dinsdag 19 december 2017

Oudjaars terugblik

December 2017. De laatste blog van dit jaar. Tijd om ook terug te kijken. Veel ervaringen liggen achter ons. Samen met mijn collega`s hebben we veel mooie dingen gezien. Maar misschien nog veel meer verdrietige dingen. Dingen die je soms persoonlijk erg kunnen raken. Die ene melding die je nooit zal vergeten. Iedere hulpverlener heeft wel 1 of meerdere van deze meldingen. Ondertussen stroomt het emmertje met ervaringsleed steeds voller. Lukt het om af en toe een beetje over te laten hevelen zodat hij niet gaat overstromen? Of gaat dat emmertje overlopen binnen mijn carrièretijd? En dan? Gelukkig zien we ook mooie dingen in dit vak! Ook ga je dingen vergeten. Soms schrijf ik wel eens een aantekening van een gebeurtenis. Als ik deze later lees, kan ik soms de details niet eens goed voor me halen. Maar goed ook denk ik. Ik wil geen sentimenteel verhaal ophangen, maar met alles wat je ziet, schieten soms wel eens dingen door je hoofd. Dan rijden we door de stad en is hier die plek waar dit gebeurd is en daar heb ik dat gedaan. Hoe zou het zijn met die mijnheer? En die andere dame die ik heb weggebracht naar het ziekenhuis? Hoe gaat het met die kinderen in dat gezin waar ik een `veilig thuis` melding van gemaakt heb? En die dame die thuis woonde maar eigenlijk in een verzorgingshuis thuis hoort? Als ambulancedienst ben je een kleine schakel in een groot systeem. Je ziet mensen maar even. Soms val je midden in het privéleven van een wildvreemd iemand. De meeste van deze mensen ben je een uur later al weer kwijt. Een enkeling kom je later nog wel eens tegen.
Ik begin mijn dienst op een morgen en word naar een adres gestuurd waar een dame is gevallen en niet meer overeind kan. Het is vroeg in de morgen. Om 6.30 ben ik begonnen met mijn dienst. Voor mij betekent dit midden in de nacht. Ik ben niet zo van de dagdiensten en al helemaal niet om die tijd. Maar goed, we gaan onderweg en komen in een huis waar een dame is gevallen. Ze is wakker geworden en wilde naar het toilet. Ongelukkigerwijs greep ze mis bij de deur en kwam ze ten val. Ze heeft enorm veel pijn in haar bovenbeen en kan deze niet meer bewegen. Van ons krijgt ze pijnstilling en gaat ze mee naar het ziekenhuis. De foto laat een lelijke breuk zien waar ze lang zoet mee zal zijn.
Een andere melding betreft op de begraafplaats. Een merkwaardige melding, omdat het eigenlijk nog te vroeg is voor een uitvaartdienst. Onderweg worden we bijgepraat. Er is iemand gevallen en kan niet meer lopen. We gaan ter plaatse en treffen een man aan zittend op een grafsteen. Hij wilde even langs het graf van zijn recent overleden vader. Het is koud en glad buiten. Op de plaats waar hij zijn overleden ouders bezoekt is hij gevallen en heeft pijn in zijn heup. Hij heeft zich van het pad weten te slepen en een buurman gebeld. Ook deze man krijgt pijnstilling en nemen we mee naar het ziekenhuis op verdenking van een breuk. Heb ik een leven gered? Nee zeker niet! Maar wel iemand kunnen helpen waarbij zelfzorg op dat moment te kort schiet. Voor mij maakt mijn werk leuk dat ik op alle plaatsen kom. Daarbij soms geholpen door andere disciplines.
Soms is comfort bieden genoeg. Als ik een dame moet overplaatsen van de huisarts naar het ziekenhuis zie ik bij binnenkomst een dame kronkelen op de onderzoekstafel. Pijnscore 10. De huisarts krijg ik niet te spreken, maar van de assistente krijg ik een briefje met overdracht en de mededeling dat pijnstilling al even geleden is gegeven. Daar is echter weinig van te merken. Aangezien het 20 minuten rijden is naar het ziekenhuis, besluit ik wat meer pijnstilling te geven. Ik zeg tegen de dame dat ze op de brancard moet gaan liggen en dat ik een infuus ga prikken waarbij ze meer pijnstilling krijg. Dit hoort de huisarts (die blijkbaar toch aanwezig was). Deze komst met grote stappen aanlopen en zegt tegen mij: ik hoor dat je fentanyl gaat geven? Dat is niet de bedoeling want ze moeten de buik beoordelen in het ziekenhuis en als ze geen pijn heeft kan dat niet. Een rare redenatie vind ik. Ik geef aan dat we een stuk moeten rijden en de vrouw verre van comfortabel is. De huisarts blijft bij zijn punt. Ik zeg tegen de dame die inmiddels op de brancard ligt dat we eerste naar de ambulance gaan en ik daar meer pijnstilling ga geven. Ik ga niet met iemand met zoveel pijn 20 minuten in de auto zitten. Dat is anno 2017 niet nodig. Als ze dan de buik niet kunnen onderzoeken, wachten ze in het ziekenhuis maar tot het is uitgewerkt. De overweging van de huisarts begrijp ik niet en wil ik ook niet begrijpen. Iemand die ligt te rollen van de pijn heeft absoluut recht op pijnstilling. Daar kan geen beoordeling tegen op. De dame in kwestie heeft de rit redelijk comfortabel kunnen maken. Ze is wel wat suf geworden van het spul, maar dat vind zij (en ik) minder erg dan zoveel pijn. En bij de overdracht in het ziekenhuis heb ik maar gezegd dat ze even geduld moeten hebben.
Gevallen mensen komen veel voor in het werk. Ook hier krijgen we weer een melding dat er een dame is gevallen en niet naar de deur kan. Ga maar even kijken wat er aan de hand is. Het is net na twaalven in de nacht van zondag op maandag. Ik denk het meest rustige moment van Rotterdam. Het is stil buiten. We moeten boven in een grote flat zijn. We bellen een paar keer aan op het betreffende nummer, maar de deur word niet geopend. Dan maar bij een buur bellen om de portiekdeur te openen. Al spoedig staan we op de galerij boven in de flat voor een donker huis. De deur zit dicht en lijkt goed op slot te zitten. Met een lamp schijn ik naar binnen tussen de lamellen door. Ik zie 2 benen en heel veel bloed. De benen bewegen gelukkig. Ik wil echter wel naar binnen, en liefst een beetje snel ook, maar zij kan zelf de deur niet openen. Ik vraag assistentie van de politie die een speciale sleutel heeft waarmee elke deur open kan. Het duurt even want deze deur geeft niet bepaald mee. Met veel gedreun en kabaal word de deur een stukje bij beetje open gemaakt. In de 2 tegenoverliggende flats gaan steeds meer lichten aan. Ook komen er steeds meer buren kijken wat er aan de hand is met die herrie. Als ik binnen kom lijkt het een slagveld. Mevrouw is aanspreekbaar en geeft aan een drankje gedaan te hebben. Ik vraag hoe laat dat was. Ooh zegt ze, ik ben vanmiddag om 2 uur naar een restaurant gegaan en daar was het gezellig. Daarna ben ik met de tram naar huis gegaan en nu lig ik hier. Het is nu 1 uur in de nacht. Een grote wond aan haar hoofd heeft er voor gezorgd dat de vloer in huis rood gekleurd is. We nemen haar mee naar het ziekenhuis. Daar blijkt ze diverse letsels te hebben. Onderweg verontschuldigd ze zich steeds dat wij voor haar moesten komen. Als ze kon lopen had ze zelf wel naar het ziekenhuis gegaan. Ik geef aan dat ik geen sorry wil horen en dat het maar goed is dat wij haar vervoeren. Ik raad haar af om in de spiegel te kijken op dit moment. De kapotte deur wordt gerepareerd en waarschijnlijk zit er al een nieuwe in voordat zij uit het ziekenhuis is ontslagen. Wat een contrast bedenk ik me. Hoeveel mensen bellen een ambulance voor het gemak. En deze dame, die zeker recht op een ambulance heeft, zit zich steeds te verontschuldigen.
De zorg verandert. De druk op de ambulancediensten wordt steeds groter. Het aantal ambulanceritten in Rotterdam gaat dit jaar over de 120.000 heen. Aan de andere kant zijn er veel te weinig ambulances beschikbaar door personeelsgebrek. Veel oorzaken worden gegeven. Heel creatieve oplossingen worden bedacht. Ik zie het echter als noodsprong. Een aantal dingen wil ik er wel uitlichten. Ten eerste bellen mensen veel laagdrempeliger een ambulance. Het is niet overdreven als wij een patiënt moeten ophalen die met zijn jas en tas klaar staat te wachten. En dan ook nog zonder rood te worden durft te zeggen dat hij de bus of de taxi te duur vind. Een ambulance zit toch in het verzekeringspakket? En een taxi moet ik zelf betalen.  Iemand die gevallen is en een wondje aan zijn kin heeft. Daar bel je toch een ambulance voor? Dat de patiënt gewoon aanspreekbaar is en geen klachten heeft behalve een hechtwond aan zijn kin doet niet ter zake. Als je dan vertelt dat hij zelf naar de HAP kan is de vraag hoe hij er moet komen. Nou, heb je geen ouders. (jongeman was 18 jaar). Ja wel, maar die slapen. Nou dan moet je die maar even wakker bellen denk ik. Ik zal de HAP bellen dat je er aan komt. Ja, maar mijn moeder gaat dat niet fijn vinden. Tja, dat is een ander verhaal. Koop morgen maar een bloemetje voor haar.
Zorgverleners dekken zich ook steeds meer in. Hoe vaak word een ambulance besteld door een huisarts waarbij de ambulance indicatie volledig gemist word. Algehele malaise is vervelend. Maar als het een week aan de gang is, alle parameters goed zijn, de patiënt mobiel is, begrijp ik niet waarom iemand met een ambulance naar het ziekenhuis moet. Soms vraag ik er naar bij de patiënt. Tja ik wilde wel zelf, maar de dokter bood het zelf aan om een ambulance te sturen… Natuurlijk waarom ook niet. Mensen, neem je verantwoordelijkheid, een ambulancedienst is een acute dienst een geen taxibedrijf. Als je pijn in je buik heb, midden in de nacht, kun je gerust naar de huisarts. Ja maar die is op vakantie. Ten eerste werken we in Nederland al een jaar of 20 met een huisartsen post. Daarnaast heeft iedere huisarts een vervanger voor de tijden dat die er niet is. Ooh u neemt me niet mee naar het ziekenhuis? Nee, op dit moment zie ik daar geen rede voor.
Een grote toename van het aantal ritten is mijns inziens de fusie van diverse ziekenhuizen in de regio. Daarbij worden sommige SEH`s (deels) gesloten. Waar eerst 2 SEH`s waren in 2 ziekenhuizen. Zijn er nu 2 ziekenhuizen met 1 SEH. Het gevolg is dat er een groot aantal van de patiënten die beoordeeld zijn op  een SEH overgeplaatst moeten worden naar de andere locatie van het ziekenhuis. Kostenbesparing van het ziekenhuis, maar dat logistieke probleem leggen we gewoon bij de ambulancedienst. Als patiënten dan lang (lees: uren) moeten wachten omdat er geen ambulance beschikbaar zijn, is het omdat de ambulances te weinig capaciteit hebben. Ik denk dat het een afschuiving van een probleem is door ziekenhuizen naar ambulancediensten.
2017: veel gebeurd in de regio. Ook meldingen waar de betrokkenheid groot was of heel dichtbij kwam. Maar alles bij elkaar denk ik toch dat ik de mooiste job ter wereld heb. Ik ga met veel plezier naar mijn werk en heb een fijne groep collega`s. Samen maken we er ondanks alle onrust en drukte een mooie baan van. Een beetje onrust hoort ook bij dit werk. Iedereen die moet werken met de feestdagen, succes. Zelf ben ik aan zet in de nacht tijdens de jaarwisseling.
Ik wens iedereen goede feestdagen, een goede jaarwisseling en een gezond en veilig 2018 toe!


Henk

zaterdag 21 oktober 2017

Tijd heelt wonden

Mijn vorige blog stond in het teken van het ongeval van een collega waarbij ikzelf betrokken ben geweest. Veel stof gehad tot nadenken. Het heeft een litteken gevormd welke blijft. Deze melding zal ik nooit vergeten. Maar door alle drukte en andere dingen die je meemaakt ben je er niet meer dagelijks mee bezig. Het praten met collega`s en andere mensen, evenals alle reacties hebben geholpen alles een plekje te geven. Waarvoor enorm bedankt! Soms heb je met collega`s net even een wat langer gesprek over sommige situaties.
Als voorbeeld zat ik tijdens een dienst met een collega op de bank. Op een gegeven moment zei hij tegen mij: wat een bizar werk hebben wij eigenlijk. Dingen die voor andere mensen traumatisch zijn of op zijn minst grote impact hebben, lijken voor ons normaal te zijn. Bij een `gewone` reanimatie ben je anderhalf uur later vaak al weer met iets anders bezig. Dit wil niet zeggen dat situaties helemaal niets met ons doen. Echter komt het spreekwoord: `tijd heelt alle wonden` ook hier om de hoek. We zaten samen wat situaties op te noemen die we meegemaakt hebben. Ik betrapte me zelf er op, dat ik af en toe zei: Ooh ja, bizar, dat heb ik ook nog gehad inderdaad. Dan gaat het over situaties waarvan je denkt dat je ze nooit vergeet. Maar als je een jaar verder bent, je niet eens alle details weet te herinneren. Nu is het echt niet zo dat je op de ambulance alleen maar `erge` dingen meemaakt. Ik probeer me desondanks altijd in te leven in de situatie van de patiënt. Soms moet ik me daar bewust toe zetten. Als iemand een ongeval heeft met de auto, waarbij de schade alleen materieel is, moet je wel eens oppassen om niet te bagatelliseren. Voor het slachtoffer kan dit wel enorme impact hebben.
Waarom sommige situaties wel blijven hangen in het brein? Een casuïstiek met kinderen heeft vaak veel impact waardoor je er best wel even van slag van kan zijn. Vaak is de situatie er omheen bepalend waarom iets blijft hangen.
Ik rij met mijn collega door de regio als we een melding krijgen van een reanimatie. Al rijdend krijgen we meer informatie. Collega’s zijn al aanwezig dus je bent 2e auto. Het betreft een zelfdoding. Slachtoffer is 15 jaar. Shit (…) Wat is daar aan de hand? Ter plaatse komen we terecht op een zolder waar onze collega`s een reanimatie zijn gestart van een persoon van 15 jaar. De reanimatie gaat technisch gezien goed, waardoor we kunnen doen wat nodig is. Beetje bij beetje komt het verhaal naar boven wat er is gebeurd. Uit school gekomen, huiswerk gaan maken, tegen etenstijd door de vader aangetroffen op zijn kamer. Helaas heeft al onze inspanning niet het gewenste resultaat en is het slachtoffer overleden. We worden terug gehaald naar de post om even een kop koffie te drinken. Even een moment om alles op jezelf te laten inwerken. Tijdens de reanimatie ben je zo technisch bezig dat je jezelf afsluit voor emoties. Maar later spelen er vragen door mijn hoofd. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wat voor leven heeft deze tiener gehad? Wat is er allemaal gebeurd om tot deze daad te komen? Hoe wanhopig moet je zijn geweest om zo ver te komen? Zelfdoding komt veel voor. Maar zeker een tiener hoort daar helemaal niet mee bezig te zijn. Een voorbeeld van een situatie die je niet vergeet maar wel slijt door de tijd. Ik ben niet dagelijks met deze dingen bezig, anders zou ik dit werk niet kunnen doen. Ik heb mooi werk, leuk werk en het vooral erg naar mijn zin. Maar hoe bizar zijn sommige situaties.
Een ander voorbeeld die ik al weer bijna vergat. Ergens in de havens van Rotterdam zitten op een rustige avond 2 mensen te vissen. Het is weekend, dus een paar uurtjes ergens in de Botlek zitten op een doodlopende weg moet het ultieme gevoel van rust geven. De weg is doodlopend en stopt 20 meter voor het water met een rotonde. Deze 2 heren zitten rustig naar hun dobber te turen als een auto aan komt rijden. De auto heeft hoge snelheid en lijkt geen vaart te minderen. In de auto zit een bestuurder en zijn bijrijder. De auto klapt zonder te remmen op de stoeprand, vliegt door de lucht om een meter of 30 verder in de Maas te belanden. De vissers hebben het allemaal zien gebeuren en als ze van de eerste schrik zijn bekomen bellen ze 112. De auto verdwijnt al snel onder water met de inzittenden er in. De hulpverlening wordt groots opgezet en al snel krioelt het van brandweer, politie en ambulances. Ik begin net aan mijn dienst als ik er ook naar toe gestuurd word. Als ik ter plaatse kom, hebben de duikers van de brandweer het eerste slachtoffer bijna uit de auto. Op de wal staat alles klaar voor een reanimatie. Uiteindelijk worden beide slachtoffers uit de auto gehaald en beide gereanimeerd. Het ene slachtoffer leek nog baat te hebben bij de reanimatie maar uiteindelijk zijn ze beide overleden. Met je collega`s praat je even bij. Waarom rijdt een auto zonder te remmen het water in? Vragen die niet beantwoord worden. Maar wel een bepaald beeld geven.
Een andere melding van zelfdoding betreft een mijnheer op het station. Een man op hogere leeftijd die geraakt is door een langsstormende intercity. Getuigen hebben verklaard dat deze man vanuit het niets over het perron rende en tegen de zijkant van de trein gesprongen is. Wat is de reden dat hij tegen de trein sprong? Een halve seconde eerder en hij had voor de trein op de rails gelegen. Was dat zijn oorspronkelijke bedoeling? Een intercity die met 140km/h langs komt stormen. Deze man is er slecht aan toe. Hij word nog wel naar het ziekenhuis gebracht met hartslag en ademhaling. Maar de wonden aan zijn hoofd zijn weinig hoopgevend. Later blijkt dat deze man is overleden aan zijn verwondingen.
Enkele voorbeelden van situaties die heftig zijn. En waar je nog even over praat met collega`s. Echter, wanneer je een jaar verder ben, kun je deze situaties niet eens altijd meer voor de geest halen. Terugkomend op het gesprek met mijn collega. We maken inderdaad rare en heftige dingen mee. Zijn wij supermensen? Zeker niet! Zijn wij anders dan anderen? Ook dat niet. Ook wij hebben gewoon een thuissituatie met een partner, gezin of welke privé situaties dan ook. Thuis ben ik gewoon de vader van mijn drie kinderen. Sta ik `s morgens op het schoolplein om mijn kinderen weg te brengen, diezelfde middag sta ik bij iemand in de woonkamer, slaapkamer op kantoor of waar dan ook. Dat maakt het werk zo mooi. De afwisseling. De ene keer fysiek heel druk bezig. De andere keer een luisterend oor. Een zeker zo belangrijk aspect van het vak. Ik voel me geen held, ik wil ook helemaal niet de held uithangen. Ik krijg ook gewoon betaald voor mijn werk wat ik zelf heb gekozen. En wees eerlijk: als je op de ambulance zit, hou je ook van een dosis sensatie. Om de humor niet te vergeten. We hebben ontzettend veel lol met elkaar en soms ook met de patiënt. Ooit heb ik in het ziekenhuis een lezing gevolgd met als thema: humor als verpleegkundige interventie. Ik ben voor! Het breekt de spanning. Natuurlijk moet de situatie zich daarvoor lenen, maar dat voel je snel genoeg aan.

Soms ie het ook gewoon fijn om een slachtoffer in je ambulance te kunnen nakijken met gesloten deuren. Zonder (nieuwsgierig) publiek, zonder camera`s en zonder de beste adviezen. Ik heb bewondering voor mijn collega`s op de zorgambulance. Ze komen (bijna) niet bij reanimaties, ze komen niet bij ongevallen. Maar ze zijn wel een luisterend oor voor al die mensen die ze moeten vervoeren. Al die patiënten die hun verhaal kwijt moeten na het bezoek aan de dokter, na de bestraling of na een andere behandeling. Meestal in het teken van een ziekte of thuissituatie. Ja, dat is heftiger dan een gebroken onderbeen of een pols… 

woensdag 20 september 2017

Dit wil ik niet......

Als hulpverlener voel ik mezelf wel eens onschendbaar. Onzin natuurlijk. Dagelijks kom je in aanraking met leed en verdriet van andere mensen waarvan je hoopt het zelf nooit mee te hoeven maken. Ergens denk je ook dat dit niet gaat gebeuren. Je bent tenslotte hulpverlener, en sta dus aan de andere kant van de lijn. Veel mensen hebben bewondering voor je als hulpverlener. `Dat je het kunt, al dat verdriet en ellende`, `Nou ik heb bewondering voor je hoor`, enz. Het streelt zelfs je ego. Je bent trots op je vak. Je komt in de meest uiteenlopende situaties terecht. Je kunt het soort melding niet kiezen. Alles maak je mee. Oud en jong, geboorte en overlijden, bij mensen thuis en op andere plaatsen, je handelt naar kunnen. Dat je niet iedereen kunt helpen realiseer je ook. Dat hoort nu eenmaal bij dit vak. Je heb ook bewust gekozen voor dit mooie vak. Je vind dat je het mooiste vak van de wereld heb. Als mensen aan je vragen hoe je jezelf staande kunt houden in alle situaties is voor mij het antwoord dat er een bepaalde afstand is tussen de slachtoffers en mezelf. Ik ken familie niet waardoor het makkelijker is om een afstand te bewaren. Dit is een stukje zelfbescherming van mij als hulpverlener. Ik ben eens bij een reanimatie/overlijden geweest van een jonge man. De situatie was heftig omdat het om zelfdoding ging. Wat mij aan deze situatie is bijgebleven is niet de man zelf. Ook niet de situatie waarin wij hem aantroffen. Maar wel een foto op de piano in de woonkamer van een meisje van een jaar of 6. Of de tekening aan de muur met daarop de woorden: Voor mijn lieve papa…… Dan krijg ik wel eens kippenvel. Dan blijkt dat onschendbare harnas hier en daar toch niet helemaal goed te sluiten. Dan komen er emoties los. Door de tijd heen gaat dit slijten. Vergeten doe ik het nooit.
Ik werk in de regio waar ik woon. Altijd roep ik dat ik in de buur-regio niet wil werken. Daar woont tenslotte het grootste gedeelte van mijn familie, en het lijkt me verschrikkelijk om hulp te moeten verlenen in je eigen familie/kennissen kring. Nee, doe dan maar lekker de grote stad. In de regio waar 1,2 miljoen mensen wonen. Dan is de kans op bekenden wel heel erg klein. Eigen bescherming, de afstand creëren waar ik mee begon.
Het reageren op een melding is ook een stukje zelfbescherming. Je geeft de patiënt de zorg die hij nodig heeft. Ongeacht geslacht, etniciteit, geloof of leeftijd. Tegen je collega maak je wel eens een opmerking. Nou dat zal wel weer dit of het zal wel weer dat, om vervolgens weer in de professionele modus te gaan op het moment dat je werkelijk ter plaatse ben. Want wees eerlijk, hoe vaak denk ik niet: nou, moest hier nu perse een ambulance voor komen?
Hebben hulpverleners emoties? Zeker hebben ze die. Sommige situaties blijven hangen. Er is via het bedrijf een opvangteam voor een hulpverlener wanneer deze in een moeilijk situatie is geweest. Dit voelt goed. Ook een stabiel thuisfront is heel belangrijk. Praten met je partner. Maar ook met collega’s. Ook de stoere mensen van de ambulance huilen wel eens. Soms van buiten, vaker van binnen.
Er zijn situaties waar niemand op zit te wachten. Vaak betreft dit ernstige meldingen van kleine kinderen of van bekenden. Je denkt vooraf: hoe zou ik reageren als… Maar eigenlijk hoop je het niet mee te maken. Je duwt het weg, want je wilt er niet aan denken. Totdat je er opeens mee geconfronteerd wordt.
Een dagdienst op woensdag. We zijn net aan onze dienst begonnen en zitten aan de koffie. Het is nog half donker buiten. Bovendien is het slecht weer en regent het hard. We worden opgeroepen voor een melding waarbij een fietser en een scooter zijn betrokken. Een melding als vele anderen. Ik zeg nog tegen mijn collega: ja hoor, het regent en we kunnen weer buiten aan de klus. Zal wel weer een zere enkel zijn. Nou, opladen en wegbrengen dan maar. Onderweg krijgen we te horen dat het wel ernstig is. Het MMT is op voorhand meegestuurd. De melder (een arts) heeft kenbaar gemaakt dat het wel zeer ernstig is. We komen ongeveer gelijk aan met de 2e ambulance. Het ene slachtoffer (van de scooter) zit in de politieauto. Maar een politieagent roept ons dat de ander er ernstiger aan toe is. We starten een hulpverlening op. De eerste aanblik is een man die op de grond ligt en niet reageert. Dat is al een slecht teken. Dit is hard gegaan. Met z’n allen onderzoeken we de man en doen ons best om hem te stabiliseren en zo snel mogelijk in een ziekenhuis te krijgen. M’n collega chauffeur vraagt of ik een spoedtransport wil. (Begeleid door politie). Normaal overweeg ik een aantal dingen voor ik antwoord. (Tijdstip, afstand etc etc). Maar nu is het direct: JA! Dan dat ene moment. Iets uit zijn rugtas is op de grond gevallen. Er staat een naam op. Mijn collega raapt het op en leest z’n naam. Jongens, het is Richard. Dat ene moment, we kijken elkaar aan. Kijken nog eens goed naar het gezicht van ons slachtoffer en komen dan ineens tot het besef dat we onze eigen collega onder onze handen hebben. Even krijg ik het heel koud. Maar de adrenaline giert door mijn lichaam. Die neemt het even over en vanuit de methodieken en ondersteund door de adrenaline gaan we verder. De hulpverlening wordt wel heel anders. De geweldige medewerking van de politie die gelijk oppert om zijn vrouw op te vangen. Zijn vrouw die we allemaal kennen omdat ze op een spoedeisende hulp in de regio werkt. Is ze thuis? Is ze aan het werk? Het MMT komt ter plaatse. Ook collega’s die Richard kennen. De hulpverlening gaat verder. Op adrenaline. Je hoopt. Waarop? De eerste aanblik was al weinig hoopgevend. Dat verbetert niet gedurende de hulpverlening. De samenwerking gaat gelukkig goed. Ook de opvang in het ziekenhuis. Daar dragen we hem over aan het team wat ons opwacht. Weinig moedgevende termen vangen we op. Wat een goed gevoel om dan ineens een teamleider te zien staan. Alleen de aanwezigheid voelt al goed. Normaal gesproken ontmoet ik geen familie in het ziekenhuis als ik die ter plaatse ook niet gezien heb. Maar dit is anders. In deze 'casus’ is alles anders. Z’n vrouw is aangekomen. Door de politie opgehaald. Allebei de kinderen zijn erbij. We praten met elkaar en onze teamleiders. We drinken nog een koffie. Wat later zie ik een bed langskomen met daarachter z’n vrouw en de 2 kinderen. Op snelheid naar de OK. Dit beeld raakt me. Dit beeld blijft hangen. Later ga ik de familiekamer even in. Wat moet ik zeggen. We kijken elkaar aan en weten hoe somber het ervoor staat. Er word niet veel gezegd. Maar de enkele opmerking die er gemaakt wordt door een van de kinderen hoor ik nu nog. We gaan terug naar onze basispost. Daar moeten we onze auto schoonmaken en aanvullen. Er word niet veel gezegd onderweg. Een hoofd vol gedachten. Als we aankomen staan enkele collega’s van het bedrijfsopvangteam ons op te wachten. Eerst gaan we bijvullen en schoonmaken. Ik dweil de vloer van de ambulance. Het gebeurt wel vaker dat er wat bloed op de grond of op je spullen zit. Maar nu is het anders. Het is van een bekende. Dit wil ik niet. Het moet. Later gaan we met alle betrokkenen in gesprek. Ik zie er tegen op. De situatie is nog niet eens geland. Ik bevind me in een trance. Ik hoor mezelf praten terwijl alles nog niet eens is doorgedrongen. Als er na afloop aan mij gevraagd word wat ik de rest van de dag wil, zeg ik nog: ik meld me zo weer in en ga weer verder. Na een kop koffie maak ik contact met de meldkamer om me weer beschikbaar te melden. Het antwoord van de centralist is echter: we hebben je er al afgehaald en je gaat maar naar huis. OK, tja dan ga ik maar. Thuis gekomen belt mijn teamleider dat het heel slecht gaat. Op dat moment komt alles binnen. Wat heb ik vanmorgen gedaan? Waar ben ik mee bezig geweest. `s Avonds belt mijn teamleider nog een keer dat het waarschijnlijk naar een overlijden toe gaat. Dan stort alles in. Ik moet weg. Mijn hoofd staat bol. Ik begin me te realiseren wat er is gebeurd en wat nu de situatie is. Ik vlucht naar de sportschool. Alles wegsporten. De andere dag ga ik werken. Ik zie er tegen op. Iedereen die wat wil weten. Logisch, maar iedere keer weer je verhaal doen. Mijn collega stelt voor om te vragen of er een buitenrit is. Er blijkt nog een patiënt naar Vlissingen te moeten. Deze gaan wij doen. Onderweg praat ik, vallen er stiltes en hebben we het over andere dingen. Het voelt goed. Op het gemak rijden we heen en weer naar Vlissingen. Aan de ene kant merk je dat dingen door gaan, aan de andere kant speelt er maar 1 ding door mijn hoofd. Op de post terug heerst een bedrukte stemming. Ik moet wel zeggen dat de samenhorigheid en verbroedering goed voelt. We zijn 1 familie. Donderdagavond word ik gebeld dat hij is overleden. Dit had ik verwacht, maar toch komt het nog hard aan. Het is nu definitief. De dag erna ga ik de nachtdienst in. Overdag ben ik alleen thuis met mijn jongste dochter. Heel de dag alleen. Veel collega’s die berichten sturen, bellen of op welke manier ook sterkte wensen. Dit geeft een heel warm gevoel. Ook heb ik contact met andere collega’s die ter plaatse geweest zijn. Mijn gemoed word steeds zwaarder. Ineens lopen tranen over mijn wangen. Als mijn vrouw uit haar werk komt, voel ik me enorm depressief. Aan het einde van de avond ga ik werken. Aan de ene kant kan ik niet wachten om even met collega’s te zijn. Aan de andere kant zie ik er tegen op. Op de post is een gedenkhoek ingericht. Een foto, een kaars, een bloem en een boek. Ik loop er naar toe. Blijf staan. Pen in mijn hand. Ik weet niet wat ik moet schrijven. Ik leg de pen weer neer. Ik kan het niet. Nu niet. De dienst gaat goed. Lekker druk, deze keer fijn om mijn gedachten te verzetten. Pittige dingen in de diensten, maar het valt me mee om te werken. Thuis slaap ik redelijk. Mijn vrouw staat als een steun naast me. Ik heb heel veel steun aan haar. Het voelt goed. Ze heeft begrip. Ik zie er tegen op om een patiënt in het Ikazia te brengen. Daar werkt zijn vrouw tenslotte. Waarom zie ik daar tegen op? Ik weet het niet. Maar met lood in mijn schoenen stap ik er naar binnen. Het valt mee. Medeleven doet goed. Zondagavond sta ik weer op de post voor de gedenktafel. Weer blader ik door het boek. Uiteindelijk heb ik wat op kunnen schrijven. Het stormt in mijn hoofd. Zoals ik al eerder zei is deze `casus` nog wel 40 keer voorbij gekomen. Sommige details raak ik niet kwijt. Vragen, heel veel vragen spelen door mijn hoofd. Hoe komt het dat ik hem niet heb herkend? Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Ik bedenk dat het misschien wel goed is dat we hem niet direct hebben herkend. Nu zijn we `blanco` een hulpverlening gestart en zat ik al vol met adrenaline toen we er achter kwamen. Had ik dit gekund als ik geweten had dat hij daar lag? Voor de uitkomst maakt het geen verschil. Deze en nog meer zaken spelen voortdurend door mijn hoofd. Maandag en dinsdag heb ik vrij. Het gaat goed al moet ik wel afleiding hebben. Het leven gaat door, dat merk ik aan dingen die gebeuren en die langs komen. Ik heb geen zin in reageren op dingen die ik zie op o.a. facebook. Hoe kunnen mensen zich bezig houden met sommige dingen terwijl dit is gebeurd? Rationeel gezien begrijp ik dat uiteraard wel, alleen staat mijn hoofd er niet naar. Woensdag ga ik werken. Een normale dagdienst. We beginnen met een overplaatsing. Daarna zitten we een poosje te posten. Ik heb een inwerkcollega bij me op de wagen. Dan krijgen we een melding van een steekpartij. Onderweg worden we voorzien van verdere informatie. Het blijkt te gaan om een man van een jaar of 55 die het leven niet meer ziet zitten en zichzelf heeft neergestoken. Ter plaatse blijkt hij een mes in zijn borst te hebben gestoken. Een groot keukenmes van 25cm geheel in zijn borst. Deze heeft hij er ook weer uit getrokken. Aan al het bloed te zien is hij al heel wat bloed kwijt. We maken er een scoop-en-run van. Hij is nog bij kennis. En deze man moet zo snel mogelijk naar een ziekenhuis. Onderweg vertelt hij dat hij heeft overwogen om in zijn lies te steken. Hij wilde het snelste en beste resultaat. Dus het was of zijn lies of zijn hart. Ik word misselijk… In het ziekenhuis staat adequate opvang klaar. Een foto wordt gemaakt. Wat blijkt? Niets geraakt. Niet zijn hart, niet zijn milt, niet zijn lever, niet zijn longen. Dit moet ik even op me in laten werken. We gaan terug naar de post. De auto moet worden schoongemaakt. Onderweg word ik boos. Heel erg boos. Vorige week stond ik ook een auto schoon te maken. Van iemand die nog midden in het leven stond. Die nog plannen had met zijn 2 kinderen. Onverwacht overleden na een ongeval. Nu heb ik iemand in de auto gehad die dood wil, een serieuze poging doet en vervolgens niets er aan over houd. Ik mag zo niet denken, van mezelf niet, vanuit mijn principe niet. Maar ik denk toch zo: Ga dan dood, als je zo graag wilt. Wat een tegenstrijdigheid. Ik beslis niet over leven en dood. Maar dit voelt wrang.
Morgen is het donderdag. De dag van de uitvaart van Richard. Ik zie er enorm tegen op. Ik slaap slecht. `s Morgens krijg ik weinig eten door mijn keel. Gelukkig heb ik met een aantal collega`s afgesproken. Vanaf de post word vervoer per bus georganiseerd. Maar dat zie ik niet zitten. In de brandweerkazerne ter plaatse worden we opgevangen. Het voelt goed om met zoveel collega`s te zijn en Richard een laatste eer te bewijzen. Opstellen in een erehaag. Dan het moment dat Richard aankomt en door zijn collega`s door de erehaag de kerk wordt binnengedragen. Ik krijg flashbacks. Ik zie een kist gedragen door collega`s met daarachter een vrouw met 2 kinderen. Een week terug: Ik zie een bed voortgeduwd door verpleegkundigen met daarachter een vrouw met 2 kinderen onderweg naar de operatiekamer. Hoop, hoe klein dan ook. Nu gaat het langzaam en eervol. Definitief. Dit is teveel. Wanneer we teruglopen naar de brandweerkazerne kan ik me niet inhouden. De emoties moeten er uit. Ik laat me even gaan. Vertroostende handen op mijn schouder. Een arm om mij heen. Het voelt allemaal goed! Het doet me goed. Begrip en medeleven. Ik sta hier niet alleen voor. Henk, je hebt het goed gedaan. Je heb je best gedaan. Hij had geen betere hulp kunnen krijgen. Als hij kansen had heeft hij die van jullie gekregen. Dat weet ik ook wel. Als er een hulpverlening is waarbij alles vlot en goed liep, dan is het deze. We hoeven ons niets te verwijten. Samen met mijn collega`s van de andere ambulance, van het MMT en van de politie hebben we topzorg verleend. Alleen heeft het allemaal niets uitgemaakt. We staan hier op de uitvaart van Richard. Tijdens de dienst komen er weer kippenvel momenten. Kinderen die vertellen over hun fantastische vader. Een partner die zelf nog een stukje uit de Bijbel leest. Moedig en sterk. Tussen alle, in rijen opgestelde collega`s door wordt Richard uitgedragen. Indrukwekkend om te zien. De stilte met zoveel mensen. De begrafenis is in besloten kring. Daarna is er nog gelegenheid tot condoleance. Ik wacht. Misschien wel het moeilijkste gedeelte van de dag. Het zien en spreken van Jacqueline. Als ik ze een hand geef kijken we elkaar aan. Wat moet ik zeggen? Er schiet maar een ding door mijn hoofd: Sorry Jacqueline, Ik had zo graag meer voor hem willen doen. Meer weet ik niet te zeggen. Een moeilijk moment, maar ben wel blij dat ik dit moment ook heb gehad.
Als ik thuis kom ben ik leeg. Deze dag heeft me ontzettend veel energie gekost. Ik voel me totaal op. Met mijn gezin zit ik aan tafel te eten. Daarna ga ik even sporten. Het leven gaat door. Twee collega`s die in deze week hun eerste kindje hebben gekregen. Leven en dood. Een schril contrast. Hoe vaak zeg ik niet dat ik alles mee maak op de ambulance. Oud en jong. Eigenlijk alles tussen leven en dood. Deze week is dat wel heel duidelijk naar voren gekomen.
Een stoer en mooi beroep. Ik ben er trots op ambulanceverpleegkundige te zijn. Nooit rekening gehouden met deze mogelijkheid. Natuurlijk zeg ik tegen mezelf dat dit kan. Maar ergens ga je er van uit dat dit niet gebeurt. Dit wilde ik ook niet meemaken. Maar ik had geen keus. Tussen alle gebeurtenissen zie ik ook wel mooie dingen. Het warme medeleven van collega`s. De saamhorigheid en verbroedering. Die arm om je heen van die ene collega. De knik van de andere collega. De appjes, telefoontjes, het heeft me heel goed gedaan. We zijn lid van een grote familie. Een familie waar heus wel eens beroering is, maar die nu allemaal om je heen staan.
Het zet ook je eigen leven in perspectief. Altijd knuffel ik mijn kinderen als ik ga werken. Maar nu net even iets langer. Het is niet meer zo vanzelfsprekend om thuis te komen. Richard ging ook gewoon naar huis na een nachtdienst. Wel vertrokken, maar nooit thuis gekomen….

Ga nooit weg zonder te groeten
Ga nooit heen zonder een zoen
Wie het noodlot zal ontmoeten
Kan het morgen niet meer doen
Loop nooit weg zonder te praten
Dat doet soms een hart zo’n pijn
Wat je ‘s morgens hebt verlaten
Kan er ’s avonds niet meer zijn


woensdag 23 augustus 2017

Het bevalt...

Ambulance 154, willen jullie gaan naar volgend adres? Het gaat om een bevalling. De dame in kwestie is 3 dagen voor de uitgerekende datum en stond op het punt om naar het ziekenhuis te gaan omdat ze vanwege een medische indicatie in het ziekenhuis moet bevallen. Ik stuur op voorhand een auto met een couveuse achter jullie aan. Verder weet ik niets dus: succes. Ik kijk mijn collega aan en zeg: we gaan het wel zien. Aangekomen op het adres komt er een man gehaast naar buiten rennen. Ja hier naar binnen, en naar de 2e etage. Het is al geboren. OK, duidelijke informatie. Benieuwd naar wat we gaan aantreffen, snellen we ons naar boven waar een jongen van een jaar of 13 ons opwacht. Ja kom maar, hier moet je zijn. Ik stap een kamer in die er uit ziet als of deze mensen midden in een verbouwing zitten. Maar dat later. Op bed ligt een dame met een dikke trui en jas aan. Onderlichaam is ontbloot. Ze lijkt opgelucht als wij binnen komen. Op haar borst zie ik een klein, naakt en nat hoopje mens liggen. Net geboren zo te zien. Het is nat, lijkt wel te ademen en gaat gelukkig huilen als ik het aanraak. De verbinding met moeder is nog volledig intact en de placenta is nog niet geboren. Als eerste dekken we het kindje toe en geven het een mutsje om erge afkoeling te voorkomen. Het kind ziet er qua kleur goed uit en omdat het is gaan huilen maak ik me voor nu even geen zorgen. Eerst maar even afnavelen. Ik vraag of de vader de navelstreng door wil knippen. Deze staat echter onzeker toe te kijken. Voor hem is het de eerste keer dat hij zoiets meemaakt. Zijn vrouw echter heeft nu haar derde bevalling. Nadat de klemmetjes zijn geplaatst knipt vader de navelstreng door. Ik laat het kindje verder op de borst liggen en kijk moeder even na. Ik probeer de situatie in te schatten. Ondertussen zoeken mijn collega's en ik tussen alle spullen naar een kraampakket en meer handige dingen. Maar verder als een paar rollen behang, potten verf, een ledikant die alleen uit de verpakking is gehaald komen we niet. We vragen of ze een verloskundige heeft. Die heeft ze niet meer, zegt ze, omdat het ziekenhuis de zorg heeft overgenomen ivm medische toestand van de baby. Maar u bent toch ooit bij de verloskundige begonnen? Ja dat wel. OK, dan gaan we die bellen. Ook al is het midden in de nacht. Ondanks dat alles goed was voelt het toch erg fijn als even later de verloskundige binnen komt. Tja, wees eerlijk, ze heeft daarin nu net ff wat meer expertise dan ik. Als de placenta even later is geboren gaan we met z'n allen op transport naar het ziekenhuis. Gezien de medische indicatie van een ziekenhuisbevalling moeten deze moeder en kind ook daar maar verder behandeld worden. Daarbij zijn het huis en kinderkamer verre van klaar. Ook al was de uitgerekende datum zo dichtbij, helemaal voorbereid waren deze mensen nog niet.
Bevallingen, het blijven mooie dingen van het vak. Ook al is het soms hartstikke spannend. Wees eerlijk, een geboorte meemaken is geweldig, ook al is het in deze situaties niet eens privé. Ook wel bijzonder als ergens anders de moeder de deur open doet met een kind in de arm wat net geboren is. Gelukkig kwam toen ook gelijk met ons de verloskundige aan zodat die de zorg op zich genomen heeft. Maar soms word je ook door de verloskundige bij een bevalling geroepen. Dat maakt het voor mij spannender, als de verloskundige een ambulance laat komen is er sprake van een of meerdere complicaties. Anders kan ze het zelf wel. Ook die ene keer dat we geroepen worden door de verloskundige. Moeizame bevalling, hartslag kindje gaat achteruit. Bereid je voor op een reanimatie. Slik... We komen binnen en worden snel bijgepraat door de verloskundige. Een die haar strepen al heeft verdiend. Gelukkig is de situatie gestabiliseerd. Maar ze vraagt ons toch ter plaatse te blijven. Midden in de woonkamer staat een groot opblaasbad. Gevuld met water. Het was de bedoeling dat de bevalling in bad zou plaats vinden. Maar omdat het allemaal lang duurt heeft de verloskundige besloten op de bank verder te gaan. Ik heb het een en ander eens bekeken, (nadat alles voor een eventuele spoed setting klaargelegd is) maar ik kan de charme van een bevalling in bad niet helemaal bevatten geloof ik. Ik zal details besparen maar ik kreeg sowieso medelijden met de kraamverzorgster. Dat hele bad moet ook nog leeg. En een slangetje vanaf de 3e etage over het balkon hangen zal door de buren niet gewaardeerd worden. Nadat de bevalling gelukkig goed is gegaan en de placenta is geboren, feliciteren we de ouders. We praten nog even na en besluiten weg te gaan. Opeens maakt mijn collega een sprint. Ik kijk verbaasd. Wat heeft die nu ineens? Rust is een van de belangrijkste ingrediënten voor het goed verlopen van een hulpverlening. En zeker in deze situatie is nu geen sprake van paniek of dat de rust verstoord moet worden. Maar opeens zie ik vanuit mijn ooghoek een kat wegrennen van de plaats waar mijn collega naar toe sprintte. Dat deze mensen katten hadden, had ik al gezien. Die beestjes liepen met enige regelmaat door de woonkamer waar mevrouw aan het bevallen was. Ik kijk mijn collega met een vragende blik aan. Dan wijst hij naar de grond. Daar ligt een zak met daarin de net geboren placenta. Nee, er stond geen 'whiskas' op de zak. Het waren ook geen muizen van een beschuit gevallen. De kat vliegt met grote haast naar een naastgelegen kamer. Tegen mijn collega zeg ik: nou doe niet zo kattig. Onderweg naar de post hebben we hier hard om gelachen.

woensdag 26 juli 2017

Spraakverwarring

Bent u op uw achterhoofd gevallen? Je zult denken: wat een rare vraag. Het behoeft enige uitleg. Normaal gesproken vraag je dit als je twijfelt of iemand wel goed snik is. Maar nu was er een duidelijke reden voor. We zijn onderweg naar een man die in de tuin gevallen is. Bij aankomst zit er een man op de grond voor de deur. Een theedoek verberg heel veel bloed in zijn gezicht. Dat zijn gezicht beschadigd is, is wel duidelijk. Maar dan vraag ik vanuit mijn onschuld: bent u ook op uw achterhoofd gevallen? Ik krijg een antwoord waar ik op dat moment niet op gerekend heb. Nee, natuurlijk niet, ik weet heus wel wat ik doe hoor. Ik mag dan oud zijn, maar ben nog helder genoeg. En dan vraag jij of ik op mijn achterhoofd gevallen ben? Je bent zelf niet goed snik. OK mijnheer, ik snap hem. Maar eerlijk gezegd bedoel ik dat niet. Ik zie bloed op uw gezicht en ik vraag me af of uw achterhoofd ook wonden heeft. Vandaar mijn vraag. Ooh sorry, zegt hij. Maar ik moet er best wel om lachen. Wat is er dan wel gebeurd? Ach weet je, ik was in de tuin aan het werk. Ik struikelde en viel voorover. Omdat ik me tegen wilde houden liep ik voorover maar ging steeds sneller. Uiteindelijk ben ik met mijn gezicht precies op de drempel van de deur terecht gekomen. Ik bekijk zijn gezicht en zie een erg lelijke scheur tussen neus en ogen. In combinatie met de bloedverdunners alle reden om de mijnheer mee te nemen. In het ziekenhuis lachen we samen nog even om de spraakverwarring.
Een andere keer begrijpt een mevrouw mij niet. (Toegegeven dat dit wel vaker voorkomt). Haar echtgenoot wordt door ons meegenomen naar het ziekenhuis. Mevrouw wil meerijden wat uiteraard oké is. We lopen met z'n allen richting de lift omdat we bovenin een flat staan. Met een beetje passen en meten passen we er precies in. Mevrouw stapt als laatste in en staat bij het bedieningspaneel.  Ik vraag aan mevrouw: heeft u gedrukt? Het is even stil en mevrouw kijkt mij raar aan. Dan volgt het antwoord: eehm, ja, vanmorgen hoezo? Het duurt een moment voor ik het begrijp. Maar dat moet ik toch even hard lachen. Ik zeg tegen de dame, sorry mevrouw, maar ik bedoelde of u op het knopje van de lift heeft gedrukt. Mevrouw word eerst rood, maar moet dan toch hard lachen. Ook dit heb ik nog even een keer herhaald nadat ik haar man had overgedragen op de SEH.
Lachen doen we genoeg op de ambulance. Leuke, merkwaardige, grappige en humoristische dingen komen we dagelijks tegen. Maar ook schrijnende gevallen.
Het is midden in de nacht als we gestuurd worden naar een adres. De buren hebben 112 gebeld omdat ze de (oude) buurvrouw horen gillen. Als wij ter plaatse komen is het stil. De politie is er ook. Die krijgt te horen dat de andere buren een sleutel hebben. Daar aangebeld komt er een slaperig hoofd van een vrouw naar buiten. Is het weer zo ver? Vraagt ze. (...) Hier is de sleutel. We gaan naar binnen en treffen een dame ver op leeftijd aan op het toilet die volledig overstuur is. Ze wil naar huis en naar haar man. Ze vraag of wij ze willen brengen. We leggen de dame eerst op bed en proberen een inschatting te maken van de situatie. Ik kom een dossier tegen van de thuiszorg. Daarin lees ik dat mevrouw erg dementerend is en vaak  gedesoriënteerd is plaats en tijd. Waarom woont deze dame nog alleen als ze in dit stadium is? Uiteindelijk wordt mevrouw rustig en valt ze in slaap. Ik maak een aantekening in haar zorgdossier over dit voorval. De rest van de nacht blijft het rustig. De volgende nacht heb ik weer dienst. Halverwege de nacht krijg ik een melding. Ik lees de melding en het adres en lijkt een kopie van de nacht ervoor. Weer gaan we ter plaatse. Zelfde adres, zelfde situatie, zelfde mevrouw. (Alleen nu een kribbige buurvrouw). Mevrouw word weer gerustgesteld en valt weer in slaap. De hele situatie zit me niet lekker. Ik kijk in het dossier of er iets met mijn verhaal is gedaan. Maar ik lees er niets van terug. Wel staat er dat mevrouw overdag opgehaald zou worden door een taxi voor de dagbesteding. Maar de chauffeur is weggereden omdat mevrouw de deur niet open deed (...). Ik moet hier iets mee bedenk ik. Van de politie hoor ik dat wij (ambulance en politie) deze maand al meerdere keren in de nacht en met dezelfde reden hier zijn geweest. Het is nu nacht, wat ga ik hier nu mee doen? Ik zie een contact telefoonnummer en besluit die te bellen. Maar na 4 pogingen heb ik nog steeds niemand aan telefoon. Dan maar het spoednummer van de thuiszorgorganisatie. Ik krijg te horen dat de medewerker niet over deze cliënt gaat. Maar toch zet ik door en geef aan dat er iets moet gebeuren hier. Dat mensen thuis wonen is mooi en kan ik alleen maar aanmoedigen. Maar als mensen mentaal zover achteruit zijn gegaan dat dit niet verantwoord is, moet er wel naar een oplossing worden gekeken. Ze maakt er een aantekening van en belooft haar collega op de hoogte te stellen. Dan bel ik ook maar naar de HAP. Via die lijn wordt er automatisch een bericht naar de eigen huisarts van de patiënt gestuurd. Ik hoop dat het effectief is geweest. Mooi dat mevrouw thuis woont, maar elke nacht geheel overstuur de weg kwijt zijn zodat allerlei hulpdiensten daar moeten komen, lijkt me niet de bedoeling. Schrijnend en triest, deze woorden komen in mij op als ik nog even terug denk aan deze mevrouw.

maandag 26 juni 2017

Uit je dak...

Het leuke an het werk op de ambulance is dat je met allerlei verschillende mensen heb te maken in verschillende omstandigheden. Gedrag van mensen kan enorm veranderen bij sommige situaties. Zo is er een tijdje geleden een voetbalclub geweest die een kampioenschap heeft gewonnen. Ik had de eer om te werken die dag. Mensen gaan volledig uit hun dak op dat moment. Ik begrijp dat mensen blij zijn, maar sommige reacties kan ik echt niet begrijpen. Of wij even willen kijken bij een dame die van een auto is gevallen. Merkwaardige melding, maar we gaan uiteraard kijken. Ter plaatse blijkt dus dat een vrouw van middelbare leeftijd zo blij was met het kampioenschap van de voetbalclub dat ze besloot om met haar naaldhakken op een auto te gaan staan springen. Nu zijn een autodak en naaldhakken niet de meest ideale attributen voor een goede dans. Vooral als daar nog een beetje alcohol bij gedronken is. Niet voor niets dat mevrouw van de auto afglijdt en tussen 2 auto’s terecht komt. Ze heeft haar rug bezeerd, maar desondanks is ze nog steeds in een enorme feeststemming. Ik onderzoek haar en besluit haar naar de ambulance te laten lopen. Om deze te bereiken moest een grasberm overgestoken worden van een meter of 10. Ik leg mevrouw uit dat dit mijn plan is en dat ik haar begeleid. Maar ik had geen rekening gehouden met de dochter. Deze maakt in niet te verstane bewoordingen duidelijk dat haar moeder pijn heeft en absoluut niet kan lopen. Eerst negeer ik haar omdat ik van afstand wel kan zien dat haar alcoholpromillage ongeveer gelijk moet zijn als haar Hb. Maar dat negeren gaat niet helemaal vlekkeloos. Wie ik wel niet denkt te zijn. Ik krijg een serie ziektebeelden naar mijn hoofd waar een patholoog van gaat watertanden. Ze is tenslotte verpleegkundige en weet heel goed waar ze over praat. Maar ik herhaal nog een keer dat ze hartstikke dronken is en ik in haar vakkundigheid ernstig mijn twijfels heb op dit moment. Ze raast nog even verder, maar ik trek me met moeder terug in de ambulance. Een collega van de politie neemt dochterlief even onder zijn hoede. Moeder is van de auto gevallen maar hoeft niet mee naar het ziekenhuis. Dit is ze sowieso toch niet van plan, want er moet nog veel gedronken worden… ik zeg: wat je doet moet je zelf weten, als je maar niet weer zulke stomme acties uithaal als op een auto staan. Verder verloopt de betreffende avond redelijk rustig. Veel meldingen met alcoholintoxicaties, maar daar hadden we al op gerekend.
Samenwerken met de politie, ook een mooie kant van ons werk. Ik werk graag met de blauwe tak van de hulpverlening. Je probeert elkaar te helpen waar nodig en maak gebruik van elkaars expertise. Ik ben onderweg naar een adres waar iemand gestoken zou zijn. Politie is ter plaatse en die verzoekt een ambulance. Als we aankomen ligt er een mijnheer geboeid op de grond. Aangehouden door de politie. De politie verteld dat dhr is aangehouden, en dat er ivm hevig verzet een taser is gebruikt. Machtig mooi apparaat. Alleen wilde het pennetje (met weerhaakje) er niet meer uit. Of ik dat even kon doen. Maar gezien de plaats van het pennetje (net naast een groot bloedvat) en het feit dat zachtjes trekken geen effect heeft besluit ik dat ze in het ziekenhuis maar even moeten kijken. Ooh, gaan jullie hem meenemen? Ja, ik ga dit zelf niet doen in een donkere straat.
Een andere melding betreft een adres waar een dame op de grond ligt. Door de buren is alarm geslagen. Mevr ligt op de grond en kan vanwege haar ziekte niet overeind komen. Niemand van de buren heeft een sleutel. De politie is ter plaatse. In eerste instantie wordt geopperd om de deur open  te breken, maar als ik door de brievenbus kijk zie ik mevrouw liggen. Ze reageert op mijn aanspreken. Dan zeg ik tegen de politie dat de deur niet open gebroken hoeft te worden want mevrouw is aanspreekbaar. Als een slotenmaker kan komen is het ook prima en ontstaat er geen schade aan deur en post. Gelukkig gaat het goed met mevrouw en dankzij alerte buren heeft ze op dat moment de hulp gekregen die nodig was op dat moment. Mevrouw vind het allemaal erg genant. Ik probeer haar gerust te stellen. Haar buurvrouw blijft even bij haar. Met een gerust hart laat ik mevrouw achter.
Dat mensen drugs gebruiken is al even bekend. Drugs zijn er in vele varianten. Echter kom je soms wel aparte dingen tegen die mensen gebruiken om in bepaalde geestelijke toestand te komen. Zo worden we gestuurd naar iemand die nootmuskaat gegeten zou hebben. Ik kan me niet voorstellen dat dit lekker is. Hooguit breng ik mijn groente er thuis mee op smaak. Maar de persoon in kwestie heeft een heel potje naar binnen gewerkt. Dit moet met lange tanden gegaan zijn, want alleen de lucht die uit zijn mond komt is al smerig, laat staan dat je een heel potje van die bende moet eten. Na wat informatie ingewonnen te hebben weet ik dat je er flink van kan gaan hallucineren. En dat blijkt wel als we aankomen. Mijnheer is in een totaal andere wereld. Hij vertelt hele verhalen en springt van de hak op de tak. Een groep jongeren heeft de ambulance gebeld maar zij kenden de jongen niet. De jongen echter vertelde dat het zijn beste vrienden waren en hij zijn hele levensverhaal kwijt kon bij hun. Hij vertelt nog een aantal dingen die ik ernstig in twijfel trek. Hij is enorm druk. Gezien de andere bijwerkingen gaat hij toch mee naar het ziekenhuis.

zondag 28 mei 2017

Koffie verkeerd

's Morgens een bakje koffie bij het ontbijt. Wie wil dit nu niet? Niets is lekkerder dan wakker worden met die warme drank. Helemaal handig als dat voor je klaargemaakt wordt. Maar het wordt wel een beetje spannend als dit niet gebeurd zoals je graag gewild had. Uiteindelijk sla je, uit frustratie, onbedoeld met je arm door een glazen deur. Heel vervelend natuurlijk. Maar vooral als er daardoor een rode fontein ontstaat die het plafond raakt. In paniek ren je door het huis en laat je een groot spoor achter. De rest van de familie raakt duidelijk een beetje gestresst. Gelukkig weet iemand een riem om de arm te binden zodat het bloeden stopt. De persoon in kwestie gaat mee naar het ziekenhuis omdat er een chirurg naar de wond moet kijken. Er is serieus veel bloed verloren. De mensen die achterblijven zullen een aantal uren kwijt zijn met schoonmaken. Maar goed, daarna zal een kop koffie als nog smaken vermoed ik.
Niet alleen een ruit geeft een bloederig tafereel. Wanneer je aangevallen word in je eigen huis door iemand met een zeis (ouderwetse Handmaaier) word het ook een bloederig tafereel. Tja, als je buurman ongevraaagd je fiets leent voor onbepaalde tijd, heb je alle recht om hem op deze manier te laten weten dat je daar niet van gediend ben. Het scheelt als je een paar biertjes op heb. Dan heb je minder pijn lijkt het. Maar een flinke wond in je arm kan gelukkig in het ziekenhuis wel hersteld worden.
Op vakantie, wie wil dat niet. Zeker nu de dagen weer wat warmer worden, krijgt iedereen zin in de vakantie. Sommige mensen kunnen heerlijk buiten het hoogseizoen op vakantie. Lekker een paar dagen de rust opzoeken met de caravan. Onder deze mobiele slaapplaatsen zijn hele grote exemplaren te vinden. Alleen moeten ze wel binnen de toegestane afmetingen blijven. Wanneer je toch ineens 3 rijstroken nodig heb, is er vermoedelijk iets niet helemaal goed gegaan. Normaal staat een auto ook met 4 wielen op de grond. Alleen hangt nu de achterkant van de auto boven de grond aan de dissel van de caravan. De caravan ligt op de zijkant. Als ik door een raam naar binnen kijk, lijkt het of er een bom ontploft is. Alles ligt door elkaar. Maar ja, een caravan is in principe ook niet bedoeld om op de zijkant te liggen. De mensen  (en het hondje) in de auto mankeren gelukkig niets. Ze zijn erg geschrokken, wat uiteraard logisch is. Maar door politie en berger wordt voor vervoer gezorgd. De rest zal later geregeld worden. Een ongewenst einde van een vakantie. Op de weg gebeuren veel ongevallen. Heel vaak loopt het gelukkig goed af. Soms vraag je je af hoe het kan dat patiënten geen klachten hebben. Iemand die op de snelweg een ongeval krijgt, een aantal keren over de kop gaat, aan de andere kant van de vangrail beland heeft totaal geen klachten. Gezien het ongeval, gaat deze persoon zeker mee naar het ziekenhuis. Maar je mag van geluk spreken als je geen klachten of letsel heb.
Als hulpverlener heb je ook wel eens geluk. Kom je in een verzorgingshuis om een patiënt op te halen is daar een enorm gedreven mevrouw bezig om voor alle bewoners pannenkoeken te bakken. Ze geeft aan dat ze er niet goed in is, maar het ruikt prima. 2 dagen later kom ik in hetzelfde huis op een andere afdeling een patiënt ophalen. Weer ruikt het naar verse pannenkoeken. Dan zien we dezelfde vrouw weer achter het fornuis. Nu op deze afdeling om de mensen culinair te verwennen. Als ze ons ziet schrikt ze eerst. Weer een ambulance op de afdeling waar zij toevallig bezig is. En ook hetzelfde koppel. Maar dan komt er een lach door. Ze vraagt of wij ook trek hebben. Aangezien het rond het middaguur is, zeg ik daar geen nee tegen. Hij smaakte heerlijk. Je komt de leukste dingen tegen in dit werk.
Er zijn honderden redenen te bedenken waarom je naar een spoedeisende hulp zou moeten. Maar soms kom ik heel bijzondere redenen tegen. We worden door een huisarts ter plaatse gevraagd bij een man die erg verward is. Op zich geen alarmerend bericht. De huisarts heeft het druk dus parkeert zijn assistente bij de mijnheer en gaat zelf verder. De mijnheer in kwestie is erg verward maar er is geen duidelijke focus voor zijn verwardheid. Als wij binnenkomen loopt mijnheer rondjes door zijn huis. Ik hoor een verhaal aan van de assistente. Mijnheer deed de deur niet open en deed dat van de week bij de bakker ook al niet. Die heeft toen het brood door het raam geschoven. En mijnheer is gedesoriënteerd in tijd. Hij is al 20 jaar weduwnaar, maar tegen de assistente vertelt hij dat zijn vrouw 6 jaar geleden is overleden. Ook vertelt hij vol overtuiging dat hij vorige week zijn huis heeft behangen. Nu zit er wel netjes behang op de muren alleen ziet het eruit dat het er al enkele jaren op zit. Ik zie nog geen reden om mijnheer naar een spoedeisende hulp te sturen. Het huis is netjes opgeruimd. Het bed is opgeschud. De keuken is netjes. In de koelkast staan geen producten over de datum. De huisarts heeft besloten om mijnheer nu per ambulance naar de SEH te sturen. De controles geven echter geen verontrustende waardes aan. Deze mijnheer is licht verward. Maar gezien zijn leeftijd ook niet echt verwonderlijk. Naar mijn idee heeft mijnheer meer baat bij een goed dagbestedingsprogramma dan een bezoek aan de SEH. OK, een bezoek aan de geriater kan zeker geen kwaad, maar of dat via een SPOEDeisende hulp moet betwijfel ik. Maar de dokter heeft besloten. Hoezo dure zorg? In mijn ogen een zinloze belasting van een drukke spoedeisende hulp. Als de huisarts zijn verantwoording had genomen, had hij thuis een zorgprogramma opgesteld of geregeld. Er is genoeg te regelen voor mensen thuis. En dat hoeft niet altijd via de speelkaarten van een ziekenhuis. Nu zit mijnheer een hele middag op een spoedeisende hulp (gelukkig met een bereidwillige buurman) en kan hij aan het einde van de middag zelf naar huis omdat er geen opname indicatie blijkt te zijn... Gemiste kans. Tijd voor een kop koffie.

donderdag 20 april 2017

Schakelen

Een man is gewond bij werkzaamheden op een schip. Onderweg naar deze melding krijgen we informatie dat de man is geraakt door een losschietend touw waar een zeeschip mee vastgemeerd ligt. Oeps, denk ik. Dat kan er wel eens heel vervelend uit zien. Een meertouw die onder spanning losschiet werkt als een mes en kan desastreuse gevolgen hebben. De melding wordt aangevuld dat de man grote verwonding heeft aan zijn arm. We bereiden ons voor op het ergste en gaan snel ter plaatse. Het is zondagavond en het terrein waar het schip zich bevind is afgesloten en niet makkelijk te openen. Na wat heen en weer bellen kunnen we toch ergens het terrein op en haasten ons naar het schip. Daar worden we naar de keuken (kombuis heet dat geloof ik) gebracht waar een man rustig op een bank ligt. Wanneer ik mezelf aan hem voorstel, praat hij terug in een taal die ik niet versta. Ik onderzoek de man en kan helemaal niets vinden wat op een verwonding lijkt. Een heel klein druppeltje bloed bij zijn oor. Maar omdat de melding was dat hij een grote wond op zijn arm heeft, probeer ik dit via de schipper (die engels en de andere taal spreekt) uit te vragen. Maar de man geeft geen pijn in zijn arm aan. Uiteindelijk komt het er op neer dat de man enorm veel geluk heeft gehad. Ze waren bezig om touwen vast te maken toen er een losschoot. Deze heeft de helm van de man van zijn hoofd getrokken en is heel licht langs zijn oor geschoten. Een sneetje van nog geen halve cm is het gevolg. Dit is ook het enige letsel wat ik kan vinden. Ik laat de man op het schip en wens ze een fijne avond verder. Ik vraag me wel af waar die melding vandaan komt….
Iemand anders is aan het klussen aan zijn schuurtje. Tijdens het zagen komt het zaagblad in aanraking met zijn hand. Uiterst vervelend omdat het meestal het zaagblad is die dit duel wint. Grote paniek en mijnheer schrikt en is aardig van de leg. Al dat bloed ook. Bij zijn buurman wordt hij keurig opgevangen. Deze zet hem op een stoel en belt 112. De man in kwestie wordt een beetje naar van al dat bloed en ziet wat witjes. Daarbij is hij niet zo spraakzaam. Tijdens het gesprek met 112 vertelt de buurman dat de man in zijn hand gezaagd heeft en dat er veel bloed is vrijgekomen. Hij ziet ook wit en is volgens de man niet helemaal bij bewustzijn. Dat is een reden om met toeters en bellen naar deze mensen toe te gaan. Bij aankomst zit een man (inderdaad een beetje wit) aan een tafel met zijn duim in het verband. Gelukkig denk ik, niet zijn hand maar alleen zijn duim. Dat is meevaller nummer 1. Ik vraag de man wat er is gebeurd en hij zegt dat hij aan het zagen was en dat hij toen met de elektrische zaag tegen zijn hand kwam. De buurman heeft het verbonden en hem op een stoel gezet. Waarschijnlijk heeft het bloed en de schrik hem een beetje van de kaart gebracht en ziet hij daarom zo wit. Gedurende het gesprek kleurt de man wat bij. Ik zeg dat ik de wond even wil zien om te kijken wat er moet gebeuren. Nadat het verband is verwijderd, zie ik een snee in zijn duim van ongeveer een centimeter. Meevaller nummer 2. Geen hele hand en ook geen hele vinger. Alleen een snee van een centimeter. Ik adviseer de man om toch even naar de huisartsenpost te gaan omdat er misschien toch nog een hechting in moet, maar stel hem gerust dat dit misschien zelfs niet nodig is. Gelukkig is de buurman bereid hem even te brengen. Zo verandert de klusmiddag in een uitstapje met de buurman naar de HAP.
Soms verandert de situatie ter plekke waar je bij staat. Een huisarts vraagt een ambulance ter plaatse voor het insturen van een patiënt naar de cardioloog. De patiënt heeft al sinds de vorige dag wat pijn klachten op zijn borst. Hij is naar de huisarts gegaan en deze heeft hem onderzocht en een hartfilmpje gemaakt. Niets wijst er op dat er iets ernstigs aan de hand is. Wij komen binnen en ik zie een patiënt die enorm gespannen is en heel duidelijk aan het hyperventileren is. Ook bij hyperventileren kunnen mensen pijnklachten op de borst krijgen. De metingen bevestigen het hyperventileren. De man is ook wel bekend met spanningen etc. Het hartfilmpje van de dokter laat geen afwijkingen zien. Maar in overleg met huisarts besluiten we hem toch maar even te laten onderzoeken door de cardioloog. En aangezien de huisarts qua hiërarchie hoger sta dan ik, ga ik een besluit tot insturen zeker niet annuleren. Dit heb ik in het verleden wel eens gedaan en gaf alleen maar veel strubbelingen in de samenwerking. Omdat de patiënt voor de cardioloog wordt ingestuurd, wil ik hem wel bewaakt (aan de monitor) hebben tijdens het vervoer. Mijn collega sluit de draadjes aan en ik zie een hartritme op het scherm. Ik schrik van wat ik zie en zeg dat hij maar even een volledige hartfilm moet maken. Aan de huisarts vraag ik nogmaals de door hem gemaakte hartfilm en weer kan ik daar niets op ontdekken. Mijn monitor spuugt inmiddels ruim een meter papier uit waar een en ander over het hart staat geprint. Daar zie ik heel duidelijk een afwijking die duidt op een groot infarct. Ooh, even schakelen. Ander protocol, ander ziekenhuis, andere behandeling. Ik vertel de patiënt uit dat de plannen veranderd zijn en leg uit waarom. Ik probeer dit rustig te doen omdat hij al aan het hyperventileren is en dit alleen maar erger wordt als ik dit niet rustig uitleg. Al met al, heeft deze man binnen een half uur een stent gekregen in een van zijn kransslagaders. Even een patiënt insturen, even aansluiten, even beoordelen, even schakelen en even anders behandelen. Dit maakt het werk zo mooi. Onverwachte meldingen, beoordelingen en situaties. En toch proberen te handelen naar wat het beste is voor de patiënt.
Ambulance 1.. zijn jullie beschikbaar voor een reanimatie? We hebben onze patiënt net afgeleverd in het ziekenhuis en geven aan dat wij beschikbaar zijn. We springen zo snel mogelijk in de auto en krijgen onderweg te horen dat er een man van middelbare leeftijd gevonden is door buren en dat deze niet reageert en het lijkt alsof hij overleden is. Hij ligt in de hal (van een flat) en we horen graag van jullie wat de situatie ter plaatse is. Een tweede auto is onderweg voor jullie. Bij aankomst in de straat staat het zwart van de mensen en is politie en brandweer ook al in grote getale aanwezig. Snel spring ik uit de auto en bak achterin de spullen die ik nodig heb. Dan spoed ik me naar de deur die door een agent wordt geblokkeerd voor nieuwsgierige omstanders. De agent zegt me dat het waarschijnlijk niet meer nodig is. Als ik naar de patiënt kijk, zie ik dat het al zeker een aantal uren geleden moet zijn dat deze man is overleden. Ik sluit hem toch nog even aan de monitor en die bevestigt dat er totaal geen hartritme is. Terecht dat de reanimatie niet is gestart. Hier heeft hulp geen zin meer. Samen met de politie regelen we de verdere afhandeling. Mensen: iets wat ik niet begrijp maar ik toch altijd zie. Iedereen die toch een glimp wil opvangen van het slachtoffer. Is het zo prettig om een overleden patiënt te zien liggen? Is het dan zo mooi om te zien wat wij allemaal doen om een patiënt mogelijk weer stabiel te krijgen? Mensen ga naar huis. Wat zou je willen als je daar zelf ligt, of iemand van je familie. Een overleden patiënt is geen attractie. Bovendien zien alle handelingen die bij een reanimatie worden uitgevoerd er voor een leek verschrikkelijk uit. Kleding wordt opengeknipt. Overal worden slangen en naalden in gestoken. Maar, blijkbaar is dit wat men wil delen. Want er worden legio foto`s en filmpjes van gemaakt. Ook vraag ik mij af waar het respect is. Lang geleden heb ik een reanimatie gehad in een supermarkt. We waren met van alles bezig en er waren veel hulpverleners. Opeens zie ik een man over mij en het slachtoffer heen buigen. Ik kijk nog eens goed want eigenlijk geloof ik niet wat ik zie. Maar deze man heeft waarschijnlijk zo verschrikkelijk veel trek in kip, dat hij niet kon wachten totdat wij klaar waren. Met een: sorry hoor, maar ik kon er bijna niet bij, lijkt hij zich nog te verontschuldigen ook. Eerst ben ik verbaasd. Dit kan niet waar zijn. Daarna voel ik boosheid opkomen. Zie je niet wat er gebeurd? Kun je niet een klein beetje respect opbrengen voor je medemens? Ik kijk op en zie een aantal jonge jongens geleund over een diepvrieskast geleund staan. Mobieltje in de hand. Blijkbaar is de inzet de moeite waard om op foto te zetten of om te filmen. Mensen kan dit niet respectvoller? Wat als het jouw familie is? Ik heb de politie gevraagd om de winkel te sluiten totdat we klaar waren.

dinsdag 21 maart 2017

Waterfietsen

Moet ik wel eens lachen op mijn werk? Jazeker, dit doen we met collega`s best wel vaak. Soms achteraf en soms samen met een patiënt. Een patiënt waar we achteraf wel plezier mee hebben gehad was een onfortuinlijke jongeman die ten val was gekomen met zijn fiets. Het was echter niet zijn geluksdag, want het regende dat het goot die dag. En laat hij nu net met zijn fiets in een plas water terecht komen. Hij was nogal ongelukkig terecht gekomen en kreeg gelukkig hulp van een toegesnelde omstander, die naar zeggen enige medische kennis had. Hoe ver deze kennis reikte is mij nooit duidelijk geworden. Want toen wij aankwamen was er alleen nog een politieagent.  Nog een pijnlijk detail was dat hij 50 meter naast een ziekenhuis lag. Gezien de weersomstandigheden een betere plek dan in een plas water in de winter. Ik kom bij de jongeman aan en vraag heel kort wat er is gebeurd en of hij kan staan. Ondanks een pijnlijke enkel en een pijnlijke flank lukt het toch. Ik leg de jongeman, die je compleet uit kan wringen, in de ambulance en onderzoek hem verder. Als ik alle bevindingen heb vraag ik aan de jongeman waarom hij in die plas water bleef liggen. Dan vertelt hij dat hij is gevallen. Gelijk kwamen er een aantal mensen die hem hielpen. Omdat het regende was dit aantal al snel uitgedund naar 2. Deze mensen hebben hem dringend op het hart gedrukt dat hij plat moest blijven liggen tot de ambulance zou komen. Want je kan dingen erger maken als je je gaat verroeren. Ik begrijp een stabiele zijligging. Ook begrijp ik het als iemand moet blijven liggen. Maar als het heel hard regent en iemand ligt in een plas water kan het soms handiger zijn om te vragen of iemand (zelf) kan verplaatsen. Onderkoeling kan heel vervelende complicaties geven. En dat gaat heel snel als je in de winter in een plas water in de stromende regen ligt. (nu komen wij wel eens meer mensen tegen die heel verbaasd reageren als wij iemand direct laten opstaan, maar binnen de huidige regelgeving en beoordeling is het mogelijk dat we die beslissing maken. Ditzelfde geldt bij ongevallen. Waar vroeger iemand met pijn in de nek in de auto zat, kon hij er op rekenen dat er van zijn auto een cabrio gemaakt werd. Tegenwoordig vragen wij eerst: kunt u uitstappen. Als dit zonder moeite, maar wel gestabiliseerd, lukt, kan de auto blijven zoals hij geleverd is). Maar goed, terug naar de jongeman. Ik vraag hem waar als die mensen zijn gebleven. Hij zegt dat deze mensen allemaal weggegaan zijn omdat het toch best wel hard regende. (en dan laat je een jongen in een plas water achter met de instructie dat hij zich niet mag verroeren...). Hij vervolgt: mijn broer was er net ook al, maar die is even droge kleding halen thuis. Goed vooruit gedacht. Net voordat we gaan rijden arriveert zijn broer weer en kan hij zich even omkleden. Ter controle toch maar even naar het ziekenhuis. Op de ambulance is improviseren een dagelijkse activiteit. Dat maakt het werk ook leuk. Een regel die ik tijdens mijn opleiding heb meegekregen is: treat first what kills first. ofwel: behandel eerst de meest bedreigende letsels. Dan denk ik dat onderkoeling bij mij bovenaan had gestaan in dit geval. Maar ik zal er bij zeggen dat achteraf beoordelen erg makkelijk is. Alleen; iemand in een plas water laten liggen met de instructie niet te bewegen, is alleen maar goed aan het strand in de zomer.
Een doordeweekse morgen. Mooi zonnig winterweer. Ideaal om eens een borreltje te doen bij de buurman. En nog een, en nog een. Dan wil de buurman opstaan maar loopt niet zo stevig. Hij valt en blijft liggen. Schrik alom. Snel 112 bellen want hij reageert niet meer. Ik heb de eer om deze heren bij te staan in hun zorgen. De buurman doet de deur open en verteld snel waar ik de persoon kan vinden. Mijn blik valt op de man en ik zie dat hij rustig ademt. Dat is altijd een goed teken. De alcohollucht kan ons niet ontgaan. Ik krijg mijnheer weer tot reageren en begeleid hem naar de woonkamer. Daar probeer ik een gesprek te voeren over wat er is gebeurd. Tja, luister: ik heb gewoon te veel gezopen. Ja, daar was ik ook al achter, maar ik wil toch weten wat er is gebeurd en of u verder gezond bent. Maar dat vind mijnheer onzin. Ziet u, ik ben gezond, en heb al 5 weken niet gedronken. Ik heb nu een paar biertjes op want ik had wat te vieren. Zo nieuwsgierig als ik dan ben, vraag ik wat er te vieren valt. De avond ervoor was er een vergadering van de VVE en hij is herkozen tot bestuurslid van de VVE. Voor mijnheer genoeg reden voor een feestje. (Ik kan er me niet zoveel bij voorstellen, in de tijd dat ik in een appartement woonde waren die vergaderingen altijd een verplichting). Ik ga niet vertellen dat drank slecht is, dat weet hij zelf ook wel. Hij wil echter een sigaretje gaan roken op het balkon maar ik geef aan dat ik dat afraad. Hij kan niet eens zelfstandig lopen, en als je buiten ten val komt raak je heel snel onderkoeld. Ach daar voel je toch niets van is zijn verweer. Dan ben ik toch bewusteloos. Ik ga een beetje overdrijven. Stel dat je onwel word en alle 6 etages naar beneden valt. Tja: dan ben ik dood.... dat zij dan zo...
Regelmatig komen we op adressen en vragen wij ons af, wie zal er open doen? Of is er sowieso iemand om de deur te openen. Steeds weer een verrassing. De ene keer is het de melder die zelf zegt niet te kunnen lopen. Bij aankomst staat dan wel de deur open maar is de persoon zelf boven op bed gaan liggen en vertelt ze niet te kunnen lopen. Maar u hebt wel de deur kunnen openen...
Soms moet de politie er aan te pas komen om een deur te openen. Of ze zijn er al omdat ze primair meegestuurd worden. Zo komen we bij een verzorgingshuis aan en staat de politie al bij de hoofdingang. Voor een gesloten deur. Het is al avond en we zijn gemeld om een onwelwording. Bij de hoofdingang staan de collegas van de politie driftig te gebaren naar een mevrouw en voeren ze een luidruchtig gesprek. De mevrouw blijkt niet van plan te openen. Gelukkig komt er een bezoeker van buiten af met een sleutel die de deur opent voor ons. Als ik op de lift sta te wachten met de brancard vang ik een paar zinnen op van een gesprek. "en die mensen maar op de deur bonken. Maar ik doe mooi niet open. Toen zeiden ze dat ze van de politie waren. Ze hadden wel een uniform aan, maar iedereen kan wel zeggen dat hij van de politie is. Er word zoveel gewaarschuwd voor mensen die zich ergens binnendringen. Nou, ik heb toch echt die deur niet open gedaan hoor. Van de politie zeiden ze, nou dat kunnen ze wel zeggen, maar ik trap er niet in".

maandag 27 februari 2017

Sleutelfiguur

Iedereen kan het overkomen. Ook zelf heb ik het meegemaakt. Je sleutels vergeten als je weggaat. Geen probleem, totdat je thuis komt en er achter komt. Dan sta je toch voor een dichte deur. Je kunt dan het probleem op verschillende manieren oplossen. De man die onze hulp heeft ingeroepen had zijn eigen manier. Kwam midden in de nacht met een aardig slokje op thuis. Geen probleem moet hij gedacht hebben. Ik tik wel een raampje in. Tot en met die gedachte ging het goed. De uitvoering was het keerpunt. Het raampje lag er uit. De straat onder het glas. Maar tussen het glas ook erg veel bloed. Als ik de doek van mijnheer zijn arm af haal, zeg ik: WOW. Mijnheer zijn arm vertoonde een snee van ongeveer 20cm. Een docent anatomie zou watertanden bij dit aanblik. Rechtstreeks zicht op botten, spieren en vaatjes. Gelukkig was het bloeden al gestopt alleen was klinische hulp wel gewenst. Op de spoedeisende hulp kan een assistent chirurgie zijn hechttechnieken weer goed oefenen. Gelukkig nog goed afgelopen. Gewoon stomme pech eigenlijk. Merkwaardig genoeg heb ik deze man alleen maar zien en horen lachen. Mogelijk was zijn consumptie toch iets meer dan 2 biertjes. Terecht gebeld met 112. Een ander belt 112 i.v.m. kiespijn. Er wordt duidelijk bij gezegd dat betreffende heer geen geld voor de tandarts heeft. Heel vervelend, maar wat gaat een ambulance doen bij kiespijn? Mijn tandheelkundige expertise is niet zo heel groot. Die vakken heb ik geloof ik gemist. Uiteindelijk werd de rit geannuleerd.
Een dame met pijn op de borst. Een klacht die vaak voorkomt. Dame in kwestie is rond de 85 en heeft het gevoel niet te kunnen ademhalen. We doen volledig onderzoek maar ik kan niets verontrustend vinden. Mevrouw is wel enorm snel aan het ademhalen. Ze lijkt te hyperventileren. Ik neem de tijd en weet mevrouw rustig te krijgen. Mevrouw ziet erg tegen haar doktersbezoek komende week op. Ze verteld veel over haar leven.
Haar dochter is bij haar en mevrouw kan thuis blijven. Ook een leuk deel van het werk. Iemand geeft je een kijkje in haar leven. Zelfs foto's aan de muur worden uitgelegd.
Ook een deel van ons werk is het rijden van patiënten die bestraald moeten worden. Meestal wacht je bij deze patiënten zodat je ze ook weer gelijk terug kunt brengen. Ook nu krijgen we een 'bestralingsrit'. Als ik het haaladres zie denk ik: shit. Een kinderafdeling... We halen een ventje op dat eigenlijk op de kleuterschool hoort te zitten. De zoveelste bestraling.. een aantal achter de rug en nog een aantal te gaan. We halen het ventje op en onderweg praat ik met zijn moeder. Ze is realistisch, bezorgd en hoopvol tegelijk. Maar tegelijkertijd beseft ze ook dat hoop geen garantie biedt. Ze laat een foto zien van haar 2 zoontjes. Gezonde jochies kijken je aan. Geen van de 2 lijkt op het ventje wat op de brancard ligt. Toch blijkt een van de twee het te zijn. Zijn gezicht is veranderd. In plaats van lange blonde lokken zie ik een muts. Want, zegt zijn moeder, hij wil niet zonder haren lopen... Moeder gaat verder: Je weet dat kinderen zo ziek kunnen worden. Maar dat het mijn eigen kind zou zijn geloof je niet. Tja, denk ik, daar ga je zeker niet van uit. Ze zegt dat ze zich vroeger druk maakte om een verkoudheid en nu niet begrijpt dat ze zich daar zo druk om kon maken. Haar zoon waar ze nog zoveel plannen mee heeft. Die zo ambitieus is. Alles is relatief geworden. Natuurlijk wordt het ventje behandeld en zo lang er behandeling is, is er hoop. Maar hij heeft een lange weg te gaan. En weg waarvan het einde onbekend is. Zelfs het begin is niet duidelijk. Tja, hij had hoofdpijn. Maar pas na heel veel onderzoek kwam men er achter dat er in zijn hersenen plekjes zaten die er niet horen. Pittig, denk ik. Het zal je kind zijn. Je neemt niet alles mee naar huis. Maar als je zo aan het praten ben met deze moeder, komen mijn eigen kinderen wel even langs op mijn netvlies. Nog 17 bestralingen te gaan. En daarna nog een heel lang traject.... Ik wens de moeder sterkte. Het jochie reageert nauwelijks door de medicijnen. Dan roept de meldkamer voor een volgende rit. Het werk gaat verder. Weer bij 0 beginnen. Iemand anders belt 112 en heeft een hulpvraag. Echter na een casus als deze kun je soms wel eens (onterecht) wat kort reageren op een volgende patiënt. Onterecht zeg ik. De volgende patiënt heeft ook een hulpvraag waar hij zelf niet uitkomt. Daar zijn we ook voor. Dan moet ik wel eens uitkijken om een volgende patiënt niet te bagatelliseren....

donderdag 2 februari 2017

Bezorgd


Vandaag in de media: Nederland Europees koploper in de zorg. Nu moet ik zeggen dat mijn zorgen omtrent de zorg in Nederland groot zijn, maar dat wordt hier niet bedoeld denk ik. Natuurlijk kent de zorg in Nederland hele goede kanten. Te denken valt aan de kwaliteit en mogelijkheid van behandelingen. De behandeling van de meeste ziektes is de laatste jaren in een sneltreinvaart toegenomen en verbeterd. Wat me echter zorgen baart, is het zorgen op zich. Als ik in `De Van Dale` zoek op het woordje zorg, krijg ik de volgende uitkomst:

zorg (de; v(m); meervoud: zorgen)
1zorgvuldigheid, aandacht; = zorgzaamheid: zorg dragen voor
2liefderijke bezorgdheid; bewaking, verzorging; = bemoeienis: de zorg voor de gezondheid; gezondheidszorg, welzijnszorg, zwakzinnigenzorg
3gezondheidszorg: ik werk in de zorg
4ongerustheid: geldzorgen hebben; dat zal mij een zorg wezen!, mij een zorg! (ironisch) ik geef er niets om
zor·gen (zorgde, heeft gezorgd)
1. zorg dragen: zorgen voor zijn gezin
2. op iets letten, toezicht houden: zorg dat je op tijd bent

Nu twijfel ik niet aan de inzet van alle zorgverleners maar wel aan de invulling hiervan. De zorg wordt letterlijk uitgekleed en de middelen worden eenvoudigweg weggenomen. De minister kan dan wel tranen laten van blijdschap over het gestemde wetsvoorstel over orgaandonatie (waar ik mijn eigen idee over heb). Ik ben van mening dat er nog heel veel winst te behalen valt in de ouderenzorg, gehandicapten zorg en nog een aantal takken binnen deze sport. Dat is soms om te huilen. Steek daar eens energie in! Het is voor veel zorgverleners niet mogelijk om de zorg te geven die ze zouden willen geven. Steeds vaker kom ik dingen tegen waarvan ik denk: dit is weer het gevolg van een bezuinigingsmaatregel die genomen is door een persoon die totaal geen idee heeft wat zorgen betekent. Vooral de psychiatrie en de ouderenzorg zijn aan deze maatregelen onderhevig. Hoe vaak gebeurt het niet dat je uren bezig ben om een opname te regelen voor iemand waarbij het psychisch niet loopt zoals ze zouden willen. Maar in het bos van regels en bureaucratie is het eenvoudig verdwalen. Om niet te spreken over de schrijnende gevallen bij onze ouderen. Mensen die hun hele leven hebben gewerkt en die Nederland heeft gebracht waar het nu is, worden nu afgedankt en ik ouderenpakhuizen geplaatst. In deze pakhuizen laten we een aantal mensen de benen uit hun lijf rennen tegen een schamele vergoeding. (zij voelen het toch als een roeping en springen toch niet op de bres, want de patiënt of bewoner moet zorg krijgen en dat wil je niet overslaan). Nog goedkoper is het als we deze mensen gewoon lekker thuis laten wonen. We geven ze een alarmbel zodat ze kunnen alarmeren als het niet goed gaat. Verder sturen we 2x per dag iemand langs zodat we kunnen zeggen dat ze zorg krijgt.
Zodoende worden we als ambulanceteam opgeroepen voor een mevrouw die door de thuiszorg onder het bed is aangetroffen. Ze hebben geen idee hoe het komt en hoe het verder is, maar of er een ambulance kan komen. We komen ter plaatse en zien 2 medewerkers van de thuiszorg in een kamer staan. De ontreddering staat op hun gezicht. Op de grond ligt bloed en van onder het bed steken 2 onderbenen en voeten. De thuiszorgmedewerker verteld dat ze hier komt om bij deze dame van 100 (!) jaar de steunkousen aan te trekken. Deze dame is dementerend maar ze heeft een bel en kan dus alarm slaan als dat nodig is. Ze ligt op haar buik en ik trek ze met mijn collega onder het bed vandaan en draai ze op haar rug. Ze is aanspreekbaar. Haar been heeft een verwonding en verklaart het bloed op de grond. Ze is ernstig vervuilt door het liggen onder haar bed. Ze weet niet waar ze is en wat er gebeurd is. Gelukkig is ze stabiel en heeft ze verder geen ernstige dingen. Maar ze gaat zeker wel mee naar het ziekenhuis, al is het maar op basis van een sociale indicatie. Het schiet door me heen: moet deze dame van 100 jaar en dementerend nu perse thuis wonen? Is dit wat we willen in Nederland. Is dit het effect van de marktwerking van de zorg? Geeft de uitholling van zorg zulke resultaten? Met mijn collega praat ik er over en we zijn het er samen wel mee eens dat we dit erg schrijnend vinden. Ik heb waarlijk medelijden met deze dame. Dat je op je oude dag zo behandeld wordt. Maar gelukkig kopt de media vandaag dat wij koploper zijn op het gebied van de zorg in Europa. Een 9,3 zelfs. Zo hoog is nog nooit gescoord. Nou dan zijn ze vast niet bij de ouderen thuis geweest. Ze zijn vast niet wezen meten in een van de zorgcentra in Nederland. Dit is een van de gevallen die ik hier benoem. Er zijn er echter nog vele te benoemen. En ik denk dat al mijn collega`s dit kunnen beamen. Aangezien het grootste deel van onze patiënten toch ouderen zijn, zien we ook veel van situaties.
Vaak krijgt een melding ook een andere wending als er kinderen bij betrokken zijn. Zo krijgen we een melding van een persoon die is mishandeld. (personen en omstandigheden zijn iets aangepast ivm eventuele herkenbaarheid). We komen de straat in waar het erg druk is met politie, buren en andere mensen die er wat van vinden. De persoon in kwestie ligt met een bloedende hoofdwond op de grond en schreeuwt woorden die ik niet kan verstaan. Ook op de vraag wat er is gebeurd krijg ik geen adequaat antwoord. De grote van de hoofdwond alleen is al reden genoeg om mee te gaan naar het ziekenhuis. Dus ik vraag hem op te staan en naar de brancard te komen. Hij wil niet staan en verzet zich er tegen. Het irriteert me. Ik snap best dat je boos bent als je in elkaar bent geslagen, maar als ik zeg dat het beter is om even naar het ziekenhuis te gaan is het wel handig als je ook even meewerkt. Maar goed, ik heb geen zin in discussie en til de man die perse niet overeind wil, met politie en mijn collega op de brancard. Hij is wel flink beroerd, dus ik snap best dat overeind komen niet lekker is, maar toch. In de auto komt zijn gehele avondeten naar buiten, en gezien de hoeveelheid vermoed ik ook nog een stukje lunch. Maar ach, dat hoort bij het werk he, zeggen we dan. Als ik de man aan het nakijken ben in de ambulance komt er een jochie van een jaar of 10 bij de ambulance. Het blijkt de zoon van het slachtoffer te zijn. Ik laat hem in de ambulance en laat hem het verhaal doen. Hij is de oudste van het gezin waarvan de andere 3 kinderen bij de buren zijn. Moeder is op dat moment niet thuis. Hij vertelt dat zijn vader in elkaar is geslagen. Ik besluit om slachtoffer, zoon en nog een dochter van 12 (die flink overstuur is) mee te nemen. In het ziekenhuis worden we goed opgevangen. Daar hoor ik nogmaals het verhaal aan en het blijkt dat niet alleen de vader in elkaar is geslagen maar dat kinderen ook een aantal tikken hebben gekregen. Het zoontje klaagt nu ook over pijn in zijn armen. Hij heeft inmiddels ook een aardig kleurenpalet op zijn arm. Het verhaal verandert dus aardig. Waar wij uit gegaan waren van 1 persoon die mishandeld is, gaat het om een heel gezin. Ik overleg met de politie en meldkamer en besluit de andere 2 kinderen ook naar het ziekenhuis te halen. Ik maak me zorgen over de veiligheid. Details kan ik niet weergeven, maar ik kan maar 1 conclusie geven: Triest!!
Je probeert je altijd in te leven in de situatie waarin mensen zich bevinden. Echter soms lukt dat totaal niet. Een mevrouw belt de huisarts omdat haar man al 3 dagen op de grond ligt vanwege pijn in zijn rug. Mij lijkt dat pijn in je rug niet beter word op een laminaatvloer, maar blijkbaar werkt deze therapie ook. De huisarts stuurt mijnheer in en vraagt een ambulance. Mijnheer heeft al een tijd last van zijn rug en als hij op bed ligt kan hij het niet houden. Dan laat hij zich op de grond zakken en blijft daar liggen. Toilet bezoeken doe je voor het gemak gewoon niet. Mijnheer is eerst boos op zijn vrouw dat die de dokter heeft gebeld. Als ik zeg dat ik het heel terecht vind dat ze gebeld heeft, reageert hij vervolgens laconiek. Ach gaat wel weer over enz. Ik geef aan dat ik me zorgen maak omdat er inmiddels al een aardige wond op zijn rug zit van het liggen op de harde vloer. Maar ik zit blijkbaar raar te praten. (ik geef toe dat ik dat wel eens doe, maar nu niet). Omdat ik het zo graag wil gaat mijnheer mee. Mevrouw is ons echter dankbaar dat we mijnheer meenemen en mij lijkt het sowieso ook beter.
Zo spring je van de ene in de andere situatie en moet je schakelen. Maar daar heb ik dit werk toch voor gekozen? Het geeft me nog steeds veel plezier! Plezier?? Ja zeker, lachen doen we genoeg op de ambulance, maar daarover een volgende blog.

zaterdag 7 januari 2017

Slik een pilletje...

Slik een pilletje. Ik zeg het zelf ook wel eens tegen iemand: Doe eens rustig joh, slik een pilletje. Maar als ik zo om me heen kijk in het werk doen de meeste mensen dat al. Het is eerder uitzondering dan regel wanneer mensen geen medicatie gebruiken. Bij sommige mensen is de lijst zo lang, dat een gemiddelde menukaart van een chinees restaurant er aardig mee te evenaren is. Soms vraag ik me serieus of of dat allemaal nog steeds wel nodig is. De vraag of mensen altijd al die medicijnen moeten slikken is al eerder opgeworpen in beroepsgroepen etc. Toch denk ik dat het goed is als er soms een keer een bezem door de medicijnlijst gehaald wordt. Over medicatiegebruik is genoeg te zeggen of te schrijven, echter sommige dingen blijf ik opmerkelijk vinden. Zo gebeurd het niet zelden dat ik vraag aan mensen waarom ze bloedverdunners slikken. Als antwoord krijg ik dan: tja, weet ik niet. Ooh, en wie heeft ze voorgeschreven dan? De huisarts. Ooh, dus u krijgt medicatie voorgeschreven en u hebt geen idee waarom? Nee, de dokter vond dat het moest, dus doe ik dat maar. Nu wil ik geen dokters in diskrediet brengen, maar je heb wel een heel groot vertrouwen in je dokter als je op deze manier je medicatie-menu voorgeschoteld krijg. Dan vraag ik nog: Waarom komt u bij de trombosedienst? Geen idee, dat hoort bij die medicatie. Het kaartje van de trombosedienst  vertelt mij wat de indicatie is voor het slikken van de bloedverdunners. Ik kan er werkelijk niet bij als mensen medicatie slikken en niet weten waarom. Puur omdat de dokter het zegt is voor mij geen indicatie om zomaar van alles op het menu te krijgen. Ik zou het best wel willen weten waar medicatie voor dient en waarom ik dat dan moet slikken.
Medicijnen dienen voor de meest uiteenlopende indicaties ingenomen te worden. Sommige mensen bedenken de indicatie zelf. Zo vind een aantal mensen het ook een heel handig middel om te het eigen leven in gevaar te brengen. Dit keer bedoel ik de mensen die medicatie gebruiken voor een TS (tentamen suicide, ofwel een zelfmoordpoging). Triest als het zover komt. Bij een aantal mensen lukt het. Bij een ander lukt het (bewust) niet. En een aantal mensen gebruiken het middel puur om de aandacht te krijgen van de hulpverleners. Vooropgesteld zijn alle gevallen triest. Hoe ver zit je met jezelf  in de knoop dat je zo ver komt om een einde te maken aan het leven. Hoe uitzichtloos moet het dan zijn. Voor naasten en familie ook erg aangrijpend.
De gevallen die het middel gebruiken als schreeuw om hulp kom je ook regelmatig tegen. Een duidelijk voorbeeld is de volgende. Ik was nog niet lang aan het werk op de ambulance en we krijgen de melding van een vrouw die een TS gedaan heeft met medicatie. Als we op het adres aankomen is de politie ook in grote getale gearriveerd. Het is een bovenwoning en we rennen te trap op. Daar aangekomen loopt en een man ontredderd door het huis. Hij komt zo wel aan de beurt, maar nu eerst aandacht voor de vrouw. In de slaapkamer ligt een vrouw in nachtkleding op haar  buik op bed. De eerste indruk is dat ze slaapt want ik zie een ademhaling. Rondom haar heen zie ik heel veel verpakkingen van pijnstillers en slaapmedicatie. Van de pillen zelf geen spoor. Ik vraag gelijk of een agent even de vuilnisbakken na wilt kijken of ergens sporen van medicatie kan vinden. Ik spreek mevrouw aan en draai haar op de rug. Ze reageert niet op mijn aanspreken. Dat mensen niet reageren als ik tegen ze praat, komt wel vaker voor dus probeer ik het op een andere manier. Pijnprikkel dan maar. Ook geen reactie. Andere plek. Weer nul. Ondertussen heb ik alle plekken wel gehad om iemand op een pijnprikkel te laten reageren. Mijn collega probeert het ook nog eens, echter ook zonder resultaat. Ondertussen is nergens een pilletje of wat dan ook gevonden. De hoeveelheid die uit de verpakkingen komt die naast haar ligt is dermate groot dat ik wel begrijp dat ze buiten westen is. Iets in mij zegt dat het niet klopt. Alle waarden zijn goed en blijven goed. Qua metingen is er werkelijk niets wat afwijkend is. Maar ja, geen reactie. Ik verzoek de brandweer met een hoogwerker omdat deze dame ook nog 2 verdiepingen naar beneden moet en dat zelf niet gaat doen. Ondertussen probeer ik wat informatie uit haar vriend te krijgen maar die vertelt dat ze ruzie hebben gehad eerder op de dag en dat hij weggegaan is en nu bij terugkomst haar zo aangetroffen heeft. Ze heeft zoiets ook nog nooit gedaan. Ik ben bij het academisch ziekenhuis om de hoek en zal daar dus naar toe gaan. Ik bel ze vast op dat ik met een patiënt kom die nergens op reageert (EMV van 3) na inname van een grote hoeveelheid medicatie. Zodra de brandweer er is, word mevrouw naar beneden gehesen en ga ik op transport. Ik zeg tegen haar vriend dat hij maar vast in de ambulance moet gaan zitten en op deze manier mee kan naar het ziekenhuis. Hij wil heel graag achterin bij zijn vriendin zitten. Omdat de situatie stabiel is, vind ik dat prima. Wanneer de dame op de brancard word gelegd door een aantal mensen heb ik het idee dat ze met haar ogen knippert. Het bevestigt mijn gevoel dat er iets niet klopt. Maar zeg ik tegen mezelf, ze reageert nergens op dus zal het wel verbeelding zijn. Onderweg blijft de situatie stabiel dus begin ik vast met het invullen van het ritformulier. Opeens wordt ik op mijn arm getikt. Geloof me: ik schrik me rot. Er ligt een dame naast je op een brancard waar je met geen mogelijkheid een reactie op krijg, en deze tikt ineens doodleuk op je arm. Ik reageer verbaasd en kijk haar aan. Met grote ogen kijkt ze me aan en fluistert ze: ik wil aangifte doen. Logisch, je ligt in een ambulance, heb je half laten mishandelen door een ambulanceverpleegkundige omdat je niet reageert, laat je door de brandweer van de 2e etage uit je woning hijsen en onderweg naar het ziekenhuis zeg je heel gewoon: ik wil aangifte doen. En waarom dan wel vraag ik, ze blijft fluisteren en zegt dat ze ruzie had met haar vriend en dat die haar heeft mishandeld. Diezelfde vriend zit tegenover me in de ambulance. En die medicatie dan? Die heb ik helemaal niet ingenomen. Ik heb ze uit de verpakking gehaald en door het toilet gespoeld. Maar ik wil aangifte doen tegen mijn vriend en hoop dat hij nu goed is geschrokken. Nou dat is hij zeker. Ik zeg dat er net minimaal 6 politieagenten in haar huis waren. Waarom heb je toen geen aangifte gedaan? Tja, weet je, hij moest wel echt schrikken en daardoor hield ik me bewusteloos. Het was wel moeilijk met al die pijnprikkels geeft ze toe. Ik voel een boosheid opkomen. Ik begrijp heel goed dat je aangifte wil doen, maar ik denk niet dat dit de juiste manier is om dit te realiseren. Ondertussen zijn we bijna aangekomen bij het ziekenhuis. Hoe ga ik dit nu weer overbrengen, denk ik. Een dame die niet reageert wordt `op z`n academisch` opgevangen. Dat wil zeggen dat er 25 mensen klaar staan in de traumakamer om de opvang te doen. Ik kom binnen met een dame, die inmiddels al rechtop zit op de brancard en gewoon haar ogen en mond open heeft en praat. De mensen van het ziekenhuis kijken me aan of ik een misplaatste grap maak. Deze dame had toch een EMV van 3? Ik reageer heel kort dat dit zo is maar dat ik eerst de overdracht wil doen. Dan vertel ik het hele verhaal en dat onderweg ineens de EMV veranderde van 3 naar 15. Ofwel, dat ze gewoon volledig bij kennis en aanspreekbaar is. Ter plaatse heb ik echt wel een goede pijnprikkel gegeven. Ik zeg er ironisch nog bij dat blauwe plekken mogelijk van deze pijnprikkels zijn en niet van de mishandeling door haar vriend. Dan ga ik snel de deur uit. Ik voel me flink in de maling genomen door deze patiënt. Natuurlijk begrijp ik dat ze hulp nodig heeft, maar ondertussen is er een enorm leger aan hulpverleners bij haar thuis geweest. Staat het ziekenhuis klaar met heel veel mensen en blijkt er somatisch niets aan de hand te zijn. Dat kan ook op een andere manier. Het is te makkelijk om nu te zeggen: doe normaal man, slik een pilletje. Maar daar is het allemaal wel mee begonnen.
Later ben ik nog regelmatig gevallen tegen gekomen waarbij een patiënt pillen slikt als schreeuw om hulp. Vaak gaat het dan om hoeveelheden waarbij je van te voren al weet dat het niet fataal is. Of de patiënt heeft na het innemen van de medicatie gebraakt. Dan heb je dus geen idee wat er nog in het lichaam zit. Deze patiënten moeten meestal mee om een tijd geobserveerd te worden. Toch zijn het schrijnende gevallen. Niet zelden ben je lang met zulke patiënten bezig omdat het psychiatrisch systeem in Nederland nog niet heel erg soepel loopt. Je er dan een hele pil aan.