat hij word gevonden door duikers van de brandweer. Na een poosje komt er bericht dat hij is gevonden. We bereiden ons voor op een reanimatie. Deze word op gestart en er word lang gereanimeerd. Ondanks de hitte gaan we door. Het zweet loopt bij iedereen in straaltjes van het gelaat. Helaas moeten we het opgeven en stoppen we. 

Ik zie de vriend van deze man lopen. Wanhopig, radeloos en emotioneel. Wat zal die zich rot voelen. Even verkoeling zoeken en dan de avond zo desastreus eindigen. Hij word goed opgevangen door ons, door de politie en andere hulpverleners. Maar wat moet je zeggen tegen deze jongen…? 

Ik moet ook zeggen dat de samenwerking met de andere disciplines goed ging. Wat mooi om te zien dat dit zo gesmeerd kan lopen. Het mag gezegd worden dat ik de mensen van de reddingsbrigade, de politie, de brandweer  en anderen bedank voor de goede samenwerking. Wij als ambulancehulpverleners vonden de samenwerking fantastisch.

Wat ik echter ook gezegd wil hebben is dat het me opviel hoe disrespectvol omstanders zijn. Velen zijn van goede wil, maar nog meerdere niet. Natuurlijk trekt een hele leger aan hulpverleners de aandacht. Maar rijen dik staan (zonder de 1,5 meter inacht te nemen) om te kijken alsof er een toneelstuk opgevoerd word. Gewoon langszwemmen en varen terwijl er op de waterkant iemand word gereanimeerd. Wat wil je zien? Een overledene? Heb alstublieft wat respect voor het leed van een ander. En neem afstand. 

Mensen het is warm, maar alstublieft ga niet zonder te kunnen zwemmen het (diepe) water in. Dit was geen zee, hier was geen stroming. Maar toch fataal…

Het is druk in de regio. De meldingen vallen bij tientallen. Op de meldkamer word hard gepuzzeld om alle meldingen te kunnen behandelen. Mensen bellen niet voor niets 112, en iedereen heeft recht op zorg. Hoe moeilijk is het om een schifting te moeten maken omdat je krap in de ambulances zit. Wie geef je de eerste hulp? Ook al zitten de centralisten in de airco, ik denk dat het daar soms harder zweten is dan in de hitte van de auto. 

Ik krijg een melding die via de politie loopt. Een jongeman zou zich verwond hebben aan een ruit. Hij had onenigheid gehad en in zijn drift door een ruit getrapt hebben. Nu schrik ik niet zo snel van een melding als deze. Glasverwondingen komen wel vaker voor en zelfs een slagaderlijke bloeding is heel goed te behandelen. Ik haast me ter plaatse. Als ik aankom rijden word er hard gewenkt naar me. Ik zie een man op de grond liggen. Asgrauw en met grote zweetdruppels op het gezicht. Dat kan meerdere betekenissen hebben. Of hij gaat bijna flauw vallen van de pijn, of hij heeft heel veel bloed verloren. Als ik vlug de situatie in ogeschouw neem, denk ik het laatste. De hele straat ligt vol met bloed. En niet een beetje, nee echt enorm veel. Daarbij heeft het incident zich boven in een apertement afgespeeld, dus naar binnen toe loopt het spoor verder. 

Naast deze man zit een buurtbewoner die met kracht een handdoek om het onderbeen van het slachtoffer drukt. Hij zegt tegen me dat de wond echt heel groot is. Nu ben ik niet heel snel onder de indruk van een wond en bloed maakt dat een situatie er altijd erger uit ziet. Maar als ik de doek weghaal, sta ik toch heel even met een mond vol tanden. Halverwege zijn onderbeenis zijn gehele kuit doorgesneden tot op het bot. Een hele grote lap hangt naar beneden. Ik ben rapid responder en vraag met spoed assistentie van een ambulance. Want dat deze man geopereerd moet worden is wel duidelijk. Diverse problemen zijn van toepassing. Veel bloedverlies, een grote open wond. Door de lage bloeddruk en het afdrukken van de buurtbewoner is het bloeden gestopt. Gelukkig zijn colleg`s er snel bij en laden we de man op. Bij aankondiging in het ziekenhuis, vraagt met zich daar af of het wel nodig is dat deze man naar dat ziekenhuis moet, maar wanneer men daar de wond ziet is met heel snel overtuigd. De man word direct geopereerd. Maar of hij ooit nog goed kan lopen betwijfel ik. Helaas, een ruzie met blijvende schade…


woensdag 17 juni 2020

Suikerboer



Een bezorger van een apotheek in Rotterdam moet op een adres medicijnen bezorgen. Als hij ter plaatse is, kan hij zo naar binnen doordat de buitendeur open staat. Op de etage aangekomen belt hij aan bij het betreffende huis. Het enige respons wat hij krijgt is, dat er iemand roept dat ze dood wil en dat hij weg moet gaan. De bezorger schrikt en belt 112. Wij komen ter plaatse en luisteren naar het verhaal van de bezorger. Achter de deur horen we een mevrouw roepen. Zolang deze mevrouw roept is ze in ieder geval nog bij kennis, denk ik dan. Ik klop op de deur en vraag of ze wil openen. Maar op elke vraag die ik stel krijg ik een antwoord die totaal niet logisch is. Na een kwartiertje besluiten we dat dit niet op schiet. We bekijken de deur en zien dat het smalle ruitje er wel eens uitgehaald is. Met enige moeite lukt het ons om dit ruitje opnieuw te verwijderen zonder deze kapot te maken. Hierdoor hebben we een opening van een cm of 20. Ik zie mevrouw lopen en deze maakt nogal een verwarde indruk. Zowel mijn collega als ik proberen door het ruitje naar binnen te komen, maar dit lukt helaas niet. (nee dit ligt niet aan mijn omvang, maar het ruitje is gewoon te smal….). 

De inmiddels gearriveerde politie probeert het eveneens, maar ook dit heeft geen resultaat. Tot tenslotte politieagent nummer 4 zegt dat het hem gaat lukken. Maar als ik hem zo eens bekijk, denk ik, tuurlijk man, jij wel. Ga jij lekker voor gek staan voor ons. We hebben het allemaal geprobeerd en jou gaat het lukken. Wat denk je zelf. Maar nadat zijn koppel afgegaan is, loopt hij naar de deur, en in minder dan 1 seconde staat hij binnen. Niet hij, maar ik heb nu een deuk in mijn ego opgelopen en daarbij ben ik heel pijnlijk geconfronteerd met mijn grenzen… Maar goed, ik ben de collega van de politie enorm dankbaar, want hij kan binnen opzoek naar sleutels. Mevr weet niet waar ze zijn en maakt nog steeds een verwarde indruk. Dit kan vele oorzaken hebben en inmiddels weet ik dat mevr diabetes patient is. Ik roep haar naar de deur en meet de suikerwaarde. Deze is veel te laag. Daar de agent nog geen sleutels heeft gevonden, besluit ik dan de therapie maar vast op te starten via het raam. Ze steekt haar hand uit en ik kan een infuus aanleggen en glucose geven via dit infuus. Het ziet er allemaal wat merkwaardig uit, maar het doel is bereikt. Niet veel later is de deur open en kan ik een plan maken voor een verder beleid. Een situatie waarbij je moet improviseren op een vreemde situatie. Maar ja, dat maakt het werk leuk!

Huisdieren, gezellig, aardig en lief. Ik heb er zelf niet veel mee. Tenminste, ik vind een hond prima, maar de honden die ik leuk vind verdienen de ruimte en aandacht die ik ze niet kan bieden. En bovendien heb ik mijn handen al vol aan mijn 3 kinderen. Bij sommige mensen gaat de liefde voor dieren wel heel ver. Zo kom ik bij een woning waar iemand met benauwdheidsklachten 112 heeft gebeld. Ik kom binnen en de eerste indruk is, dat het er enorm smerig is. De lucht die er hangt doet vermoeden dat het om veel dieren gaat. Ik bekijk de woning en zie niets anders dan katten. Het behang  heeft een kattenmotief. Ik denk wel 3000 kattenfotos, beeldjes, en allerlei andere prullaria waar katten op afgebeeld kunnen worden. Midden in de woonkamer een bed waar mevrouw op ligt. Een de rand van het bed hangen 3 kattennestjes die er ook uit zien alsof er regelmatig gebruik van gemaakt word. Ik kijk mevrouw na en gelukkig hoeft ze niet mee naar het ziekenhuis. Ik vraag haar naar haar kattenliefde. En dan komt er een heel verhaal los. Ze heeft er een stuk of 10 en daarbij komen er via het kattenluikje nog veel buurtkatten `op de koffie`. Er slapen er steevast 4 bij haar in bed en de anderen op een bed in de logeerkamer. Door het huis staat een compleet parcours aan kattenbakken en voerbakken. Ik ben in principe niet allergisch voor dieren, maar wanneer ik deze woning verlaat, heb ik het idee dat mijn hele lichaam jeukt en nies ik het eerste uur tot ik er hoofdpijn van heb. Even terug naar de post voor een nieuw shirtje…

Hyperventileren, een zeer veel voorkomende aandoening. En het lijkt wel of het nu, omdat de corona beperkingen afnemen, meer voorkomt. Drie gevallen in een dienst kan zo voorkomen. Uiteindelijk heeft het een oorzaak. En het is de kunst om te achterhalen wat de oorzaak is. Ik probeer mensen in ieder geval gerust te stellen dat het voornamelijk vervelend is. In de meeste gevallen lukt het wel om mensen weer in een rustig ademritme te krijgen waarbij klachten afnemen. Soms is de oorzaak duidelijk. Als je op bed ligt en om 3 uur `s nachts met een hele grote knal je voorruit van de woonkamer aan diggels ligt, begrijp ik heel goed dat je gaat hyperventileren. 
We moeten naar een meisje van 16 met ademklachten. (het meest voorkomende symptoom van hyperventileren). Bij binnenkomst zit er een meisje op een stoel die een keer of 30 per minuut ademt. Dat deze ademhaling niet effectief is, mag duidelijk zijn. Als ik naar haar toe loop, valt ze spontaan op de grond. Echter is van flauwvallen nu zeker geen sprake, dus vraag haar terug op de stoel te gaan zitten. Door op haar in te praten probeer ik haar ademhaling weer in een normaal ritme te krijgen. Dit gaat deze keer zeer moeizaam, ofwel, het lukt gewoon niet. De aanwezige familie bemoeit zich er mee en geeft ondertussen instructies die haaks staan op de mijne. Ik vraag ze vriendelijk of ze zich uit deze ruimte willen verwijderen zodat ik in alle rust met mijn collega kan doen wat ik moet doen. De familie verlaat de kamer…. Om vervolgens na 1 minuut weer terug te komen. Daarna geven ze mij heel veel advies over hoe ik dit moet aanpakken. Want de vorige keer was er een andere ambulance. En die mevrouw zei tegen patient dat ze rustiger moest ademhalen en dat werkte. Tja, volgens mij ben ik dat al een half uur aan het proberen. Familie laat duidelijk blijken dat ik het niet goed doe en roept van alles door elkaar. Op deze manier kan ik niet werken en is de kans op resultaat erg klein. Ik vraag aan de familie waarom ze 112 gebeld hebben, als ze zelf toch veel beter weten wat er moet gebeuren. Prima als je het zo goed weet, maar doe het dan ook gewoon zelf en val mij niet lastig met je nietszeggende commentaar. Begrijp me goed, ik sta open voor feedback, maar mij dwarsbomen gaat niet werken. 
Het heeft inmiddels al een hele poosje geduurd, en ik kom tot de conclusie dat ik dit probleem hier thuis niet ga oplossen in deze situatie. Dan maar iets rustgevends. Dit heeft echter wel tot gevolg dat ze mee gaat naar het ziekenhuis. Moet dat echt? Word er gevraagd. Ja dit moet echt. Mijn collega trekt wat medicijnen op met een spuit. Bij het zien van de spuit is de hysterie compleet. Maar ja, van medicatie ga je niet winnen en enkele ogenblikken later is de patient in kwestie bijzonder rustig en ze slaapt zelfs wanneer we de SEH binnenrijden. Ik geef geen garantie, maar als de familie mij een kans had gegeven, had waarschijnlijk dit hele bezoek aan het ziekenhuis niet nodig geweest. 
Maar ja, soms gaan dingen nu eenmaal gewoon anders dan gepland.

dinsdag 28 april 2020

Koffiedik kijken


Koffie word door veel mensen en op vele manieren genuttigd. Je kunt het ook gebruiken om een bepaalde smaak aan iets toe te voegen. Zelf ben ik groot verbruiker van dat zwarte goedje, puur omdat dit mijn opstarten van de dag versnelt. Een tijdje geleden ben ik er achter gekomen dat je dit zwarte goud ook voor andere doelen kan gebruiken. Een patiënt vertelde mij dat het als bloedstelpend middel gebruikt kan worden. Ik kun je vertellen, dat zag er alles behalve goed uit. Ook de steriliteit komt daarmee aardig in het geding. 

Wij zijn onderweg naar een man die gevallen zou zijn. Deze man heeft volgens de melding een grote hoofdwond. Aangekomen op het adres, worden we opgewacht door een man van Zuid-Amerikaanse afkomst. Hij neemt ons mee naar binnen, waar in de gang een andere man ligt met dezelfde roots. De man beweegt en reageert, wat in ieder geval al een positief teken is. Maar om de man heen ligt een zwarte substantie op de grond. Ik zeg tegen mijn collega, deze man die ligt er al even zo te zien. Het bloed is allemaal zwart en gestold. Een ander ding wat me opvalt is de enorme koffie geur. Naast de man staat een lege pot oploskoffie van een bekend koffie merk. Of Egbert echt heeft bedoeld dat het op een hoofdwond geDouwd moet worden betwijfel ik. De man op de grond heeft lang zwart haar. Ik zie echter geen bloed meer, maar een vieze bruin/zwarte substantie. Het eerste wat bij me opkomt is: die heeft met zijn hoofd door het riool geroerd. Maar zijn broeder vertelt dat hij gevallen is en een hoofdwond had. Van zijn Colombiaanse oma heeft hij geleerd dat koffie het bloeden stelpt. Dus het potje Douwe Egbert oploskoffie uit de kast gehaald en geheel leeg gekieperd over het hoofd van het slachtoffer. Die zat blijkbaar met zijn handen in het haar, want ook die zijn bedekt met een bruine substantie. Gelukkig is het bloeden inderdaad gestopt. Of dat echter door de koffie komt, betwijfel ik. Maar goed, doel is bereikt. Hij gaat mee naar het ziekenhuis waar ze hem na kunnen kijken en met een beetje goeie wil ook wel een lekkere spoeling kunnen geven. Ik ga op de SEH maar even op zoek naar een kop koffie. Maar dan zonder bloed.

Motorrijden is heerlijk. Het risico is echter wel groter dan bij het besturen van een auto. Ten eerste val je bij enige instabiliteit sneller om dan in een auto. En ten tweede ben je nog meer dan in een auto afhankelijk van de oplettendheid van medeweggebruikers. Maar ook onder de motorrijders zijn er die een heel (te) groot hart hebben. 

Het is nacht en ik krijg een melding van een ongeval. Het is vlakbij de post dus we zijn er heel snel. Echter op de plaats van het ongeval is niets te zien. We rijden nog een keer terug en dan zien we iemand aan de andere kant van de sloot met een lampje zwaaien. We stoppen en vragen of hij het slachtoffer is. Maar hij ontkent dat en wijst naar beneden in een laaggelegen sloot. Nu zie ik dat er in het donker iemand in de sloot staat. Ook zie ik het silhouet van verlichting van een voertuig onder water. De man in de sloot staat tot halverwege zijn borst in het water. De wal is steil en hoog en hij geeft aan dat hij niet op zijn ene been kan staan en dat zijn schouder `verrot` zeer doet. Maar ja, ik denk even na. Zo lang hij in de sloot staat kan ik niets beginnen. Hij is aanspreekbaar en dat is voor nu voldoende om te concluderen dat hij (voor nu) stabiel is. Ik heb echter geen zin om in de sloot te springen om hem te kunnen helpen. Dus samen met mijn collega trekken we deze man met een laken uit de sloot. Erg comfortabel schijnt hij hieronder niet te zijn. Maar ik beloof hem goede pijnstilling wanneer ik hem (droog) kan behandelen. Ik vraag wat er is gebeurd. Hij geeft aan dat hij wat mot had met een autobestuurder en daarbij hebben die twee elkaar geraakt. Hierdoor is hij in onbalans geraakt en via een boom in de sloot beland. Als ik vraag hoe hard hij reed en hij daar een antwoord op geeft kijk ik hem even aan. Ik zeg tegen hem: als jij werkelijk met die snelheid tegen een boom bent geklapt, dan mag je blij zijn dat je alleen maar een gebroken heup en schouder heb. Maar hij doet hier nogal nonchalant over. Ik geef hem de beloofde pijnstilling en hierdoor heeft hij half slapend de rit naar het ziekenhuis doorgebracht.

Covid-19 ofwel het nieuwe Coronavirus. Er is al heel veel over gesproken en geschreven. Ook binnen de ambulancedienst hebben we hier mee te maken. Bewezen besmette mensen, verdacht besmette patiënten. Is een onbekende sowieso nog wel veilig? We komen overal en bij iedereen. De 1.5 meter regel is niet toe te passen, want bij een lichamelijk onderzoek sta je dichtbij de patiënt en raak je deze aan. Het beleid rondom beschermingsmiddelen word bijna dagelijks aangepast zodat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. 

Ik schrijf dit vanuit mezelf, op persoonlijke titel. Maar al die wisselende berichten maakt je onzeker. Wanneer ben ik aan de beurt? En van wie ga ik het krijgen? Want dat ik het ga krijgen stond voor mijn vanaf het begin al vast. Je werkt in zoveel verschillende omgevingen. Je krijgt zoveel verschillende mensen te zien. En daarbij zijn de symptomen voor iedereen toch net weer een beetje anders. Een bepaalde nuchterheid is wel op zijn plaats denk ik. Gelukkig herstellen de meeste mensen gewoon van dit virus. En daarbij doet de media geen goed aan berichtgeving. Er zijn jonge mensen die het niet redden. Dit betreur ik ten zeerste, maar gelukkig zijn dit uitzonderlijke gevallen. Daarbij worden er cijfers naar buiten gebracht die mij niets zeggen. Absolute getallen van het aantal doden. Hoge cijfers helaas. Maar ook het aantal besmettingen. Maar wat zegt mij dat laatste? Helemaal niets. Dit gaat over mensen die getest zijn. En zeker in het begin is men zeer terughouden geweest met het testen van patiënten. Dus deze verhoudingen kloppen mijns inziens niet. 

En ja, toen was daar het moment dat ik me niet lekker voelde en ziek werd. Hoe en wat, doet er hier niet toe. Het heeft uiteindelijk een aantal weken geduurd voordat ik me weer helemaal de oude voelde. Het hakt er in, dat wel. Ik heb ook gezegd dat het voor de meeste mensen een gewone griep is. Maar nu concludeer ik: of ik heb nog nooit griep gehad, of het is toch wel een aardig tikkie pittiger dan een griep. Maar heb ik nu de milde variant gehad of niet? Nee, ik ben niet getest. Dat werd niet nodig geacht op dat moment. Ik was te vroeg ziek. Dit vind ik zelf nogal jammer. Later is het beleid aangepast en kunnen collega`s op de ambulance gelukkig wel getest worden.  
Mijn gezinsleden zijn ook ziek geworden zodat het een grote ziekenboeg was. Maar uiteindelijk kan ik alleen maar zeggen dat ik blij ben dat dit het voor mij was. Of ik genoeg immuniteit heb opgebouwd om een 2e besmettingen te kunnen voorkomen weet ik niet. Maar iets van immuniteit zal er toch zijn en dat voelt fijn. Ik heb mezelf afgevraagd waar ik het heb opgelopen. Ik heb een aantal dagen eerder een patiënt gehad die (wat ik een dag later hoorde) positief getest is. Heb ik het van hem? Hij had geen corona klachten. En waarom is mijn collega dan niet ziek geworden? Die is toch ook bij die patiënt binnen geweest. Of heb ik het gewoon in de supermarkt opgelopen? Ik weet het niet. 

Er is een enorm grote belasting op ons zorgstelsel ontstaan. IC capaciteit welke onder grote druk staat. Ik heb mezelf aangemeld voor diensten op de IC. Vanuit de samenleving enorm veel steun en waardering. Je krijgt van alle kanten complimenten en opmerkingen. Je word overladen met natjes en droogjes. Maar eerlijk gezegd voel ik me er soms behoorlijk ongemakkelijk onder. Waarom? Ik ben geen zorgheld. Frontline? Ja, misschien ben ik soms de eerste persoon die een patiënt ziet. Maar uiteindelijk heb ik jaren lang opleidingen gevolgd om ambulanceverpleegkundige te worden. En nu doe ik dat werk. Ik doe werk wat ik leuk vind, waar ik voor geleerd heb en waar ik goed in ben. En dat er nu meer nadruk word gelegd op isolatie en andere dingen. Uiteindelijk is het mijn vak wat ik uitoefen. 

Ja, ik heb ook bloemen gekregen. Maar dan denk ik bij mezelf: een heel mooi gebaar en het word uiteraard gewaardeerd. Maar eigenlijk is het schrijnend. Waarom? Er zijn mensen waarvan het kweken van bloemen hun levenswerk is. Waar ze hun inkomen van krijgen. Die afhankelijk zijn van de opbrengst van bloemen en planten. Maar door alle maatregelen worden de planten weggegooid en omdat dit zonde is, worden ze uitgedeeld. Nogmaals, ik was blij met de bloemen. Maar ik heb meelij met de kweker. Kan hij zijn bedrijf nog blijven runnen?

Een bonus voor zorgpersoneel omdat de tijden zo druk zijn? Nogmaals, ik doe mijn werk waar ik voor heb geleerd en probeer dit zo goed mogelijk te doen. Het kabinet pleit voor een bonus. Mooi gebaar, maar mijn baan blijft wel bestaan. Ik heb over een jaar nog werk. Hoeveel mensen zijn er waar dit ineens heel onzeker voor geworden is? Hoeveel mensen gaan er komende tijd aankloppen bij het UWV. Bewaar die bonus en zorg dat al deze mensen kunnen blijven rondkomen! Als hulpverlener kom ik niets te kort. Heb een mooi vak en blijf dit ook doen. 

Schrijnender zijn de patiënten. Ik heb een reanimatie gehad van iemand van nog geen 50 jaar. Gelukkig heeft de reanimatie mogen lukken, maar hoe hard is het als je tegen de echtgenoot moet zeggen dat hij niet mee mag naar het ziekenhuis i.v.m. de Corona maatregelen. 

Mensen die stikbenauwd in je ambulance liggen en opgenomen worden in het ziekenhuis. Gezien de voorgeschiedenis of leeftijd vraag je je nu al af of ze daar nog ooit uit komen. Wat zeg je dan tegen een partner die achter moet blijven? Het kan wel de laatste keer zijn dat ze elkaar zien…

Het is heel makkelijk om tegen de maatregelen te ageren. Maar bedenk, het kabinet en de medici weten ook nog veel dingen niet en proberen maatregelen te nemen die op dat moment het beste lijken. Deze beslissingen zijn gebaseerd op onderzoeken. Laten we dan allemaal alsjeblieft deze maatregelen volgen!

maandag 17 februari 2020

De foto met de scheur...

Roerloos ligt het op tafel. Alsof het slaapt. oogjes dicht. Mooie krullen. Haar huid wat lichter dan gewoonlijk. Onwerkelijk. Om haar heen allemaal spullen die stil getuigen van de tragedie die zich hier zojuist heeft afgespeeld. De nachtmerrie van elke ouder. De schrik van iedere hulpverlener. De melding waarop iedere chauffeur iets harder gaat rijden. De melding waarbij de adrenaline van de verpleegkundige nog wat hoger zit. Waarbij je 3x vraagt of we er al bijna zijn. En waarbij je vooral hoopt dat het niet waar is. (omdat het gelukkig bij veel van deze meldingen niet waar is en wat anders blijkt te zijn).
Als je pieper gaat, net voordat je dienst afloopt, baal je aanvankelijk. Jammer, weer overwerk. Maar gelijkertijd kraakt de portofoon: jongens, kinderreanimatie. Shit, het zal toch niet, denk je. Het is vlakbij de post en we zijn er dichtbij. De melding in het scherm doet de hoop (dat het misschien iets anders is) vervagen. 
Je denkt niet meer aan tijd. Je denkt niet meer aan overwerk. Je vraagt ja alleen af: wat ga ik aantreffen en wat is er gebeurd? En laten we hopen dat we succes hebben zometeen. 

Als we de straat inrijden pak ik spullen en ren naar de betreffende woning. In de deuropening komt moeder me tegemoed. Op haar armen een (te) slap kindje. In 1 oogopslag zie je, dit is niet goed. De blik in de ogen van die moeder ga ik nooit vergeten. De angst, de wanhoop, maar ook hoop omdat wij er aankwamen. De mensen in het geel en groen die professioneel  zijn. Die weten wat ze moeten doen. Die zo rustig blijven. Ik heb mijn handen vol dus zeg tegen haar: leg het op de eettafel. Daar hebben we ruimte, licht en overzicht. 
We starten een reanimatie op. Bij volwassenen komt dit vaak voor en daar doe je het soms bijna met automatisme. Maar dit is raar. Te klein, het kan niet. We worden al heel snel bijgestaan door collega's van een andere ambulance. Ook andere disciplines (politie, brandweer etc) melden zich en vragen of ze wat kunnen betekenen. Ik ben enorm blij dat ik op een gegeven moment de OVDG (officier van dienst) ter plaatse zie. Deze begeleid de ouders op een hele mooie en nette manier! Voorziet ouders van informatie zonder ze valse hoop te geven. Ik zie een burger die in de buurt woont. Ik herken hem omdat hij als professional in een ziekenhuis werkt. Ik vraag hem te blijven, want zijn kennis kan ik misschien wel gebruiken.  
Ook het MMT komt ter plaatse. Ik ben blij ze te zien. Met z'n allen zijn we bezig. Hard bezig. Er word weinig gepraat, maar des te meer word er gewerkt. Het is bijna stil in de kamer terwijl we bezig zijn. De tijd loopt door. Elke minuut dat we bezig zijn, maakt de kans op succes kleiner. Elke minuut dat we bezig zijn maakt de realiteit harder. We overleggen met elkaar wat we nog kunnen doen, maar we hebben geen opties meer. We zijn een uur bezig en de kans op slagen is nihil.
We komen steeds dichter bij het onvermijdelijke moment. Het liefst stel je dat nog even uit. De ouders die, ondanks dat ze het eigenlijk al weten, hoop hebben. Want we zijn nog bezig. Hun kindje wat alleen maar een griepje had. Die ze gewoon, zoals elke ouder zou doen, in bed gelegd hebben. De ouders die 2 uur later hun kindje overleden in bed hebben aangetroffen. 
We overleggen met elkaar en laten de ouders bij het hoofd zitten op het moment dat we gaan stoppen. Dat moment dat je je spullen neerlegt. Dat je daadwerkelijk stopt met de reanimatie. 
Ik zie 2 volwassenen staan. Nee, ik zie 2 volwassenen breken. Het word me even teveel. Ik doe een stap terug. Ik zie even troebel. De moeder die haar kind bij naam roept en zegt dat het wakker moet worden. Wat zou ik graag willen dat het sliep. Wat zou ik willen dat ik het allemaal verkeerd gezien heb en dat ze haar ogen opent. Dit is het 2e moment die ik niet vergeet. Dat intense verdriet. 
Ik zie het beeld van mijn eigen dochter die de dag ervoor 3 geworden is. Een jaartje ouder als dit kindje. Mijn dochter die trots op haar nieuwe fietsje rondreed. Een lach van oor tot oor. Je moet er toch niet aan denken dat....
We hebben gedaan wat we konden. Daar ben ik van overtuigd. Dat hebben we ook tegen elkaar uitgesproken. Qua hulpverleningen liep het goed. De samenwerking was goed. Maar helaas heeft het allemaal niets uit mogen maken. 
Ik kijk de kamer eens rond. Een grote foto met 2 gelijke kinderen. Een van deze 2 ligt hier op tafel. Een mooi kindje...  
We geven de ouders het kind in de armen. Ze houden het vast. We praten nog met deze mensen. Ik hoor de moeder vragen: waarom?  Aan tijd word niet gedacht. Dat maakt ook niet uit nu. Uiteindelijk moeten er ook wat noodzakelijke procedures afgerond worden. We verlaten het huis en laten de verslagen ouders achter.
Terug naar de post. De ambulance weer in orde maken. We bespreken deze inzet met elkaar. Tja, je bent professional. Maar meldingen als deze hakken er in. Die komt op het lijstje die je nooit vergeet. 
Gelukkig kunnen we er als collega's goed met elkaar over praten. Soms zijn we net familie. Later ook nog met betrokken collega's gesproken. Voor mezelf heel waardevol! Iedereen heeft een 'vergeet-ik-nooit' lijstje. Iedereen weet hoe heftig deze meldingen zijn. 
Thuis gekomen is het al ver na middernacht. Mijn vrouw is wakker. (ik had al kort gemeld dat ik veel later thuis zou zijn en waarom). Ze wacht me op en we praten samen. Wat fijn om op deze manier opgewacht te worden. Ik loop langs mijn kinderen. Nog een knuffel hier, nog een aai daar. Mijn dochter die vredig ligt te slapen. Wat een verschil. Ik luister een poosje naar haar ademhalen. Dat zachte geluid. Dat mistte ik daar. 
Je weet dat je meldingen als deze kunt krijgen met je werk op de ambulance. Niet ik, en niet een andere collega vind deze ritten fijn. Je moet er niet teveel van krijgen. 
Het houd je even bezig. Mijn eigen dochter werd die week ziek. Een gewone griep. Koorts en onrustig. Ze heeft bij mij in bed geslapen. Ik kon het niet, om ze in haar eigen bed te leggen. Dit was enkele dagen na de reanimatie. Op een gegeven moment ga je relativeren. Dan ben je het  kwijt en ga je gewoon weer verder. Je denkt er minder aan en ben er niet meer zo mee bezig. Maar vergeten zal ik het  nooit. 
Enkele weken na deze melding heb ik samen met mijn collega een gesprek gehad met de ouders. Een fijn gesprek. Dat wel. Wat er besproken is doet er niet toe. Maar een ding sprong er uit. Ze wilden ons nog bedanken. Tja, natuurlijk is het fijn om te horen dat de ouders het idee hebben dat je alles heb gedaan. Maar hoe schril klinkt een bedankje tegenover de lege plek in hun gezin.
Ik ga in gedachten even terug naar die grote foto boven de tafel. 2 gelijke kindjes op een grote foto. Een mooie foto, maar nu met een hele grote scheur....

zaterdag 8 februari 2020

Ingebroken en gestolen...

A1 melding. Iemand heeft 112 gebeld omdat hij zich zorgen maakt over zijn broer. Zijn broer had hem gebeld omdat hij zo benauwd was. En omdat de melder zich zorgen maakt, belt hij 112. Wij gaan met deze informatie onderweg en spoeden ons naar het opgegeven adres. Het is midden in de nacht en de straten zijn zelfs voor Rotterdamse begrippen erg leeg. Bij het adres aangekomen zien we door de gordijnen dat er op het opgegeven adres licht brand. Dit zou dan best kunnen kloppen. We pakken onze spullen en bellen aan. We wachten een poosje en bellen nog eens. We gluren door de brievenbus maar zien of horen niets. Geen enkel geluid. Vreemd, denken we beide. Een oproep naar de meldkamer of het adres wel klopt. En ja, dit klopt zeker. Apart, krijgen we te horen, want we hebben mijnheer zelf ook nog aan de telefoon gehad. Hij klonk toen heel erg benauwd. 'We sturen de politie mee om de deur te openen'. (Een deur openen is een handeling die juridisch gezien enkel door de politie gedaan mag worden).
Ik kijk mijn collega aan en we denken allebei hetzelfde. Hier klopt iets niet. We maken zelf die deur open. Ik roep naar de meldkamer dat ik niet op de politie wacht maar dat we het niet vertrouwen en dus zelf de deur maar openen. Aangezien we allebei geen ervaren inbrekers zijn, gaat dit met de nodige herrie. Het verbaast ons dat er geen buurtbewoners komen kijken. Maar als mijn collega een aantal keren zijn schoenen in contact heeft gebracht met de deur, geeft deze op en schiet krakend open. Tegelijkertijd vallen er spullen om die achter de deur stonden opgeslagen. We kunnen die net ontwijken. We lopen naar binnen en de eerste de beste kamer die ik in loop staat een bed. Half op en half naast het bed ligt een man die nergens op reageert. Het gevoel van 'er klopt iets niet' word hier ernstig bevestigd. Want aangezien een hart bij iedereen hoort te kloppen, is het hart van deze man daarmee gestopt. Hij klopt niet... Het delay kan echter niet groot zijn, dus moeten we een reanimatie opstarten. Echter komen we voor het volgende dilemma. De man zit blijkbaar in een verhuizing. Er is in de hele woning geen vierkante meter beschikbaar om een reanimatie op te starten. En aangezien reanimeren op een bed niet effectief is, roep ik naar mijn collega: kom op, we pakken hem op en leggen hem buiten. Dan maar op de stoep reanimeren. Zo gezegd, zo gedaan. Ik roep naar de meldkamer dat we een reanimatie starten en dat ik daarom wat hulp nodig heb van collega's van de ambulance en brandweer. We zijn net een paar minuten bezig met de BLS als de politie aankomt. Die staan even perplex. 'Wij komen om een woning te openen en nu zitten jullie hier te reanimeren op de stoep'. Tja, dat is even schakelen, maar we kunnen je hulp heel goed gebruiken. Tijdens de reanimatie vertel ik dat we het niet vertrouwden en daarom niet gewacht hebben. Ons gevoel is juist gebleken en zodoende is de situatie anders dan verwacht. Er komt inmiddels nog meer hulp van collega hulpverleners. Na een tijdje heeft de patient weer een eigen hartslag en circulatie en we brengen hem met spoed naar het ziekenhuis. Reanimatie geslaagd. Hoe het met de patient gaat weet ik niet. En of de deur al gemaakt is, ik heb geen idee. Een kloppend verhaal wat toch niet klopte.

Oudere mensen kunnen soms je hart stelen. Dat blijkt als we gestuurd worden naar een adres om naar iemand te gaan die niet lekker is. Echter was het verhaal erg warrig, dus als jullie willen gaan kijken. Natuurlijk gaan we een kijkje nemen. Aangekomen op het adres word de deur open gedaan door een dame die nog maar enkele zuchten verwijderd is van de leeftijd van 100. We komen binnen en mevr vertelt dat ze het niet meer weet. Mijn collega (vpk in opleiding) doet een anamnese en ik kijk ondertussen de kamer eens rond. Ik zie enkele tekenen die er op wijzen dat mevr wel eens vaker dingen vergeet en geheugensteuntjes nodig heeft. Mevr vertelt dat ze het niet meer weet en vraagt wat wij komen doen. Verhalen van vroeger komen naar boven afgewisseld met opmerkingen dat ze het niet meer weet. Ze lijkt besef van het hier en nu even kwijt te zijn. Vol vuur vertelt ze over haar vroegere leven en heel enthousiast over haar zoon. Tja, wat moet ik met deze dame. Medisch gezien hoeft ze niet mee. Maar in haar verwarring kan ik haar zo niet achter laten. Wat een schat denk ik. Een enkele keer hebben mensen ongemerkt je hart al gestolen. Deze dame is er 1 van. We leggen contact met de zoon en die belooft direct te komen. En inderdaad is hij na 10 minuten gearriveerd. Vervolgens zie ik een bezorgdheid die me een rilling geeft. Een zoon die enorm veel om zijn moeder geeft. Bijzonder gewoon. Ook moeder reageert heel liefdevol naar de zoon. De schoondochter net zo.
Tja, moeder is oud, woont al haar hele leven jn dit huis. Die wil je toch niet in en verpleeghuis hebben. En ja, ik ben enig kind, het kost heel veel inspanning en tijd. Maar dagelijks komen we minimaal 3x langs. Koken eten voor haar en houden haar in de gaten. Ze heeft een directe telefoonlijn zodat we gelijk kunnen komen als er wat is. Waarom ze nu 112 gebeld heeft is niet helemaal duidelijk.
Ik voel warmte in de moeder-zoon relatie. Ik heb oprecht bewondering en respect voor deze mensen. Als ik dat uitspreek, reageert hij: tja dat is toch normaal, het is je moeder. Ja man, je heb inderdaad gelijk, maar ik moet zeggen dat ik dit heel weinig zie. Natuurlijk weet ik wel dat er heel veel omstandigheden zijn die dit mogelijk moeten maken. Maar nogmaals, respect voor deze man. Moeders bied voor de zoveelste keer haar welgemeende excuses aan voor het onnodig bellen van 112. Maar dit wimpel ik weg. Wat een schat van een vrouw. Zulke ritten vervelen niet. Ze heeft mijn hart gestolen....