woensdag 26 juni 2019

Vingerwijzing zonder 112

Bericht aan alle wagens. In verband met een grote telefonie storing zijn 112 en 0900-8844 niet te bereiken. We verzoeken alle voertuigen de straat op te gaan en waar mogelijk te kijken of je wat kunt betekenen. Ik herhaal....

Mijn dienst is net een half uur begonnen en we krijgen dit bericht van de meldkamer. We genoten nog even van de airco op onze post, want het was buiten behoorlijk warm. Maar goed, deze melding verstoort ons momentje maar we gaan de straat op. Zichtbaar voor iedereen, afgestemd met collega's waar we gaan rijden zodat we niet met zn allen op een kluitje rijden. Tja, hoe lang gaat dit duren? Een vraag waar niemand antwoord op weet. Wat we wel weten, is dat het enorm vervelend kan zin als je geen 112 kan bellen. Gezien het aantal meldingen normaal gesproken gaan er best wat mensen in paniek raken.

Door de organisatie word via sociale media en andere kanalen bekend gemaakt hoe de alarmcentrale wel bereikbaar is. Via een oproepsysteem worden collega's thuis gevraag naar het werk te komen. Dit heeft tot gevolg dat er gedurende de storing 70 eenheden paraat zijn in onze regio. Toch iets waar we als collega's best trots op mogen zijn. In welke tak van deze sport iedereen werkzaam is.

Ik verwacht drukte, maar wat me opvalt is alle rust. Hier en daar worden wat ritten uitgegeven. Maar vooralsnog is het rustig. Ik bedenk dat het wel chaos zal worden als alles weer werkt. Maar ook dan blijft alles rustig. Opmerkelijk.

Is de zelfredzaamheid ineens groter geworden nu 112 niet gebeld kan worden?

Gelukkig dat alles rustig is verlopen. Bij mijn weten geen grote missers. Ik vraag me wel af hoe het, anno 2019, kan gebeuren dat er gedurende zo'n lang tijdspanne geen 112 gebeld kan worden? Natuurlijk ben ik nu een stuurman op de wal, maar het zet me wel aan het denken. Alles moet tot in de finesses geregeld worden, en bij een telefoonstoring is er ineens onvoldoende backup. Merkwaardig, laat ik het daar maar op houden. Laat ik in ieder geval niet gaan vingerwijzen. 

Al met al is de avond rustig verlopen. Gelukkig uiteraard. Blijkbaar zijn we als hulpdiensten tot veel in staat. Zoveel collega's en mensen die naar het werk kwamen en zich verantwoordelijk wisten van hun taak.

Het was de bedoeling dat, wanneer mensen hulp nodig hadden, zich konden vervoegen bij een hulpdienst die ze maar zagen. Of het nu blauw, rood of geel was, dat word later onderling wel geregeld.

Sommige mensen weten ons sowieso wel te vinden op straat. Ik ben aan het werk en heb een inwerkverpleegkundige bij me. Deze is bijna klaar met zijn opleiding en al helemaal in staat om alle zorg zelfstandig uit te voeren. We hebben een patiënt in de auto die naar het ziekenhuis moet. De inwerkcollega zit achterin bij de Patiënt en ik vervoeg me voorin bij de chauffeur. We zijn bijna bij het ziekenhuis en staan voor een verkeerslicht te wachten. Het is gezellig en we lijken wel een 'stelletje ouwe wijven'.

Opeens word er op het raam getikt bij de bestuurder. Een man met veel paniek in zijn ogen vraagt het raampje te openen. Mijn collega laat het raam zakken en zodra hij ver genoeg gezakt is, krijgt hij een snoezige doek recht voor zijn neus. Tegelijkertijd begint de man een heel onsamenhangend verhaal waar we niet veel van kunnen maken. Maar dat hij hulp wil is wel duidelijk. Als we nog eens in de doek kijken, ligt er iets wat lijkt op een stukje worst. Paar cm lang, rare kleur met bloed er omheen. Dan zien we dat er een nagel aan zit en trekken we de voorzichtige conclusie dat we tegen een vinger zitten te kijken. Ik stap uit en de man neemt me mee naar zijn auto. Ik ben jullie maar gevolgd, en zodoende sta ik nu achter jullie. Mijn collega heeft zijn vinger er af gezaagd en moet naar het ziekenhuis. Tja, dat denk ik ook wel inderdaad. Ik heb echter 1 probleem en dat is dat ik al een patiënt bij me heb. Achterin is geen plaats voor nog een Patiënt. Het ziekenhuis is hooguit 1 km rijden.

De patiënt in het andere busje met 9,5 vinger ziet enorm bleek en staat op het punt om flauw te vallen. Het bloed niet meer en het restant is netjes verbonden. Ik overleg met mijn collega. Als jij nu doorrijdt naar het ziekenhuis. Dan stap ik wel bij het busje in en laat ik die bestuurder wel achter je aan rijden naar de SEH. Dus zo kan het gebeuren dat ik in mijn geel groene uniform in een busje zit waar met grote letters reclame op staat van een of andere aannemer. Een niet alledaagse vertoning. Onze inwerkcollega vertrouw ik de zorg wel toe van de al aanwezige patiënt. Zo gezegd, zo gedaan. Achter elkaar aan rijden we naar het ziekenhuis. Daar neem ik de gewonde man mee in een rolstoel waar ik hem overdraagt aan het personeel op de SEH.

Helaas was de vinger niet meer te redden begrijp ik achteraf, maar ik denk dat we met deze improvisatie goede zorg hebben verleend. Vingerwijzen gaat de man niet meer kunnen met deze vinger. 
Een 2e ambulance er bij laten komen had voor beide patiënten vertraging betekend.

Nu ben ik best handig en bouw ik rustig de veranda in mijn eigen tuin, maar ik voel me in een ambulance meer thuis dan in een busje van een aannemer.